De vogels liften met je mee 4l VettcurtUyevs zijn, vogeU VefocwU&qwi dinsdag 22 juni 2010 De vorm van de huidige deltavliegtuigen gaat steeds meer lijken op die van een traditioneel zweefvliegtuig, die aërodynamisch gunstige eigen schappen heeft. Net een vogel dus. Ook worden de moderne toestellen steeds kleiner en strakker. Het oog wil tenslotte ook wat. Die strakke toestellen zijn erg sexy", vindt deltavlieger Aernout Drijver. Als een piloot eenmaal veilig en hoog in de lucht is kan hij net zoals een vogel gebruik maken van stijgende lucht of thermiek om hoogte te winnen. Thermiek is opstijgende warme lucht. Op plekken waar vogels al cirke lend hoogte winnen kun je deze warme lucht verwachten. Bij deltavliegen, ook wel zeilvliegen genoemd, bevestig je jezelf aan een vlieger die groot genoeg is om je mee de lucht in te trekken. De geoefende piloot merkt volgens Drijver allang niet meer dat hij aan een vlieger hangt. „Op een gegeven moment heb je zoveel feeling met je toestel, dan bevestig je jezelf niet meer aan een vlieger. Nee, dan trek je je vleugels aan". Aernout noemt dit ook wel hetbuizerdgevoel. „Met je kop vooruit en een full screen view ben je een twee-eenheid met het toestel." Voor dit gevoel wil de deltavlieger zijn vleugels maar al te graag uitslaan. „Ik heb niks met vliegtuigen. Daarbij vliegt het toestel, terwijl deltapiloten als het ware zelf vliegen." Wie denkt dat zeilvliegen gaat om adrena- linekicks heeft het mis volgens Drijver. „Je moet geduld hebben om het te leren. Adre- nalinezoekers hebben haast." Vliegen gaat niet vanzelf, het is een krachtmeting met de elementen. „We vinden onszelf heel stoer, maar eigenlijk zijn we maar een klein blaadje in de wind", benadrukt de deltavlieger. Net als bij vliegtuigen is er voor zeilvliegen snelheid nodig om de lucht in te komen. Dit kan door van een berg of heuvel te rennen of door middel van een lier. Omdat Neder land niet erg heuvelachtig is, is dit laatste een uitkomst. De lier trekt het toestel omhoog. Eenmaal in de lucht wordt de piloot losgekop peld. Ondanks dit technische hulpje blijft de wind essentieel. „Het is heel moeilijk om wind te voorspellen. We gebruiken hiervoor sites en weerkaarten", legt Drijver uit. Een soort buienradar voor de wind dus. Maar een „Ik lag op een berg. Samen met een vriend fantaseerde ik hoe het zou zijn om als een vogel van de berg af te kunnen vliegen. Hoe gek het zou zijn de afgrond in te lopen, maar te blijven zweven. Kort daarna gaf ik me op voor een cursus deltavliegen." Aernout Drijver (53) vliegt nu al zo'n twintig jaar tussen de vogels. „Die zijn niet bang voor je, ze liften zelfs met je mee." Aernout Drijver deltavlieger moet zelf ook in staat zijn om in te schatten wat moeder natuur in petto heeft. „Aan de wolken kun je zien wat de wind gaat doen. Grote wolken duiden bijvoorbeeld op een fladderige wind." Hoewel je op verschillende plekken in de wereld heel spectaculair kunt deltavliegen is Aernout blij in de Zeeuwse duinen. Lucht is overal. Ik ben niet echt een reiziger." De piloot hoeft niet naar Australië om de lucht te proeven, maar landen als Frankrijk liggen nog in zijn vlieggebied. Daar gaan de deltavliegers echt de bergen in om hun sport te kunnen beoefenen. „Je hebt dan warme en winddichte kleding nodig, want op een paar kilometer hoogte is het stervenskoud.Dat kan vreemde taferelen opleveren. Toen de hoogvlieger met een temperatuur 35 graden op de startplaats stond met een bivakmuts en handschoenen aan ging hij bijna van zijn stokje. „Als je een maken vindt hij prachtig. De beleving om je vleugels aan te trekken en zelf op te stijgen kan zo aan anderen worden overgedragen. Je geeft mensen iets wat sinds mensheugenis een grote droom is: leren vliegen." maal boven bent is het slechts drie graden, dan koel je gelukkig snel weer af." In het vlakke Nederland geeft Drijver lessen aan beginners en gevorderden. Het leerproces tijdens zo'n cursus en de stappen die cursisten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 76