Hij was een brood-NSB'er,
maar deed geen vlieg kwaad
spectrum 2
Zaterdag 24 juli 2010
Tonnie van Belzen met de paperassen die ze tijdens haar zoektocht naar de kampperiode van haar vader boven water wist te krijgen.
foto Lex de Meester
Tonnie van Belzen: „We woon
den in Arnemuiden en waren
toen zo arm als de mieren. Vijf
kinderen en bijna niets te eten.
Dat was de reden waarom
mijn vader zich aanmeldde bij de NSB.
Om niet naar Duitsland te hoeven voor de
Arbeidsinzet en om op afbetaling een ka
cheltje te kunnen kopen. Niet omdat hij
'fout' was. Hij heeft ook nooit een uni
form gedragen, nooit anderen benadeeld.
Dan denk ik: waarom heeft zo'n man vast
gezeten in een interneringskamp? Terwijl
hij al tijdens de oorlog zijn NSB-lidmaat-
schap had opgezegd. Maar ja, na de oorlog
werd iedere NSB'er beschouwd als een
landverraaier. Ook al had je niemand aan
gegeven."
Vader Marinus van Belzen is inmiddels
overleden, ook moeder Lena Grootjans
leeft niet meer. Desondanks wil Tonnie de
onderste steen boven halen. Haar onder
zoek moet ze nu tegen wil en dank afron
den. „Ik denk niet dat ik nog meer zal vin
den. Zeker niet over kamp De Witte Drie
hoek waar hij heeft gezeten. Daar is vrij
wel niets over bekend."
Ze is al jaren op zoek
naar informatie over
het kamp in Rilland,
waar haar vader als
'verdachte' NSB'er
zat. Tonnie van
Belzen vond echter
weinig antwoorden
op haar vragen. Ze
weet één ding zeker;
haar vader was
slechts een 'brood-
NSB'er'. Zoals velen
met hem, die zich in
WOU uit geldnood
aansloten bij de NSB.
door
Annemarie Zevenbergen
„Ik wil duidelijkheid. Ik laat me ook niet
meer door wat voor taboe dan ook het
zwijgen opleggen. Zelfs nu, zo lang na de
oorlog, merk je dat mensen niet willen pra
ten over het NSB-verleden van hun
ouders. Ik weet dat er heel veel brood-
NSB'ers waren, zeker in Arnemuiden. Dat
waren lang niet allemaal slechte mensen.
Maar als het onderwerp aan de orde komt,
gaat iedereen nog steeds fluisteren. Ik niet
meer. Ik schaam me nergens voor. Ik weet
dat mijn vader een lieve man was. Maar ik
weet ook dat hij een gezin van vijf kinde
ren moest voeden en dat we geen geld had
den. Maar 24 gulden per maand."
Ze laat een fotootje van zichzelf zien uit
die tijd, gekleed in een afdankertje en op
klompen. „Ik lijk wel een kind uit Bosnië,
mensen gaan nu voor je collecteren als ze
dit zien."
Tonnie heeft haar geboortedorp Arnemui
den al decennia geleden de rug toegekeerd
en woont nu in Middelburg. Gezeten aan
de eettafel in haar woonkamer komt het
ene document na het ander tevoorschijn.
Haar zoektocht begon tien jaar geleden.
Toen gaf haar vader, die destijds nog leef
de, toestemming om inzage te krijgen in
de niet-openbare archieven van het minis
terie van Justitie in het Algemeen Rijksar
chief (nu Nationaal Archief) in Den Haag.
Afdoende antwoorden heeft ze nog steeds
niet gevonden.
Zoekend in de berg paperassen pro
beert ze de gebeurtenissen die leid
den tot de internering van haar va
der op een rij te zetten. „Aan het begin
van de oorlog kocht mijn vader een kachel
tje bij de winkel van Van de Perel in Arne
muiden. Op afbetaling. Van de Perel gaf
hem toen een aanmeldingsformulier voor
de NSB mee. Hij vertelde daarbij dat mijn
vader door dat lidmaatschap vrijgesteld
werd van de Arbeitseinsatz en gewoon
thuis kon blijven werken om z'n gezin te
onderhouden."
Tonnie pakt de verklaring die haar vader
aflegde tegenover twee rechercheurs van
de Politieke Opsporings Dienst in Middel
burg op 22 februari 1946. Marinus van Bel
zen gaf daarin aan: 'Ik ben lid van de NSB
geworden omdat ik naar Duitsland moest, ik
zat toen in financiële problemen want ik