spectrum 2 f |f Zaterdag 2 oktober 2010 !ra§i? :.h {rmfifei- 0 - 'V--- I x x Wwtm V* dl - :;x„ v '1- J-.i H, ut,'.; ■:B;: Manuscriptkaart van het Ari-Atol in de Maldiven, getekend door Abraham Inlas, 1728. jÜi i lal %ÊÊÊdé, I 4 j collectie Bibliotheek Universiteit van Amsterdam Een mooie kaart drükken konden ze in de 17e eeuw al lang. Maar de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) wilde er niet aan. Een drukpers was gevoelig voor spionage. En de route naar de schatten in de Oost moest kost wat kost geheim blijven. Dus werden tot 1753 alle zeekaarten met de hand getekend. Zo hoopten de handelsheren concurrenten in het ongewisse te laten. In Amsterdam werden de cartografen van de Blaeu-dynastie wereldberoemd. Dat de VOC ook regionaal kaartenmakers liet tekenen, was tot nu toe niet bekend. Maritiem historicus Ruud Paesie ontdekte dat de familie Roggeveen in Middelburg een eeuw lang exclusief voor de Zeeuwse kamer van de VOC werkte. Hij bundelt zijn bevindingen in het boek Zeeuwse kaarten voor de VOC, dat volgende week vrijdag in Vlissingen wordt gepresenteerd. Manuscriptkaart van de Scheldemonding, met daarop aangegeven de locaties waar de VOC-schepen 't Vliegend Hart en Anna Catharina op 3 februari 1735 met man en muis vergingen. Tekening op perkament van Abraham Anias, 1735 of kort daarna. collectie Bode! Nijenhuis door Jan van Damme Kaartenmaker Arent Roggeveen milie Blaeu wereldnaam maakte. De rou tes waren geheim. Dat was de reden dat de kaarten niet in koperplaten werden geëtst en gedrukt, maar telkens opnieuw met de hand gekopieerd. Kaartenmakers kregen zwijgplicht opgelegd. Zo werd voorkomen dat concurrerende Engelse en Franse handelsmaatschappijen al te gemak kelijk hun weg zouden vinden. Nu was het zo, schrijft de Middelburgse maritiem historicus Ruud Paesie in zijn nieuwe boek Zeeuwse kaarten voor de VOC, dat het monopolie van de firma Blaeu in Amsterdam tot hoge prijzen van de kaarten leidde. Zuinige Zeeuwse be windhebbers vonden een lokaal alternatief in de persoon van de uit Delfshaven af komstige Arent Roggeveen. Hij had zich in 1659 in Middelburg gevestigd. Formeel stond hij als landmeter te boek, maar hij was veel meer: onderwijzer in wis- en ster renkunde, leraar zeevaartkunde, koopman in wijnen en sterke dranken en - niet te vergeten - vuurwerkspecialist. Rond 1670 ging hij in opdracht van de Zeeuwse kamer van de VOC zeekaarten vervaardigen. Dat gebeurde op papier en - met het oog op de klimatologisch lastige omstandigheden aan boord - perkament. Roggeveen heeft voor circa vijftig Zeeuwse compagnieschepen kaarten gemaakt. De schipper, opperstuurman, onderstuurman en derde waak kregen ieder een eigen set kaarten mee, die ze bij aankomst in Bata via met het oog op de geheimhouding moesten inleveren. Voor de thuisreis wer den ze daar van nieuw materiaal voorzien. Dat bestond uit zogenaamde overzeilers - de kleinbestekkaarten - en gedetailleerder werk, de grootbestekkaarten. Gemiddeld kreeg elk schip zestig nieuwe paskaarten mee waarop bestek kon wor den uitgezet. Dat aantal zegt meteen iets over de omvang van het kaartenmakersbe- drijf Ruud Paesie heeft een betrouwbare berekening gemaakt van het totale aantal kaarten, dat voor de VOC is gemaakt. Hij komt voor de periode 1602-1753 op 140.000 exemplaren, waarvan de helft op perka ment. Na het overlijden van Arent Roggeveen in 1679 nam zijn zoon Johan het kaartenma- kersbedrijf over. Overigens niet meteen naar wens, zijn zeekaarten waren volgens de bewindhebbers 'seer slordig en met on- derscheyden erreuren gemaeckt'. Nadat Joan Blaeu hem had geholpen om de fou ten te herstellen, waren er geen klachten De Verenigde Oost-Indische Compagnie wordt met eni ge trots de eerste Nederland se multinational genoemd. Tussen 1602 en 1798 was het een strak georganiseerd bedrijf, met de be langrijkste kantoren in Amsterdam en Mid delburg. Daar werden ook de meeste sche pen gebouwd en uitgereed. In totaal wer den er in de 17e en 18e eeuw meer dan 4700 reizen naar de Oost - het tegenwoor dige Indonesië - ondernomen. Kaartenmakers stonden aan het begin van elke zeereis. Op basis van hun werk moes ten schippers en stuurlui hun bestek uitzet ten op wereldzeeën, die aan de randen nog vol witte vlekken zaten. Zo werd het Paaseiland in de Grote Oceaan pas in 1722 ontdekt door de Middelburger Jacob Rog geveen (1659-1729). Hij was niet toevallig een zoon van één van de belangrijkste car tografen in de Zeeuwse hoofdstad. De VOC bestelde aanvankelijk alle zeekaar ten in Amsterdam, waar de cartografenfa-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 92