spectrum 6 Oestersector werkt aan de toekomst 1 Oestercultuur in Zeeland r Zaterdag 11 september 2010 1850. Franse bioloog Victor Coste bedenkt systeem van 'collecteurs' om oesters op te laten groeien. Meestal zijn het dakpannen. 1885. Nederlandse I Dakpannen te arbeidsintensief als collecteurs, f 1962/1963. Door extreme oesterpercelen leveren al 30 miljoen oesters per jaar op. I Kokkelschelpen gebruikt als vervanging. 1906. Overheid stelt sanitaire controles in bij de sector winterkou sterft 97 procent van oesters. 160 kwekers verlaten de sector. Tien grotere blijven over. 1976. Crevelingen-j 2010. Experiment met het kweken j meer wordt ook gebruikt als kweekplaats. van oesterbröed in zogenoemde 'hatcheries', zodat storten van mosselschelpen overbodig wordt. 1850 1860 1870 1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1853. Napoleon III legt oestercultuur in wet vast. Oogsten mag van september t/m april. 11870. Nederlandse overheid verhuurt oestergronden in Oosterschelde, vanwege tekorten in Frankrijk. Periode na 1885. Recessie in sector I wegens hoge huurprijzen percelen I en minder consumptie na sterfge-1 vallen door besmette oesters. 1980 1990 2000 2010 1940. Kokkelschelpen brengen Jaren '70. Platte oesters worden geïmporteerd uit Frankrijk om bestand aan te vullen een ziekte in de oesters. Men na kaalslag van '62/'63. Ziekte 'bonamia ostrea' komt echter mee. De Japanse oester Igaat over op mosselschelpen I (resistent tegen de ziekte) wordt geïmporteerd en groeit als kool in de Ooster- collecteurs. I schelde. Japanse oester (Zeeuwse creuse) is nu de meest gekweekte in Zeeland. Rolant Quistj bron Nederlandse Oestervereniging Het Belfort in Sluis is volgende week donderdag het decor voor de officiële opening van het nieuwe oesterseizoen. Een feestje, maar ook de oestersector moet innoveren om boven water te blijven. door Luc Oggel Duur en voor de elite. Dat is het imago dat de oes ter vooral in Nederland nog steeds bij veel men sen heeft. In België is dat wel anders. Op dit moment gaat het overgrote deel van de Nederlandse productie, ruim zestig procent, dan ook naar onze zuiderburen. Maar wel licht komt daar verandering in, zegt voorzitter Cees van Liere van de Neder landse Oester Vereniging (NOV), waar alle Nederlandse oestervissers en -kwe kers bij zijn aangesloten. „Het Land bouw Economisch Instituut (LEI) on derzoekt op dit moment of de drempel in Nederland kan worden verlaagd en tegelijkertijd wordt bezien of er een markt bestaat in Rusland en het Duitse Ruhrgebied." De resultaten worden eind deze maand verwacht. Daarna zal een actie plan worden opgesteld. „Voor wat be treft de Russische markt geldt in elk ge val hoe groter en hoe zilter, hoe beter", weet Van Liere. „De Nederlandse oes- ter bevat meer jodium, daar houden ze van. Maar die Russen vinden het ook leuk als oesters een beetje mooie naam hebben, net als in Frankrijk. Dat is dus al een aanbeveling." Hoe één en ander in het vat moet wor den gegoten, is echter nog een vraagte ken. „De logistiek is een probleem, en je moet aanloopkosten maken. Omzet- snelheid is ook erg belangrijk. De mos selconsumptie is de laatste tien jaar ver tienvoudigd, puur omdat er nu ook in bijvoorbeeld Groningen verse Zeeuw se mosselen te koop zijn." De NOV en het LEI werken samen in de eind 2008 opgerichte Kenniskring Oesterkweek. Ook Wageningen Ima- res is daarbij betrokken. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het project plan 'Samen verduurzamen voor een vitale oestersector' vorig jaar beloond met een subsidie van 350.000 euro. Dat geld wordt gebruikt voor verschil lende innovatieve onderzoeken, die al lopen of binnenkort van start gaan. Broodnodig, aldus Van Liere, want de rentabiliteit binnen de sector staat on der druk. Een in het oog springend onderdeel is het ontwikkelen van alternatieve kweekmethodes. De hele Zeeuwse oesterkweek bestaat tot nu toe uit bodemcultuur. Sinds be gin juli wordt, naar Canadees en Iers voorbeeld, in de Oosterschelde geëxpe rimenteerd met hangende oester kweek in een voedselrijke waterkolom. Pal onder het wateroppervlak hangen stalen korven gevuld met schelpen, zo geheten oesterbroedinvanginstallaties (obi's). Het is de bedoeling dat de rond zwevende oesterlarfjes zich aan de schelpen hechten. Daardoor is minder kweekgrond nodig en de hoop is te vens dat de larfjes sneller zullen groeien. „Het duurt nu drie tot vier jaar voordat een oester is volgroeid. Als we die tijd kunnen verkorten, biedt dat perspectief voor een sterke internationale productie", zegt Van Lie re. Naast de proefin de waterkolom wordt geëxperimenteerd met het op kweken van babyoesters uit de hatchery (een kunstmatige kraamka mer) van Roem van Yerseke op bed den die op de zeebodem staan. Probleem is dat het voedselaanbod in de kom van dè Oosterschelde voor oes ters beperkt is. „Daarom willen we in samenspraak met andere partijen gedo seerd zoet water inlaten via de Bergse- diep- en Krammersluizen om de groei- cyclus te versnellen." Het gaat dan overigens voornamelijk om de creuses, de Japanse oester. Geen wonder als je bedenkt dat er jaarlijks 30 miljoen creuses worden geprodu ceerd tegenover slechts 800.000 platte oesters. De creuses zijn ooit geïmpor teerd na de desastreuze winter van '62-'63, toen bijna alle platte oesters ka potvroren. De importoesters werden in eerste instantie gezien als een plaag, maar hebben zich de afgelopen decen nia volledig aangepast aan de Ooster schelde en worden nu vermarkt. „Die creuses willen we prijstechnisch liften met en dubbeltje of vijftien cent", zegt Van Liere. Wel heeft de Kenniskring Oester kweek plannen om de platte oesters te herintroduceren. Naast de nieuwe kweekmethodes staan nog andere innovaties op stapel, onder meer het ontwikkelen van een biologisch afbreekbaar alternatief voor mosselschelpen. Tot nu toe worden die uitgezaaid als 'collecteur' voor oes- terbroed, maar ze zijn steeds minder voorhanden en dus duur. Ook wordt gewerkt aan een alternatief voor de tra ditionele oesterkor. Weer een ander onderzoek moet duidelijk maken hoe het met de ecologische draagkracht van de Oosterschelde is gesteld, want er zijn veel doelgroepen die er hun graantje van willen meepikken. De oestersector is momenteel dus vol op in beweging, maar ook in het verle den is, zij het noodgedwongen, onder zoek gedaan naar alternatieve kweek methodes. Bij de ontwikkeling van het Deltaplan was namelijk in eerste in stantie sprake van een volledige afslui ting van de Oosterschelde, waardoor het getij zou verdwijnen. De vrees was dat dat de nekslag voor de mossel- en oestersector zou betekenen. Er is toen Boven: De mosselkotters lopen binnen met de oogst. Onder: In Yerseke worden de oesters losgesneden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 70