io huishoudtechnologie
Meer gemak, net zo veel
Technologie heeft het huis
houden veel gemakkelijker
gemaakt, blijkt op de ten
toonstelling Het Huishoud-
paradijs die vanaf donder
dag is te zien in Amster
dam. Veel tijd besparen we
gek genoeg niet met de
vooruitgang.
zaterdag 19 juni 2010
1935 De 'Globe Top' van General
Electric, een koelkast waarbij alle
mechanische onderdelen in de bol
bovenop zitten.
Begin vorige eeuw strijkijzer met in
gebouwde spiritusbrander en brand
stoftankje. Deze kon ontploffen en
was dus erg gevaarlijk. Er waren ook
strijkijzers die werden verwarmd
met houten kolen, maar die maak
ten de was weer vies of zorgden
voor schroeiplekken.
+/- 1890 Boiler op kolen, met
douchekop boven en kraan onder
zodat je ook een bad kon vullen. In
de lade onderin gingen gloeiende
kolen.
1936 Elektrisch fornuis, gemaakt
door het Twents Centraal Station,
de eerste elektriciteitscentrale van
Twente in Hengelo.
door Dewi Gigengack
Het was een ontzettend gedoe
begin vorige eeuw: de was
doen. Maandag wasdag begon
al op zondag met het inweken
van het wasgoed. Water koken
op een kolenkachel, dat in een
wastobbe gieten, alle kleding erin en de volgen
de dag met de hand boenen en uitwringen. La
ter kwamen er handaangedreven wringers en
centrifuges.
Pas mét de komst van de elektriciteit verander
de het huishoudelijk werk écht. Ook al waren
de apparaten in het begin alleen weggelegd
voor de happy few. Mensen die de aanschaf
van bijvoorbeeld een stofzuiger niet konden be
talen, konden deze ook huren. „Zo werd de 'Ve-
lo', eind jaren dertig één van de eerste elektri
sche wasmachines, een loodzwaar en log ding,
door mannen van huis naar huis getild om
voor meerdere gezinnen de was te doen", ver
telt Sanne Deurloo van science center NEMO
in Amsterdam. Daar is vanaf donderdag de ten
toonstelling Het Huishoudparadijs te zien over
honderd jaar technologische ontwikkeling in
het huishouden.
Elektriciteit, en daarmee de komst van onder
meer de stofzuiger, wasmachine en vaatwasser,
heeft het leven van de huisvrouw (en later ook
-man) heel wat gemakkelijker gemaakt, blijkt
op de tentoonstelling. Daar zie je langs een tijd
lijn wanneer we welk hulpje in huis kregen.
We lopen langs het strijkijzer(begin vorige
eeuw), de eerste magnetron (rond 1947), de
koelkast (doorbraak in de jaren vijftig) en zien
dat het huisvrouwengereedschap ervoor zorg
de dat het huishouden geen zwaar fysiek werk
meer was en moeder de vrouw bovendien zee
ën van tijd bespaarde.
„Vloerkleden schoonmaken betekende voor
het uitvinden van de stofzuiger eerst alle meu
bels verplaatsen, de kleden met natte theebla
deren besprenkelen zodat die het stof konden
opnemen en die later weer opvegen", zegt
Deurloo. „Nu is het een kwestie van even stof
zuigen en klaar."
Toch is de gedachte tijdsbesparing tegengeval
len. De slogan 'Ik heb tijd, want ik heb elektrici
teit', die in de jaren vijftig werd gebruikt om
huishoudelijke apparatuur te promoten, blijkt
niet op te gaan.
'n 1955, toen de meeste gezinnen nog niet be
schikten over een wasmachine of gasfornuis,
besteedde de gemiddelde huisvrouw 62 uur
'De huisvrouw is in economische zin
een luxe goed geworden. De meeste
gezinnen kunnen het niet betalen'
per week aan het huishouden. In 1984, toen
huishoudelijke apparaten helemaal waren inge
burgerd, was dat volgens het Sociaal Cultureel
Planbureau 51 uur per week. Een besparing van
elf uur. Maar nog steeds vergde het huishou
den meer tijd dan een fulltime-baan, terwijl
het aantal kinderen per gezin was afgenomen.
De enige manier om echt tijd te besparen, is
het werk uit te besteden of door het gewoon
niet te doen.
„We hebben onze normen verlegd", verklaart
Deurloo. „Vroeger liepen ze een week lang in
dezelfde kleding rond, nu trekken we elke dag
iets schoons aan. Dat creëert meer werk. Maar
ook het feit dat nu het hele huis schoner moet
zijn, maakt dat we er nog steeds heel druk mee
zijn."
Die verschuiving van normen zie je vooral bij
de persoonlijke verzorging. Of zoals Deurloo
het verwoordt, we zijn meer tijd in de badka
mer gaan doorbrengen en minder in de keu
ken. Toen elektriciteit halverwege de vorige
eeuw eenmaal gemeengoed was, werd het 'chi
que' en 'modern' om alles elektrisch te doen.
Er kwamen allerlei apparaten op de markt
die de persoonlijke verzorging moesten
vergemakkelijken. In het hoekje per
soonlijke verzorging van de tentoonstel
ling illustreert een paspop dat ideaal. Ze is 'be
hangen' met onder meer een elektrische neus-
haartrimmer, een scheerapparaat uit 1939
(Deurloo: „Die was veel minder fijn dan een
mesje, hij rukte de haren van je huid.") en een
borstmassageapparaat. Veel van deze 'onzinni
ge' uitvindingen hebben het niet gered. „Net
zoals de wc-rolhouder met ingebouwde radio.
Leuk bedacht, maar het sloeg niet aan."
Of we door de elektrische hulpmiddelen an
ders zijn gaan denken over het 'beroep' huis
vrouw, kan universitair docent in de economie
van consument en huishouden lohan van Op-
hem van de Wageningen Universiteit deels bea
men. „Door de apparaten maar ook door het
hogere opleidingsniveau van vrouwen konden
zij meer buitenshuis werken en werd het huis
houden niet meer als een dagtaak gezien. Ter
wijl vijftig jaar geleden huisvrouw nog echt
een carrière was, is dat nu alleen nog zo bij
streng gelovige gezinnen die er traditionelere
leefstijlen op nahouden. Over het algemeen is
huisvrouw een uitstervend beroep." Van Op-
hem stelt dat de huisvrouw in economische
zin een 'luxe goed' is geworden. Dat één per
soon thuis blijft, is voor de meeste gezinnen
niet weggelegd. „Dat kunnen ze zich niet per
mitteren. Wat dat betreft gaan we terug naar
begin vorige eeuw. Toen hoefde alleen bij de
elite de vrouw niet te werken. Het huishouden
werd uitbesteed. Daar waren arbeidersvrou
wen echt jaloers op."