ii spectrum Zaterdag 7 augustus 2010 Driedimensionale gezichtsreconstructies sluiten hier naad loos op aan. Spee is al een jaar of tien gefascineerd door het fenomeen, na een kennismaking met de Brit Richard Naeve, een we reldwijde autoriteit op dit gebied die onder anderen koning Midas, de vader van Alexander de Grote en het veenlijk van Yde een gezicht gaf Hij is de grondlegger van de methode die ook steeds vaker wordt toegepast bij het oplossen van misdrijven. Zo konden de moordenaars van Rowena Rikkers (meisje van Nulde) en Gessica Gomes (Maasmeisje) worden opgespoord en berecht nadat de ge zichten van hun slachtoffers waren herkend. Als portretschilder en docent anatomisch tekenen was Jacques Spee al goed ingevoerd in de finesses van gelaats trekken. „Een schedel kan je ongelooflijk veel vertellen over iemands gezicht. Sterker, als ik langere tijd naar een schedel kijk, gaat die persoon me ook al een beetje aankij ken. Een schedel is eigenlijk een boek dat je kunt lezen als je je er voldoende in verdiept hebt. Het is niet supermoei lijk hoor. Je moet vooral je anatomie kennen en je boeren verstand gebruiken." Het Maastrichtse expertisecentrum is het enige op het Eu ropese continent. Alleen in het Schotse Dundee is een soortgelijk instituut gevestigd. Sinds 2004 worden in Maas tricht reconstructies gemaakt om de betrouwbaarheid te testen, om de methodiek te verbeteren. Allerlei disciplines worden hierbij betrokken, zoals de afdeling mond-, kaak- en aangezichtschirurgie van de Radboud Universiteit Nij megen, fysische antropologie van de Universiteit Leiden, maar ook de Rotterdamse beeldend kunstenaar Remi Bakker die gespecialiseerd is in reconstructies. Samenwer king met het Maastrichtse forensisch instituut TMFI, te genhanger van het NFI, ligt in het verschiet. Verder wordt gebruikgemaakt van de expertise van forensische recher cheurs en de dienst Berging en Identificatie van de Ko ninklijke Landmacht. Spee: „Maar we wisselen ook kennis uit met bijvoorbeeld een plastisch chirurg of een röntgen- laborant. En een tandarts weet weer dingen die een patho loog-anatoom niet weet" Tot nu toe zijn er vooral reconstructies gemaakt voor de archeologie, pas één keer werd er voor het Duitse Bundeskriminalambt een gezicht gemaakt voor een sche del die in een bos bij Hannover was gevonden. „We zou den het uiteraard interessant vinden om meer politieop- drachten te krijgen. Dat komt ook wel, dat is een kwestie van tijd. We moeten nog wat bekendheid krijgen." Terug naar Carlos, de Spaanse huurling die in 1579 sneu velde bij een belegering van Maastricht. Hij werd een paar jaar geleden gevonden in een voortuin in een buitenwijk, in een graf met zeven soldaten. Aan zijn skelet te zien geen uitgemergelde soldaat, maar goed doorvoed en ge zond, zonder sporen van geweld. Zijn reconstructie is het initiatief van fotograaf en uitgever van Niveau, Guy van Grinsven, die het hele proces volgde. Carlos was eigenlijk vierde keus. Bij gebrek aan d'Artagnan (nog steeds niet ge vonden), prior Winand van de Dominicanen (die zoek was in het depot) en omdat het hoofd van de Merovingi- sche prins Bobo uit Borgharen te zeer versplinterd was. Uit piëteit met de overledene wordt vrijwel nooit met de originele schedel gewerkt. Van Carlos' schedelonderdelen werd een 3d-scan gemaakt; deze gegevens werden omge zet in 3d-kopieën van kunststof die door kunstenaar Re- mi Bakker anatomisch verantwoord aan elkaar werden ge lijmd. Van de kunststof kopie van de schedel is