Hunkeren naar het goede 28 i en Ode aan het huis waar de vader heeft gewoond vrijdag 11 juni 2010 UBBKUHiNMBMSBBBI Kees van Beijnum schreef met Een soort familie een roman over de dwingen de kracht van idealisme. „Meer dan door de wereld geschiedenis wordt het leven door kleine dingen bepaald." door Ronald Ockhuysen Kees van Beijnum is niet langer de chroniqueur van Amsterdam. Van dat predikaat, opgeplakt na de succesvolle romans Dichter op de Zeedijk en Oesters van Nam Kee, blijft in Een soort familie niets over. In zijn nieuwste boek, zijn tiende alweer, vormt het vlakke land van Wieringen het voornaamste decor, evenals de Wadden en nieuw bouwwijken in de provincie. „Ik wilde andere dingen uitprobe ren. Ook omdat ik zelf de stad ben uitgegaan. Daardoor ben ik met an dere ogen naar dit land en het landschap gaan kijken. Ik kreeg nieuwsgierigheid naar het leven in een klein dorp." Een soort familie gaat over het op groeien in een gezin dat zich in de jaren tachtig fanatiek inzet voor de vredesbeweging. Het gezin, gezien vanuit het perspectief van de jong ste zoon Teun, heeft binnen de dorpse gemeenschap de positie van vreemde buitenstaanders. Van Beijnums eerste plannen voor het boek gingen uit van een fami lie die op een plek woont waar ze niet oorspronkelijk vandaan komt. Het zijn verstandige mensen, die op het leven reflecteren, kranten le zen en zich zorgen maken over de toekomst. De ouders denken voort durend hardop over een betere we reld, maar intussen laten zij hun ei gen naaste omgeving verworden tot een puinhoop. „Ik begon met die vraag. Waarom we het voor an deren altijd zo goed weten, terwijl we ons eigen leven op hetzelfde moment uit onze handen kunnen laten vallen." Van Beijnum maakte, zo rond zijn zeventiende, voor het eerst zelf kennis met milieus waarin ouders meeblowden met de kinderen en voorop gingen in de anarchie. „Ik keek in eerste instantie erg op te gen die lui waartegen alles gezegd kon worden, en bij wie de betutte ling niet aanwezig leek. Pas gaande Kees van Beijnum: „Het einde van het boek is het begin van de volgende dag." foto Bart Koetsier weg kwam ik erachter dat hun kin deren, of andere mensen in hun omgeving, zich in dit soort zoge naamd vrije milieus ook strikt aan de heersende codes moesten hou den. Ik ontdekte dat die vrijheid ei genlijk weinig voorstelde. Afwij kend gedrag werd hier evenmin op prijs gesteld. De Telegraaf le zen, bijvoorbeeld, was taboe. Net als naar Hollywoodfilms kijken." De familie van hoofdpersoon Teun behoort tot het argeloze soort. Zolang iedereen dezelfde idealen nastreeft, is er niets aan hand. Maar als de broer van Teun zich aan de groepsdiscipline ont trekt, valt het gezin uit elkaar. Van Beijnum: „Ouders hebben het beste met hun kinderen voor. Tot dat blijkt dat de kinderen een ei gen karakter en eigen gedrag ont wikkelen. Dan hebben ouders de neiging kinderen te dwingen om toch echt zoals zij zelf te worden." Van Beijnum plaatst tegenover de jeugd vol pesterijen, politiek be wustzijn en onbegrip het leven in de 21e eeuw, met een volwassen Teun die nog altijd worstelt met zijn kinder- en puberjaren. Teun, een ambitieloze verkoper van prin ters en kopieermachines, is een man zonder ruggengraat. Zo'n type dat voortdurend over keuzes praat, maar nooit een knoop door hakt. Voor het troosteloze vertegenwoor- digersbestaan van de volwassen Teun putte Van Beijnum uit zijn eigen herinneringen. Na de mid delbare school had hij, zoekend naar houvast, allerlei baantjes. Zo'n anderhalfjaar verkocht hij, rijdend door de stad, kopieerma chines. „Dat was echt een treurige periode. Want je wordt overal afge poeierd en weggekeken. Ik herin ner me nog goed de dag dat ik be sloot ermee te stoppen. Een bevrij ding. Ik ben daarna een jaar lang gaan lezen en films kijken." Van Beijnum weet in Een soort fa milie sympathie voor Teun op te wekken, ondanks diens lethargi sche houding. Dat doet hij door bij Teun, na een bezoek aan Wie- ringen, een luik open te zetten en de onrust op te jagen. Daarbij is Teun ook vader van een zoon. Hij wil er graag voor dat jongetje zijn, al weet hij niet precies