spectrum 4
Bundelzwammen zijn de afvalopmimers in de natuur
Wegelingen getuigen van een hard en armoedig bestaan
>88
Zaterdag 2 oktober 2010
foto Chiel Jacobusse
ru
z
De wollige bundelzwam wordt ook wel wollige popelzwam genoemd omdat-ie bijna altijd op populier groeit.
Als een oude populier wordt omgezaagd en de
stobbe wordt niet ingesmeerd met round up
of andere chemische rommel, dan kun je
min of meer voorspellen wat er gaat gebeu
ren. De stobbe moet afgebroken worden tot
nieuwe vruchtbare aarde en het gereedschap van moeder
natuur daarvoor bestaat vooral uit allerlei zwammen.
Zo'n zwam moet je zien als een stelsel van schimmeldra
den die zich nestelen in het hout en daar krijgt de passe
rende wandelaar niets van te zien. Dat ligt anders als de
zwam vruchten gaat vormen, want dan verschijnen er
paddenstoelen. Voordat een stobbe verteerd is, komen er
heel wat zwammen aan te pas en dat gebeurt in een min
of meer vaste volgorde. De eerste zichtbare vruchtlicha
men verschijnen al na een paar maanden en bijna altijd is
dat de paarse korstzwam. Die ziet eruit zoals de naam
voorgeeft, namelijk een korstvormig paars zwammetje
dat afgezien van de fraaie kleur niet erg aantrekkelijk
oogt.
Wel spectaculair is de wollige bundelzwam, ook wel wolli
ge popelzwam genoemd omdat-ie bijna altijd op populier
groeit. Het is een prachtige oranjerode paddenstoel met
een vezelige hoed die de paddenstoel een wollig uiterlijk
geeft. Vaak verschijnt de wollige bundelzwam al binnen
een jaar nadat een populier is gerooid. Meestal is dat pre
cies in het centrum van de stobbe, want daar zet zich het
rottingsproces in gang. Je vindt wollige bundelzwammen
ook wel op nog levende bomen, maar dat wil niet zeggen
dat ze een bedreiging voor de gezondheid van de boom
vormen. Het zijn zogenoemde zwakteparasieten, die pas
toeslaan als de boom door andere oorzaken verzwakt is.
Bundelzwammen behoren dus tot de opruimers in de na
tuur, de zogeheten saprofieten. De rol van dat soort orga
nismen wordt al gauw onderschat. Als hun nuttige op-
ruimwerk achterwege zou blijven zou de aarde allang be
dekt zijn met een enorme laag afval die alle leven zou ver
stikken. Het optreden van de wollige popelzwam mag
dan voorspelbaar zijn; het vinden van andere bundel
zwammen is veelal een echte verrassing. Zo vonden we
onlangs de goudgele bundelzwam, een op naaldhout
groeiende soort die als ernstig bedreigd op de rode lijst
staat. Dat was op een omgevallen den in het Axelse gat. In
het dichte, donkere bos leek het alsof de hel geeloranje
paddenstoel licht gaf en dat geeft aan dat de naam raak ge
kozen is. Heel fraai is ook de schubbige bundelzwam, vol
gens het boekje de minst zeldzame soort uit de familie,
maar toch niet echt wat je noemt een alledaagse verschij
ning. In de bossen bij Sint Jansteen troffen we een popu
lier die bedekt was met wel 35 bundels van deze prachtige
zwam. Een buitenkansje om deze schoonheid eens uitge
breid te portretteren.
In het late najaar verschijnt er opnieuw een bundelzwam
die zich voornamelijk ophoudt bij populieren. Dat is de
donsvoetbundelzwam, die vanaf de tweede helft van no
vember te vinden is op afgevallen populierenblad. Hou
den de meeste andere soorten zich bezig met het afbre
ken van dood hout; de donsvoetbundelzwam leeft op de
afgevallen bladeren.
In Zeeland komt nog een hele reeks andere bundelzwam
men voor, zoals de tussen het gras groeiende stoffige bun
delzwam, de op begraven hout groeiende slijmige bleke-
rik en het bekende stobbezwammetje. Dit jaar hebben we
dankzij de vele regen een ongekend rijk paddenstoelensei
zoen en wie er met een goede gids op uittrekt komt een
heel scala aan prachtige soorten tegen. Misschien een tip
voor de herfstvakantie straks?
"53
CL
si
CL
ra
-C
r
u
h
co
i'ö 1
"O
ff
c
Otm 1
ro
p_. 3
f;
QJ
0J
cAr
N
Je vind ze alleen nog daar waar de ruilverkaveling aan het landschap is voor
bijgegaan, of liever gezegd, is gestopt. En ook daar moet je nog opletten, als
je ze wilt vinden. De weggetjes werden eeuwenlang als voetpad gebruikt. Als
ze konden spreken zouden we misschien versteld staan van de verhalen die
er los zouden komen. Hoeveel in klompen of laarzen gehuld paar voeten zou de
ze paadjes hebben betreden? Om naar het werk te gaan voor moernering, landar
beid, of om schapen te hoeden. Of om ter kerke te gaan. Een rechte lijn volgen
tussen je vertrekpunt en je bestemming was onmogelijk. In de met water door
drenkte, verraderlijke poelgronden zou je al gauw verdwalen of vast komen te
zitten. Het veiligste was om de hoger dan de omgeving gelegen kreekruggen te
volgen. De verzande kreken waren voor moernering niet interessant, eenvoudig
omdat de ondergrond geen of weinig veen bevatte en bleven dus vanzelf hoger
liggen omdat er niet gegraven werd. Ze werden de meest voor de hand liggende
kronkelende paadjes, de 'wegelingen'.
Talloze kronkelden er door het oude schorrengebied. Wie hier niet bekend was
moest het maar niet wagen te denken dat dit of dat weggetje wel naar die kerk
of toren in de verte zou leiden. Je kwam dan dikwijls bedrogen uit. Over het alge
meen doen de wegelingen geen dienst meer. Wie moet er nog, zoals onze voor
ouders, voor dag en dauw opuit met geen ander vervoermiddel dan de benenwa
gen? De ruilverkavelingen hebben korte metten gemaakt met deze onverharde
verbindingsweggetjes. Walcheren kent er nog enkele en ook in de Yerseke en Ka-
pelse Moer zijn ze nog terug te vinden. In het ganzenreservaat tussen Nisse en Si-
nouskerke zijn er ook nog enkele aanwezig. Stille getuigen van een hard en ar
moedig bestaan.