een mal gemaakt en vervolgens een gipsen kopie, die gemakkelij ker te verwerken valt. Op 34 punten op de schedel zijn vervolgens ijkpunten aangebracht („ik werk het liefst met satéprikkers of tan denstokers") die aangeven hoe dik de spier- en vetlagen moeten worden. Hiervoor zijn tabellen die met standaar den per leeftijd, geslacht en etnische achtergrond (plus de varianten dik, gemiddeld of mager) aangeven welke ver houdingen gelden. Vervolgens was het een kwestie van minutieus boetseren. Stevige kauwspieren, fragiele mimi sche spieren, kliertjes, alles bedekt met een dun laagje huid. „En dan heb je een gezicht!" Uit de schedel vallen allerlei dingen af te leiden over het uiterlijk van de persoon. De exacte aanhechting van spie ren, de positie van het oog, de kromming van de neus, het zijn allemaal dingen die de schedel zelf prijsgeeft. „Kijk, de spina nasalis anterior, de neusdoorn, zegt bijvoor beeld iets over de stand van de neus. Als die iets naar bo ven staat, heb je een wipneus." Hoe betrouwbaar is een reconstructie eigenlijk? Gezichts types zijn met deze methode heel aardig naar het origi neel terug te brengen, subtiele details blijven lastig. De precieze vorm van de lip, het puntje van de neus, de kleur van de ogen: het is deels invullen. „Het blijft een combina tie van kunst en wetenschap. Ik weet bijvoorbeeld dat een wenkbrauw ongeveer op de bovenste rand van de oogkas zit. Maar hoe breed de wenkbrauw is, borstelig of delicaat, dat 'weet ik niet." Toch is de gelijkenis meestal heel accu raat. Testen met schedelscans van nog levende mensen le verden verbluffende resultaten op. Computerreconstructies zijn volgens Spee geen vergelijk baar alternatief. „Met een computer heb je alle vrijheid, kun je alles. Maar als je de schedel voor je hebt staan, zul je merken dat de oogbol er maar op één manier in past." Is het gruwelijk werk, altijd geconfronteerd zijn met de dood? Absoluut niet. Spee vindt het geweldig om een hoofd uit de anonimiteit te halen, zeker als dat kan leiden tot identificatie, het opsporen van een moordenaar of het bevorderen van het rouwproces van nabestaanden. En vergeet niet: hij werkt over het algemeen met 'schone schedels', hoeft geen hoofden in ontbinding te prepare ren. „Want dat is natuurlijk heel afschuwelijk werk." Al worden er op zijn opleiding wel geregeld ontleedsessies gedaan op lijken in de snijzaal van de Universiteit Maas tricht, om de anatomie van de mens zo goed mogelijk te leren kennen. „Het is verbijsterend te zien hoe iemands gezicht verandert na de dood. In dit geval liggen die men sen al heel lang in een conserverende vloeistof. Die zijn absoluut onherkenbaar." Carlos heeft in elk geval weer een gezicht. Lang is overwo gen hem een snor en puntsik te geven, naar de mode van die tijd. Maar omdat er geen uitsluitsel valt te geven over zijn gezichtsbeharing, werd het subtiele baardgroei. Of het echt een Spanjaard was, is onzeker. In die tijd werd veel gebruikgemaakt van Oost-Europese huurlingen. Er is grappig genoeg een vage gelijkenis met de Spaanse ko ning Juan Carlos. „Hij heeft er inderdaad wat van weg. Het type kop zit er wel in, de neuzen lijken op elkaar. Maar dat hebben we van tevoren echt niet geweten." Q Carlos is nog tot en met 15 oktober te bekijken in het Centre Céramique in Maastricht, www.centreceramique.nl reageren? spectrum@wegener.nl foto's Cuy van Crinsven Jacques Spee gaf Carlos via diverse stadia weer een gezicht.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 95