spectrum 4 Een stekelig probleem Levend Erfgoed Zaterdag 11 september 2010 Distels staan in een kwade reuk. Dat komt vooral door hun stekelige uiterlijk. Dat uiter lijk is een heel effectief wapen voor de distel. De stekels voorkomen dat de plant door gra zers opgegeten wordt en als dan de omringende be groeiing wel begraasd wordt komt een distel in een heel florissante concurrentiepositie. Voor mensen wa ren distels vanouds een probleem omdat bijvoorbeeld in het hooi mens en dier zich aan de stekels lelijk kun nen bezeren. Hooi kan bijvoorbeeld volstrekt onbruik baar worden als veevoer wanneer er te veel distels in zitten. Een en ander was de aanleiding om wettelijke re gels op te stellen voor het bestrijden van distels. Onkruidbestrijding gebeurt in de moderne landbouw vooral met chemicaliën en dan is de distel niet lastiger dan andere wortelonkruiden als zevenblad, kweek of heermoes. In graan en grasland zijn distels heel simpel te bestrijden door het gebruik van middelen die selecte ren op breedte van het blad. In hakvruchten is effectie ve bestrijding overigens wel een probleem! Toch roept het voorkomen van distels nog steeds veel commotie op. Zo is er de afgelopen weken veel te doen geweest over distels in natuurgebieden die zich explo sief zouden uitbreiden. Daarbij zou grote schade en overlast voor de omgeving optreden. Distels zijn van nature storingsplanten die vooral optre den waar in de bodem gerommeld wordt. Dat kan zijn op een braakliggend industrieterrein, in bermen waar kabels getrokken worden of in een nieuw aangeplant bos. En ook daar waar een nieuw natuurgebied wordt aangelegd op voormalige landbouwgrond is een tijdelij ke distelplaag niet ongebruikelijk. Er is dus plaatselijk sprake van een distelprobleem en de vraag is hoe je dat op kunt lossen. Chemische bestrij dingsmiddelen zijn in natuurgebieden taboe en ook van overheidswege verboden. Maaien werkt in het ge val van distels veelal averechts. Het oude boerengezeg- de 'distels maaien is distels zaaien' blijkt in de praktijk vaak maar al te waar. Het slot van hetzelfde rijmpje: 'dis tels laten staan, is distels kapot laten gaan' gaat in veel gevallen nog steeds op. Het tijdelijk tolereren van een distelplaag lijkt vooralsnog de beste remedie. Dat mag natuurlijk niet ten koste gaan van de buren. De distelverordening schrijft voor dat een strook van 30 meter rond landbouwgronden ten allen tijde vrij van bloeiende en pluizende distels moet blijven. Uitge breid onderzoek van de Landbouwuniversiteit Wage- ningen heeft aangetoond dat pluis wat verder dan 30 meter waait nooit voorzien is van vruchtbare zaden. Meestal zijn de zaden er af en in het geval dat ze er nog aan zitten blijkt het te gaan om kleine, niet-vruchtbare- zaden. Binnen de strook van 30 meter is er -afgezien van chemische bestrijding- geen andere manier dan maaien om bloei en zaadzet ting van de distel te voorkomen. Eigenlijk dus niet de beste, maar de minst slechte manier om disteloverlast bij de boer te voorkomen. Tot slot nog dit. Distels kunnen overlast veroorzaken en ze vormen voor boeren een lastig onkruid. Maar er is ook aan andere kant. In Nederland leven tientallen diersoorten die voor hun voortbestaan op distels zijn aangewezen. Dat zijn vaak kleine onaanzienlijke beest jes, maar ze maken evengoed deel uit van de voedselke ten. En de praktijk leert: het onkruid van vandaag kan het voedsel of het medicijn van morgen zijn. Akkerdistel foto's Chiel Jacobusse Vandaag worden de hoogstammen van de Catharinahof bij Axel gesnoeid. Het zijn er bijna 200 en daarmee behoort deze boomgaard tot de grootste van Zeeland. Alle bomen staan keurig op rijen, gesor teerd naar soort. Jonge en oude door elkaar. Som mige zijn helemaal hol. Dat ontdekken we pas als we vanaf de ladder naar beneden kijken. De eigenaren, Henk de Vlaming en Moniek Ladage, willen ze zo lang mogelijk overeind houden. Hoogstammen zijn de juweeltjes van het erf en ze zitten vol leven. De bomen krijgen elke twee jaar een snoeibeurtBij zo'n groot aantal is dat een enorme klus. Tussen alle oude stammen vallen een paar enorme dikkerds op. Bij peren komt dat vaker voor, maar appelbomen met een diameter van bijna een meter, zijn toch wel heel bijzonder! De boerderij is van halverwege 19e eeuw en het zou wel eens kunnen dat de oudste knarren ook van rond die tijd zijn. Met zoveel hoogstammen, heb je een enorme hoeveelheid fruit. Henk en Moniek oogsten een deel, de rest is voor de sappers van Landschapsbeheer Zee land en de vogels. Vroeger was dat wel anders. Toen werd alles ge plukt en bewaard. Elke boerderij had hoogstam men voor eigen gebruik. Uit onderzoek is echter gebleken, dat er ook grote boomgaarden werden verpacht aan kooplui. Zij verkochten het fruit op de markt in handelssteden. Henk en Moniek zien het als een uitdaging dit erfgoed levend te houden. Zoals zij zijn er tegenwoordig meer erf- eigenaren, die dit met wat hulp voor elkaar krij gen. foto Sandra Dobbelaar

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 68