Als de zon schijnt, dan 8| U A Verdrinkingen dinsdag 6 juli 2010 Albert Dijkstra (43) is als coördinator strandbeheer verantwoordelijk voor het Badstrand, het Nollestrand en Strand Westduin in de gemeente Vlissingen. Zijn functie is uniek, want hij is de enige ambtenaar met een bureau op het strand. In de zomer maakt hij lange dagen op de posten van de strandwacht, maar nooit met tegenzin. door Sven Remijnsen De zomer van 2010 is een bijzonde re voor Albert Dijkstra. Overmor gen zit hij precies 25 jaar in het vak. Dan zullen zijn gedachten uitgaan naar zijn voorganger: zijn vader. „Mijn vader heeft jarenlang dit werk ge daan", vertelt Dijkstra van onder een para sol op het Badstrand. „Als klein ventje ben ik er ingerold, ik ging altijd mee aan de hand van mijn vader. Toen hij plotseling overleed, heb ik zijn functie overgenomen. Ik ben dus de tweede generatie Dijkstra op het strand. Dat is toch wel bijzonder." Elke zomer weer geeft Dijkstra leiding aan zo'n 25 strandwachten. De gemeente werkt met betaalde oproepkrachten, die een gedegen opleiding hebben gevolgd. Ze hebben een EHBO-diploma, kunnen de zuurstofmachine en de hartdefibrillator be dienen, zijn in staat om zelfstandig te wer ken met de reddingsboot en de marifoon en zijn ook onderricht in brandbestrijding. Het werk is enerverend en bevredigend, want er is nauwelijks verloop van perso neel. „Ik moet elk jaar weer mensen teleur stellen dat er geen plaats voor ze is." Veel strandwachten gaan na verloop van tijd werken in de hulpverlening. Dat sluit aan bij hun werkzaamheden in de zomer. De Vlissingse strandwachten voeren per seizoen tussen achthonderd en duizend EHBO-verrichtingen uit. Ze behandelen strandgangers met kwallenbeten, schaaf wonden, botbreuken en hartklachten, evenals mensen die door de warmte on wel zijn geworden of juist onderkoeld zijn geraakt doordat ze te lang in zee zijn geble ven. „Wij halen met de reddingsboot jaarlijks tientallen mensen uit zee", zegt Dijkstra. „Zodra de temperatuur van het water stijgt, gaan de mensen dieper de zee in en krijgen wij het drukker." De strandwachten hebben ook dagelijks te maken met kleine kinderen die hun ouders kwijt zijn. „Het is vaak meer werk om de ouders te kalmeren dan de kinde ren. Ik kan alle ouders geruststellen: in mijn 25 jaar op het strand is altijd ieder kind teruggevonden." Dijkstra en zijn mensen zien preventie als hun belangrijkste taak. Tijdens hun pa trouilles spreken ze als dat nodig is men sen aan op hun gedrag, zoals over de paal hoofden lopen, dronken in zee springen of te diepe kuilen graven. En natuurlijk zijn er ook mindere kanten aan het vak. Ver drinking of rug- en nekletsel, bij duiken in ondiep water, zijn de nachtmerrie van ie dere strandwacht. Het hoort erbij, maar het went nooit. Maar het overgrote deel van de tijd geniet strandwacht Dijkstra van zijn bijzondere baan. „Elke ochtend als ik naar mijn werk #l£0aiNGS8H!G4pj loop, denk ik: wat bof ik toch ontzettend. Ik ben een ambtenaar, maar met de menta liteit van een ondernemer. Als de zon schijnt, moet ik er zijn. Je kunt op een zo merse dag niet om zes uur tegen iedereen zeggen dat men van het strand af moet. Dan blijf je zelf ook tot negen uur." De zomer vermoeit hem soms wel. „Na drie weken hittegolf ben ik helemaal gaar. En in september vind ik het altijd wel weer lekker dat het seizoen erop zit. Maar in februari kijk ik alweer uit naar de zo mer." Zelf viert hij vakantie in de winter. „Waar ik ook naartoe ga, altijd naar het strand. Ik ben wel eens naar Oostenrijk geweest. Best mooi, hoor, maar ik miste het zand tussen m'n tenen." In zijn eigen Vlissingen probeert hij het de strandgasten naar de zin te maken. „Het is helemaal niet zo vanzelfsprekend dat de toeristen hier naartoe komen. Voor vier honderd euro zit je tegenwoordig acht da gen in Egypte en dan weet je zeker dat de zon schijnt. Wij moeten knokken om de toeristen hier te houden. Daarom voeden we onze strandwachten op om zo gastvrij mogelijk te zijn. Zolang men zich aan de regels houdt, is het strand van iedereen." - •■A*»-*- - Aan de Nederlandse kust verdrinken enkele tientallen mensen per jaar. Het grootste gevaar voor verdrin king lopen zwemmers die de stroming onderschatten, ver telt strandwacht Albert Dijkstra. „Mensen raken dan in pa niek en willen zo snel mogelijk in een rechte lijn naar de kant. Onthoud dat je in zo'n geval schuin naar de kant moet zwemmen. Ook al doe je er twee keer zo lang over, je komt altijd op de kant terecht. Gelukkig zijn wij er vaak tijdig bij. Zwemmers die tekenen van vermoeidheid verto nen, bijvoorbeeld door steeds van zwemslag te verande ren, nemen we meteen aan boord van de reddingsboot." Albert Dijkstra (links): Per jaar zo'n duizend keer EHBO-hulp.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 66