spectrum 12 Zaterdag 31 juli 2010 Ook bij de touwbrug is er altijd een begeleider bij; dat is het leuke van dit spel: zonder hulp kom je nergens. Ja, ze hebben het kunnen vinden, knikken Karin en Kimberly. Ze staan naast elkaar bij de tafel waar de rest en van de groep zit en roken een shagje. „Maar de benzine is op", huivert Karin. Nee schudt ze, de auto is niet stilgevallen. „Maar het lampje ging aan." „O", zegt Judith, „Dan moet je onderweg tan ken." Als je autistisch bent, is alles anders dan bij an dere mensen. Een autorit van een uur wordt een avontuur, een simpel spelletje een geeste lijk en emotioneel uitputtende uitdaging. En juist dat is wat deze jongeren doen: twee keer per maand gaan ze met zijn zevenen op pad. Ze gaan naar de film, naar een wokrestaurant, of ze doen iets actiefs. Bikkeldag, heet dat bij Kla ver vier, het zorgbureau dat de activiteiten orga niseert. „We gebruiken leuke situaties om aan vervelende dingen te wennen", zegt Ingmar Zonder. „Veel van onze jongeren houden bij voorbeeld niet van harde geluiden, maar ze vin den het wel leuk om wilde dingen te doen, of om te sleutelen bijvoorbeeld." Vandaag zijn de bikkels bij een buitencentrum in Rucphen. Het is vroeg, en best fris voor een voorjaarsochtend. De groep kijkt een beetje on wennig om zich heen. De jongeren halen koffie in de tent en maken kennis met de instructeur van vandaag. „Mijn oorbellen mogen toch wel aanblijven?", vraag Karin. Even later: „Mijn bril mag toch wel opblijven?" Ze moeten allebei af. Een glimlach, en een blik naar haar heupen. „En mijn broek zakt af" Of ze geen touwtje heeft. Nee dus. „Dat ben ik kwijt." Ze giechelt. Door in fijne en gecontroleerde omstandigheden dingen te doen die een beetje griezelig zijn, leren autistische jongeren beter om te gaan met situaties in het dagelijks leven. Althans: dat is het uitgangspunt van de Bikkeldagen die zorgbureau Klaver4 houdt voor jongeren uit Zeeland en West-Brabant. „Ik vind dit echt heel erg eng." door Nadia Berkeider Onderdeel één is een hindernisbaan, precies zo één als in het leger. Met grote houten hekken om overheen te springen, touwen om onder door te tijgeren en autobanden om doorheen te kruipen. „Dat is toch véél te hoog!", roept Ju dith, na een blik op één van de drie hekken. Om te oefenen moeten ze allemaal één keer het hele parcours afleggen. Een golf van ontzettting gaat door de groep als de instructeur bij die he le hoge schutting voordoet hoe het moet. Hij hangt er overheen, haakt zijn enkel over de bo venkant en laat zich met zijn hoofd naar bene den zakken. „Oké" zegt de instructeur ven later. „Jullie gaan als ik fluit." „Mag ik eerst nog héél snel plassen?", roept Ju dith. En weg is ze. En dan staan er toch twee teams op een rij. Jeroen en Linda zijn de eersten die vertrekken. Al snel ligt Linda hopeloos achter. Judith moedigt haar aan en helpt haar over de hindernissen, maar er is niets meer aan te doen. Team Linda gaat verliezen. „Sofie", toe tert begeleidster Nadine tegen de laatste renner van de groep. „Je hebt iets in te halen hoor." „Ja doei", roept Sofie, hangend aan een hek. „Jk ga mijn poten niet breken." Ze verliezen dik. Nadine werkt intussen al twee jaar met deze groep. „Het is belangrijk dat ze in een vertrouw de omgeving zijn, dat ze weten wat ze aan el kaar hebben." Voetje voor voetje schuifelt ze even later over het touw tussen twee bomen. Ze heeft een blinddoek op en houdt zichzelf in balans aan het touw op schouderhoogte. Paniek klinkt door in haar stem als ze even haar even wicht verliest. „Let je nog een beetje op me, So fie?" „Jauwhoor", zegt die - bijna nonchalant. Dat is het leuke van dit spel: zonder hulp kom je nergens: iedereen moet zich overgeven aan zijn begeleider. Linda verontschuldigt zich bij Jeroen. Ze trilt zo hard dat de touwen in grote golven heen-en-weer gaan. „Ben je zo bang?", vraagt Judith, die haar over het touw heen praat Een paar meter touw later helpt ze haar op de grond. Kimberly en Karin krijgen de slappe lach. Ze ko men niet meer bij van een denneappel. „Die is misvormd", wijst Karin gierend. „En die nog meer." De meiden klappen dubbel. Ze vallen haast om als even later het gezelschap van een vrijgezellenfeestje voorbijkomt. „Waar lachen jullie om?", vraagt begeleider Guy. Karin hapt naar adem, Kimberly giert, „Zag je die holbewo ners?" „Ik vond het doodeng", zegt Judith na het touw- parcours. „Maar het is gelukt.,, „Veel jongeren hebben een jarenlange strijd ge leverd", vertelt Zonder. „Ze zijn zo weinig ge wend en vaak heel erg beschermd. Wij vinden: je mag dan een beperking hebben, maar je kunt heel veel dingen wel. Als jongeren dat zelf weer in de gaten hebben, gaat het beter. Wij brengen ze de straat op, we brengen ze met opzet in be-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 86