7 spectrum
PS'UZEN V A N BINNEN
Ochendgloren!
Zaterdag 2 oktober 2010
Bie 't ochendgloren van de daêgen
Dan doezel ik nog even in
En voe a Tc echt goed wakker bin
Laêt ik dan m'n gedachten dwaêlen
En gaê de zunne volop straêlen
Dan krieg 'k inééns wee vee méér zin
Bie 't ochendgloren van de daêgen
En a 'k m'n eigen monter vin'
Gaê ik m'n dagtaêk wee bepaêlen
Ik za wè zien, wat a 'k verzin
En d 'k dan peinz'oe a 'k nog bin
Dienk ik: 'k mag eig'lijk toch nie klaêgen
Bie 't ochendgloren van de daêgen
fotografie Willem Mieras
Toen hij ophield met zijn assurantiebedrijf
je, pakte Bei Cok in 1989 zijn oude liefde
weer op en een jaar later al kwam het eer
ste bandje op de markt. Vanaf zijn aller
eerste optreden heeft hij bijgehouden wel
ke podia hij beklom en voor wie. Vele
dichtbeschreven vellen zijn het en je kunt
precies zien hoe breed zijn publiek was.
„Ik heb daar zoveel plezier in gehad: oude-
rensozen, vrouwenverenigingen, visclub-
jes, bejaardenhuizen, noem het maar op.
Ik doe het nog steeds, hoor. Elke woens
dag ga ik met de mensen in Hof Cruunin-
ge liedjes zingen; oude kinderliedjes die ze
nog kennen en na de pauze uit de bundel
van lohannes de Heer. Scheepje onder Je
zus' hoede en zo. Ie doet die mensen daar
een enorm plezier mee en ik blijf zelf een
beetje bij stem. Elke woensdag draag ik
ook een gedichtje vart mezelf voor. Daar-
door voel ik me ook verplicht te blijven
schrijven. Nou ja, verplicht. Ik zou het niet
doen als ik het niet graag deed."
Tegenwoordig blijft zijn werkterrein
beperkt tot Kruiningen, maar er is
in heel Zeeland geen dorpshuis, dat
hij niet vanaf het podium heeft bekeken.
Een indrukwekkende reeks cd's en band
jes speelde en zong hij vol, niet zelden bij
gestaan door de heldere stemmen van zijn
twee muzikale dochters, Els en Anneke.
Even indrukwekkend is de reeks bundels
met teksten en noten die hij zelf van begin
tot eind dmkklaar maakte. Ze zijn allemaal
nog in de Zeeuwse bibliotheken te vinden.
Bij Bei Cok kon je ook altijd terecht voor
een gelegenheidslied. Zo worden de bijeen
komsten Om Den Potkachel (ODP) in café
Baarends in Goes steevast geopend met
een lied van Bei.
Behalve natuur, landschap, mensen en din
gen die hij tegenkomt, is ook het dialect
zelf een onuitputtelijke inspiratiebron. „Ik
hoop ertoe bij te dragen dat het Zeeuws be
waard blijft, want het is zo'n rijke bron.
We moeten dat wel met z'n allen doen en
daarom ben ik blij dat er ook jongeren in
dialect blijven zingen." Hij doelt daarmee
ook op Surrender, de band die hij enkele
jaren geleden op plagiaat moest wijzen.
„Ze hadden Ons bin de Zêêuwen op een
cd gezet, en dat is toch echt een liedje van
mij. Helemaal niet erg, maar het gebeurde
zonder bronvermelding. Achteraf bleek
hoe dat zo gekomen was. Na de oorlog
werkten bijna alle jonge meiden hier uit
de buurt in de conservenfabriek in Krab-
bendijke. Daar was Ons bin de Zêêuwen
een soort van hit. Ze zongen het onder het
werk en de moeder van één van die Sur-
renderjongens, is dat altijd blijven doen.
Zo is die band aan de melodie en de titel
gekomen en met een andere tekst werd
het weer een hit. Laatst werd het hier op
Kruiningen weer eens gezongen door Sur
render en in het publiek werd toen geroe
pen: 'Dat is van Bei Cok'. 'Ja, riepen die
mannen van het podium, 'maar die lei noe
tóch op z'n nist' Daar was waarschijnlijk
niks aan gelogen."
Je zult van Bei Cok weinig teksten tegenko
men die niet in dialect zijn, maar ze zijn er
wel. Eentje laat hij er zien. Het is gemaakt
voor de laatste verjaardag van zijn vrouw
Tan, die vier jaar geleden na een langduri
ge, slopende ziekte overleed. Het is een lief
desverklaring die klinkt als een klok. Het
tekent de dichter dat uit niets blijkt hoe
zwaar de laatste jaren geweest moeten
zijn. Na lange jaren verpleging thuis ging
Bei Cok ook weer jaren aan een stuk dage
lijks twee keer op en neer naar het ver
pleeghuis in Krabbendijke om zijn vrouw
te bezoeken. Hij kookte zijn eigen potje,
deed zijn eigen boeltje en zorgde dat ze
het naar haar zin had als ze eens thuis
kwam. „Ik mis haar nog elke dag, maar
aan mijn dochters heb ik buitengewoon
veel steun.
Die dochters hebben een verjaardagsrecep
tie voor hem in elkaar gezet, vandaag in
het dorpshuis in Kruiningen en de nestor
van de Zeeuwse dialectzangers heeft daar
al een poosje heel erg naar uitgezien. Hij
heeft een play-list gemaakt en de begelei
ding alvast op een cd gezet. „Het is een
mijlpaal, negentig. En dan te bedenken dat
ik me vroeger wel eens afVroeg of ik het
jaar 2000 zou meemaken. Moet je kijken,
we zijn alweer tien jaar verder."
Om die reden maakt hij alvast een
afspraak voor over tien jaar. Dan
wordt hij honderd en valt er wel
licht nog wat aan te vullen in de krant. Bei
Cok zit namelijk niet stil. Zijn laptop heeft
werelden voor hem geopend waarover hij
vroeger niet durfde dromen. De 'vertalin
gen' die hij toen maakte van gedichten
van Guido Gezelle en andere grote Vlaam
se en Nederlandse dichters, kwamen uit
boekjes of uit de schat aan gedichten die
Meester Verplanke in zijn hoofd had ge
plant. „Maar nu kan ik overal zoeken. Het
hele werk van bijvoorbeeld Koos Speen
hof staat tot mijn beschikking en dat zijn
leuke versjes om in het Zeeuws te verta
len.
Bei Cok voelt zich verwant met Zuid-Ne
derlandse en Vlaamse dichters en zangers.
Willem Vermandere, Wannes van de Vel
de, Miel Cools, Gerard van Maasakkers en
natuurlijk de Zeeuwen die in dialect zin
gen. „Maar die niet-Zeeuwen kun je verta
len, dat inspireert ook weer om zelf te
gaan dichten.