hoe. Een soort familie heeft een open einde. Alsof een spannende voet balwedstrijd eindigt met de aan loop van de beslissende straf schop. „Veel lezers hunkeren naar een afgerond einde, waar alles hel der is en duidelijk. Terwijl ik vind dat het einde van het boek het be gin van de volgende dag is. Teun zit aan het slot op de grens van zijn leven." Een hoogtepunt in de roman is het ritueel waar Teun zich met zijn broer Hans met regelmaat aan overgeeft. De jongens fietsen in de ochtend, zonder dat hun ouders dat weten, naar het Wad, waar ze naakt in het water springen en el kaar onder de modder smeren. „Tijdens dat ritueel maken ze zich ontzettend vies, wat van hun moe der natuurlijk niet mag. Dat is voor Teun een onaantastbaar mo ment. Een gevoel van grote verbon denheid met zijn broer." Het verhaal speelt in een tijd waar in doemdenken de toon bepaalde. In plaats van 'kernkoppen in de achtertuin' zijn de ouders van Teun en Hans voor eenzijdige ont wapening door het Westen. „Wat ik aantrekkelijk vind, is dat in 1981 een keurig gezin naar de vredesde monstratie op het Museumplein gaat en daar een levensbestem ming vindt. Meer nog dan het machtige jongleren van de wereld geschiedenis - oorlogen, natuur rampen -, zijn het kleine, onver wachte dingen die je lot bepalen. Als die ouders niet die dag naar het Museumplein waren gegaan, dan was hun leven en dat van hun zoons totaal anders verlopen. Zo werkt het. Je kunt naar het goede hunkeren en toch het slechte doen." Kees van Beijnum - Een soort fa milie. De Bezige Bij, 19,90 euro. Jos Versteegen Wachters Ze zijn hier in het land gebleven je honden, ze zijn nog hier, en ieder voorjaar draait hun graf. Hun botjes, tussen kool en uien, ze breken onder oogstmachines en moeten zo de winter door. Ze zijn niet ver van huis gegaan, je honden, ze bleven om het huis, waar nog vitrage hing, tapijt lag en regen in een kachel drupte. Jos Versteegen (geb.1956) door Mario Molegraaf Ook ik heb in zo'n huis gewoond. Zo'n huis dat je deelde met muizen, veldmuizen met hun aandoenlijke snoetjes, spitsmuizen met hun smerige geur. Ze móesten bestreden, allemaal, de schatjes én de stinkerds, want ze kwamen met honderden, vooral wanneer het graan van het land was gehaald. Je zette de vallen met wroeging, ook omdat ze hun fatale werk niet altijd goed deden. ]os Versteegen schrijft in zijn nieuwe bundel over 'de nek slag in een muizenval seconden lang het spartelende slepen, hout op hout.' In een ander gedicht laat hij een gevangen muis vrij op het veld. Een symbolische daad, een goedmakertje jegens de dieren, een stil verzet tegen zijn hardvochtige omge ving. Net als in zijn vorige boek Slapen bij een warme man (2008) keert Jos Versteegen terug naar het land van zijn jeugd. Eén ode Zijn overhemden op jouw huid aan het leven op een kleine boerderij, een ode aan een wereld die niet meer bestaat. Nostalgie is een gevaarlijke verleidster. Deze dichter laat zich niet inpalmen. Hij proeft nog 'de slagroom en de zwar te kersen omdat het zondag is'. Maar je bespeurt geen nei- ;f§' ging de dingen mooier te ma- ken dan ze zijn. 1 lij schetst een idylle, maar vergeet de wrede kleuren niet. In het traditionele boerenbe staan kon men zich onze sentimentaliteit je gens dieren niet permitteren. Opruimen die muizen, anders ging de oogst eraan. Ook met jonge poesjes liep het niet goed af Va der verschijnt: 'Hij draagt een emmer van het erf, loopt naar de achtermuur en zwijgt'. Deze vader komt veel voor in de bundel, zelfs in de titel: Zijn overhemden op jouw huid. De dichter erft zeven nette overhemden, 'gewassen en gestreken', een teken, hij is de opvol- I. ger. Maar zonder het oude leven voort te zet ten, hij kan alleen dit mo nument van herinnering oprichten: 'Behang dat jou nog kent'. Jouw be- ;w|AM hang dat door een ander achteloos wordt verwij derd, jouw kamer die door een ander wordt be zet, bijna een ontheiliging. Je huis kan, als jij er niet meer woont, maar beter verdwij nen. Met man en muis. Jos Versteegen - Zijn overhemden op jouw huid. Nieuw Amsterdam, 72 pag, 14,90 euro.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 30