io hulpverlening pakistan
Islamitische wereld laat
Extremistische moslimorganisaties spin
nen garen bij de ramp in Pakistan. Ze
zijn vaak eerder op de plaats des onheils
dan de regering en bieden betere hulp.
Delen en geven zijn be
langrijke begrippen in de
islam. Maar nu Pakistan
in nood is, schitteren mos
limlanden door afwezig
heid.
woensdag 18 augustus 2010
Radicaal
door Harald Doornbos
"W" et leger heeft
I I ons dorp al
geholpen",
vertelt de
19-jarige Bi-
JL. JL. lal, nadat hij
J met z'n familie voor het water is
gevlucht naar de stad Lahore.
Maar met'het leger'bedoelt Bilal
niet Pakistans officiële strijdkrach-
ten. Verre van dat. Hij doelt op de
islamitische hulpverleners van
Lashkar-e-Toiba, oftewel het Leger
der Rechtvaardigen. Deze strijders
vechten normaliter tegen India en
voor wat zij de bevrijding van het
Indiase deel van Kasjmir noemen.
Nu helpen ze in het rampgebied.
„Ze waren heel goed bezig tijdens
de overstroming", vindt Bilal, „Ze
gaven ons als eersten dekens en
tenten en schoon drinkwater."
Lang voordat de reguliere hulpver-
lening na de overstromingen op
gang kwam, stonden er al honder
den mannen met lange baarden
met hun voeten in het water hulp
goederen uit te delen. Want veel
militante, islamitische groeperin
gen in Pakistan hebben een huma
nitaire tak.
Lashkar-e-Toiba, kortweg LeT,
wordt door de Verenigde Naties,
India en het Westen beschouwd
als een terreurgroep. Volgens hen
was LeT verantwoordelijk voor de
bloedige aanslag in Mumbai, in
2008. Maar wat anderen beschou
wen aks terreur, wordt hier in Paki
stan veelal gezien als 'jihad', de hei
lige oorlog voor de verspreiding
van het geloof. En daar is, zo me
nen veel Pakistanen, helemaal
niets mis mee.
LeT opereert dan ook vrij open
lijk, heeft een hoofdkwartier in La
hore en kan vrijelijk demonstra-
v- ties en collectes houden.
„Door hun fanatische moslimideo
logie werken deze hulpverleners
veel effectiever en sneller dan alle
anderen", zegt een medewerker
van de Pakistaanse regering in La
hore. „Dit soort lui zijn bijna blij
met een ramp", vervolgt hij, „want
dan kunnen ze weer laten zien
hoe goed ze zijn en hopen ze ziel-
tA tjes te winnen." De regeringsmede
werker wil uit angst anoniem blij
ven. „Die gasten deinzen nergens
voor terug."
Net zoals eerder tijdens de aardbe
ving van 2005 en de vluchtelingen-
crisis in de Swat-vallei van 2009
zijn het de islamistische clubs die
ook nu weer actief zijn. Het begint
in de steden, waar je overal kraam
pjes tegenkomt van de islamisten.
Hier kun je kleding, droog voedsel
of geld doneren. Die hulp wordt
vervolgens naar het rampgebied ge
bracht.
Veruit het meest actief in het over
stromingsgebied is een groep ge
naamd FIF, de humanitaire tak
van Lashkar-e-Toiba. Maar er ope
reren hier meer islamitische instan
ties. De radicale partij Jamaat-e-Is-
lami runt de Al Khidmat Founda
tion.
De Lal Masjid, een aan Al Qaeda
gelieerde moskee 'in Islamabad die
drie jaar geleden werd bestormd
door het Pakistaanse leger, heeft
'Het is de taak van
iedere moslim om de
medemens te helpen'
een humanitaire poot genaamd Al
Qasim Foundation. Volgens schat
tingen zijn er in totaal zon drie
duizend islamitische militanten
als hulpverlener werkzaam in het
rampgebied.
„We hebben zo'n vijftig kampen
in Lahore waar we hulpgoederen
inzamelen", vertelt Rasheed, een
medewerker van FIF. „Met onze ei
gen vrachtwagens rijden we al die
goederen naar de slachtoffers."
Een ander FIF-lid, Mian Adil, ver
telt dat zijn organisatie dertien
hoofdkampen heeft opgezet in het
rampgebied. „In totaal verzorgen
we zo'n twintigduizend mensen
in onze tentenkampen", zegt hij.
„Ook doen we gratis medische
check ups." Beiden ontkennen
met klem dat ze de bevolking hel
pen om zieltjes te winnen.
„Het is de taak van iedere moslim
om de medemens te helpen", al
dus Rasheed, „En we helpen ook
niet-moslims als christenen en hin
does."
Volgens Mian Adil is de FIF actief
om twee redenen. „Om de wereld
te laten zien dat we geen terroris
ten zijn. En we willen de bevol
king ervan overtuigen dat ze geen
geloof moeten hebben in de cor
rupte regering, maar in de zege
nende God."
Pakistaanse vluchtelingen in Sherkarpur worstelen om hulpgoederen te bemachtigen. Veel radicaalislamitischi
door Carel Coseling
"W" mmah' is een belang-
rijk begrip in de isla-
I mitische wereld. Het
Vy betekent zoveel als
'gemeenschap van de gelovigen'.
Met andere woorden: de gehele
moslimgemeenschap in de wereld.
Voortdurend wordt op de onder
linge solidariteit gehamerd.
Nu de Islamitische Republiek Paki
stan met zijn 170 miljoen inwo
ners (70 procent soennieten en 20
procent sjiieten) geplaagd wordt
door een enorme watersnood, is
er van die solidariteit weinig te
merken, zo blijkt uit VN-gegevens.
Koeweit heeft vijf miljoen dollar
ter beschikking gesteld, de Verenig
de Arabische Emiraten 1,5 miljoen
dollar en Turkije 1,1 miljoen dollar.
Bedragen die schril afsteken tegen
de 75 miljoen dollar van de Vere
nigde Staten of de 40 miljoen dol
lar van Groot-Brittannië, de voor
malige koloniale overheerser van
Pakistan.
Als wordt gekeken naar de leve
ring van hulpgoederen aan het ge
troffen 'broederland' Pakistan
blijft de islamitische wereld ook
ver achter.
Azerbeidzjan leverde ongespecifi
ceerde 'noodhulp', Bangladesh
voedselpakketten. Egypte kwam
over de brug met medische voor
zieningen en tenten, net als Iran.
Turkije leverde 105 ton humanitai
re hulp, inclusief keukens, dekens,
bedden en kleding. De Verenigde
Arabische Emiraten verzorgde drie
ladingen noodhulp.
Het achterblijven van de moslim
wereld bij de hulpverlening aan Pa-