spectrum 6 BEI COK KENT ALLE DUR Zaterdag 2 oktober 2010 Altijd al eens willen vragen: Bei Cok, is die nou dichter of muzikant? „Allebei", is het antwoord. „En timmer man, bouwkundig tekenaar en verzekeringsagent." Het belangrijkste is, volgens de Kruininger die afgelopen week negentig werd, dat hij alles altijd met ple zier heeft gedaan. En tja, dat dichten, zin gen en muziek maken doet hij nog steeds. Hij zou het echt niet kunnen laten. Benjamin Cok werd in 1920 in Kruiningen geboren, de enige zoon van een keuter boertje. Met muziek maakte hij kennis toen zijn moeder op zijn vierde een cellu loid fluit voor hem kocht. Aan de hand van een toen gebruikelijk noteringsysteem in cijfers, leerde ze de kleine Bei noten le zen. Wat hij verder aan muzikale vorming opdeed in zijn leven, kwam uit hemzelf. De mondharmonica, trompet, bugel, pis ton en bariton bij de muziekvereniging, gi taar bij de mandolinevereniging, een citer die hem tijdens de dwangarbeid in Duits land in de schoot viel en later de elektroni sche orgels en keyboards, waarop hij zich zelf leerde spelen. „Als ik een liedje heb geschreven, noteer ik het altijd eerst in het cijferschrift. Daar na zet ik het om in gewoon notenschrift. Ik moet zeggen dat de computer veel ge- De nestor van de Zeeuwse dialectzang, Bei Cok, viert vandaag zijn negentigste verjaardag. Wie denkt dat een negentigjarige het rustig aan gaat doen, heeft het mis. Bei Cok dicht en componeert nog elke dag van de week. door Moeke van des* Jagt mak biedt, al ben ik indertijd met mijn ver zekeringskantoor gestopt omdat ik geen zin had in computers." Tegenwoordig be weegt Bei Cok zich op internet en op You- tube als de eerste de beste jónge gast. Het was ook op jonge leeftijd dat Bei in de gaten kreeg hoezeer rijm en ritme de taal extra gevoelslading kunnen geven. „Ik heb veel geleerd van Meester Verplanke op de openbare lagere school. Die liet ons versjes opschrijven en gedichten uit het hoofd le ren. Ik vond dat prachtig, ken ze ook alle maal nog, na al die jaren, uit mijn hoofd. Ik denk dat daar de liefde voor poëzie is ontstaan. Het dialect, je eigen taal, in mijn geval het Kruunings, is natuurlijk bij uit stek de taal waarin je je gevoelens uit drukt." Niet voor niks gaan de talloze lied jes die Bei Cok heeft geschreven en gezon gen dikwijls over dingen die dichtbij zijn. Terwijl de meeste van zijn klasgenoten op het land moesten gaan werken, mocht Bei op zijn twaalfde naar de ambachtschool. „Niet dat mijn vader geen hulp kon gebrui ken op het land, maar ik wilde zo graag timmerman worden. Dus ging moeder ge woon wat vaker mee op het land werken. Ik was enig kind, het kon allemaal nét." Het was dus een jonge timmerman die in 1939 gemobiliseerd werd en in de meida gen van 1940 vanuit een weiland in Rijs wijk Rotterdam gebombardeerd zag wor den. „De oorlog bracht niet veel goeds. Eerst moesten we overal bunkers gaan helpen bouwen en in 1943 werden we naar Duits land gestuurd. Dwangarbeiders waren we, maar we zaten niet achter prikkeldraad zo als de Italianen waarover we het comman do kregen. Goede Italianen waren dat, ge drost uit Mussolini's leger, maar krijgsge vangen gemaakt." Zijn timmermansoog bracht Bei Cok na de oorlog tot een zelfstudie bouwkundig teke naar en de architect bij wie hij in dienst was zette hem ertoe aan een verzekerings portefeuille over te nemen. Van lieverlee werd dat de onderneming waarmee Bei Cok de kost verdiende. De eerste schreden op het pad van de showbizz, zette hij met zijn maat Kees Buyze als het duo Wannes en Freek. „Ik had na de bevrijding een keer iemand in dialect zien optreden en ik dacht: dat wil ik ook. Toen ben ik begonnen met liedjes schrijven in dialect. Bij de mandolinevere niging trad ik ook vaak alleen op tijdens de uitvoeringen. In 1951 ben ik daarmee ge stopt. Te druk met werk en met het gezin. Tot 1974, toen ik mijn eerste orgel kocht, heb ik eigenlijk weinig meer aan muziek gedaan."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 96