sport 139 'Ik wil de aftakeling voor zijn' SCHAKEN Cor Jansen stopt na 37,5 jaar met rubriek in PZC zaterdag 4 september 2010 Cor Jansen: „Toen ik nog niet getrouwd was, speelde ik elk weekend een toernooi." foto Willem Mieras Echt rouwig is hij er niet om. Een tikje melancholisch mis schien. Omdat de tijd zo snel voorbij gegaan is. Maar nu Cor Jansen (72) na 37,5 jaar stopt met het schrijven van de weke lijkse schaakrubriek in de PZC, heeft hij weer tijd voor andere dingen. „Ik had door kunnen gaan, maar wil de aftakeling voor zijn. Ik had vroeger een ge heugen als een ijzeren pot. Dat is absoluut weg. Dat speelt mee." door Koen de Vries In de periode tussen 6 januari 1973 en 3 september 2010 schreef Cor Jansen meer dan negentienhonderd schaakru brieken. Een kenner bombardeer de zijn stukken ooit tot de beste van Nederland. De eerste ging over Ludek Pachman. De Tsjech gaf destijds een simultaan in Vlis- singen. De laatste, in de krant van vandaag, gaat over de mooiste par tijen die Jansen kent. Het is ge daan met de rubrieken, maar - waarschijnlijk - niet met het ge schrijf „Misschien ga ik wel een boek schrijven", mijmert de in het Zeeuws-Vlaamse Waterlandkerkje toen ook al meer geld dan ik. Ik reed in een Ford Cortina, hij ook in een Ford, maar in een veel duur der model." Jansen stond voor de klas op de, zoals het toen heette, lagere school. Eerst in Terneuzen, later - tot z'n pensioen - in Kruiningen. „Ik kon helemaal in schaken op gaan", kijkt hij terug. „Ik weet nog dat ik een keer bij een collega in Hansweert voetbal was gaan kij ken. Toen ik om elf uur thuis kwam, bekeek ik nog even de stel ling die op het bord stond. Toen ik weer opkeek, was het vier uur." Jansen was vooral goed in corres pondentieschaak, een vorm van schaken waarbij je je tegenstander per brief laat weten welke zet je doet. Hij werd zelfs Nederlands kampioen. De bond schreef hem in voor een kandidatentoernooi, dat de deelnemers aan het WK moest aanwijzen. „Ik kwam aan kop met 2,5 uit 3. Maar toen ging ik trouwen en kwam de klad erin. Uiteindelijk werd ik laatste." Met dat correspondentieschaak was lansen dag en nacht bezig. „Het werd een obsessie", erkent hij. Dat werd het schrijven van de schaakrubriek in de PZC niet, maar Jansen was er wel heel druk mee bezig. „Als je iets wil schrij ven dan moet je het eerst begrij pen. Daar was ik soms lang mee bezig. Tegenwoordig is dat met de geboren Jansen. „Een schaakboek natuurlijk. Daar heb ik nu tijd voor." Op en om de tafel heeft Jan sen wat boeken en plakboeken ge legd. „Het zijn er 27", meldt hij als hij één zo'n plakboek in de hand neemt. „Daarin zitten alle rubrie ken." Elke week knipte hij zijn rubriek uit en plakte hem op een bladzijde in zo'n boek. De schaakschrijver kijkt er regelmatig in terug, net als in de boeken op tafel. Het blijkt een selectie uit zijn zeshonderd schaakboeken te zijn. Ze behoren tot de mooiste die hij heeft, ge schreven door onbekende groothe den als Dvoretsky, John Watson, Stolberg en Josef Breuer. „Deze boeken zijn echt fantastisch", ju belt Jansen. „Ik word er gewoon ly risch van. Ze zijn magistraal." T oop van den Berg, destijds chef I van de sportredactie van de I PZC, strikte Jansen om de ru- briek te schrijven. Het was niet gek dat Van den Berg bij hem te rechtkwam. Jansen was veelvoudig Zeeuws kampioen en een enorme schaakfanaat. „Toen ik nog niet ge trouwd was, speelde ik elk week end een toernooi. Op zaterdag én zondag dus. Ik weet nog dat ik in die tijd Joop van Oosterom, de late re miljardair, heb verslagen. Het was één van de interessantste par tijen uit mijn carrière. Hij had computer snel gebeurd. Maar vroe ger duurde het langer. Er zijn ru brieken geweest waar ik dagen op heb zitten kauwen. En sommige bleven wel eens tien weken liggen. Eigenlijk neemt zo'n rubriek je de hele week in beslag. Er is altijd on rust. Je vraagt je keer op keer af 'waar zal ik het nu eens over heb ben?' Ik had steeds wat rubrieken op reserve liggen. Het gebeurde wel dat ik een rubriek klaar had en er nog één keer naar keek en een kolossale blunder ontdekte. Dan had ik altijd nog wat achter de hand." "T ansen was altijd kritisch en lar- I deerde zijn rubrieken vaak met I onderkoelde humor. Om het geheel een beetje levendig te houden, zegt hij. „En wat ik ook geprobeerd heb, is om te laten zien dat schaken niet stilstaat. Als je een voetbalwedstrijd van zeventig jaar geleden ziet, zie je dat er heel veel veranderd is. Bij schaken is die ontwikkeling nog veel sterker." Door de computer is de romantiek er wel een beetje vanaf, vindt Jan sen. „De Russische amateur Bas- kov werd beroemd met één zet. Echt een fantastische zet. Dat zou nu niet meer kunnen. De compu ter ziet hem in éénhonderdste van een seconde. Hij kan dingen die niemand ziet. Hij kan eindspelen berekenen en zegt dan: wit geeft mat in 223 zetten. Daar snapt nie mand meer wat van." „Als ik terugkijk, dan heb ik soms aardige rubrieken geschreven", vindt Jansen. Maar er zitten er ook bij waarvan ik denk 'tsjonge- jonge, wat knullig, wat oppervlakkig geanalyseerd.' Daar kom ik dan achter met de compu ter. Maar dat heeft iedereen. Als je de analyses uit een boek van Las- ker uit 1909 met de computer na speelt, kloppen er ook een hele boel niet. Erger, door de computer kom je erachter dan je nog nooit een goede partij hebt gespeeld. Er is altijd wel wat. Ik speelde ooit een partij correspondentieschaak, daar was ik lang heel trots op. Twintig jaar later liet de computer zien dat er niets van deugde. Dat is een beetje frustrerend. Maar, tegen Tiggelman heb ik een partij ge speeld, daar heeft de computer nog geen gat in kunnen schieten." Wie rubrieken van Cor Jansen terug wil lezen kan dat op: http://people.zeelandnet.nl/corjansen Vlissinger Hans Groffen, speler van topclub Het Witte Paard uit Sas van Gent en organisator van het jaarlijk se HZ-toernooi, neemt de rubriek van Cor Jansen over. Volgende week levert hij zijn eerste rubriek.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 41