m
media
47
heimwee tv
Laat hem dromen. Rik
Felderhof duikt graag
onder voor het hier
en nu. Reizend en
schrijvend zoekt hij
zijn eigen wereld.
Deze week verschijnt
een boek met
verhalen van zijn
hand. Jan Vriend
sprak met de
televisiemaker.
media@wegener.nl
024-3650570
Zaterdag 22 mei 2010
In zijn herinnering bloeien
altijd de seringen in de tuin
van zijn ouderlijk huis aan
de Hilversumse Sophialaan.
Gaan zijn gedachten terug
naar verre reisbestemmin-
gen, haalt de zeef van de tijd daar
alleen de mooie plaatjes uit. Be
drog? „Nee, het is verzachtend. Ik
leg een filterend licht over de men
sen en de gebeurtenissen. Net zo
als ik dat in mijn tv-programma's
doe."
In zijn boek En het werd zomer
poetst Rik Felderhof zijn eigen ver
leden op. Met een zwierige pen be
schrijft hij zijn kinderjaren, bijzon
dere ontmoetingen in Afrika en
zijn leven achter de schermen bij
Villa Felderhof. Na bijna veertig
jaar anderen portretteren was het
een omslag om de blik op zichzelf
te richten. „Schrijvend gaat het me
makkelijker af dan pratend. Als je
schrijft, kun je nog even proeven
van een woord en wat langer na
denken over een zin. Schrijven
maakt het ook persoonlijker, want
notities dwingen me tot uiterste
eerlijkheid."
Zijn verhalen ademen de sfeer van
nostalgie, de hang naar de veilige
jaren vijftig. „Ik heb soms heim
wee naar die tijd. Alles was veilig,
zo overzichtelijk. De achterdeur
kon altijd openblijven, één veld
wachter in het dorp was genoeg
en de grootste bedreiging was het
risico dat je misschien geen koekje
kreeg als je niet helemaal binnen
de lijnen was gebleven. En die ene
Liever dwaas
dan ongelukkig
Rik Felderhof: „Mijn ouders waren allebei verbaal behendig, dat praattalent heb ik ook van ze
geërfd." foto David van Dam
keer per jaar dat je naar de tand
arts moest. Het mooie van die tijd
van wederopbouw was dat alles al
leen maar beter werd. Meer vrije
tijd, mooiere huizen, verder op va
kantie. Zeker nu overal crisisverha-
len opduiken, voelt het heerlijk
even terug te grijpen naar zo'n tijd
van veiligheid en vooruitgang."
Is zo'n gelukkige jeugd geen strui
kelblok voor ambities? Succesver
halen beginnen toch vaak met het
loskomen van zware jaren thuis?
„Denk nou niet dat de tegenslag
helemaal aan onze deur voorbij is
gegaan. Mijn moeder is in de oor
log haar joodse familie vrijwel he
lemaal kwijtgeraakt. Ze koos er
voor dat verdriet niet in te lijsten
en op de schoorsteen te zetten. In
plaats daarvan likte ze haar won
den en koos ze voor een nieuw
perspectief Niet dat ze haar verle
den daarmee uitgumde, want ze
droeg het altijd met zich mee.
Maar juist om de kinderen te be
schermen, stopte ze het weg. Als
je dat kunt, ben je dapper."
Hij lijkt op zijn ouders, zegt hij.
„Ik heb het uiterlijk van mijn moe
der. En net als mijn vader houd ik
ervan te reizen, mensen te ont
moeten en te genieten van het goe
de leven. Mijn ouders waren alle
bei verbaal behendig, dat praatta
lent heb ik ook van ze geërfd."
Met ambities heeft hij niet zo veel.
„Ik streef altijd naar het beste, in
die zin dat ik goed wil zijn in wat
ik doe. Niet dat ik zo nodig de top
wil bereiken. Halverwege de berg
is het uitzicht ook al mooi. Zolang
ik maar mooie dingen kan ma
ken."
Maar op dat punt struikelt hij, in
de nadagen van zijn tv-loopbaan.
De NCRV, waar hij ruim veertig
jaar voor werkte, heeft dit jaar nog
geen programma's bij hem be
steld. Een nieuwe reeks van zijn se
rie Met schrijvers op de veranda is
geschrapt. Of er een vervolg komt
op zijn succes Villa Felderhof is de
vraag. „Iedereen is daar verbaasd
over. Met bijna twee miljoen kij
kers was het het best scorende pro
gramma van de NCRV. Dat haal je
dan toch niet van de buis?"
Deze week kwam er een einde aan
de onzekerheid. Hij kreeg te horen
dat er rond kerstmis een speciale
aflevering van Villa Felderhof
komt, waarin hij zelf gast is. Paul
de Leeuw neemt voor die gelegen
heid de rol van gastheer op zich.
„Ontzettend leuk natuurlijk. Een
betere gastheer had ik me niet kun
nen wensen. We gaan samen te
rugblikken op de veertig jaar die ik
als interviewer achter de rug heb."
Hij heeft nog genoeg programma
ideeën, maar zo lang Hilversum de
deur dichthoudt, zoekt hij zijn
werkplezier in het schrijven. Nu
zijn magazine Felderhof na vijf
jaar uit de schappen is gehaald,
richt hij zich op boeken. Zijn ver
halenbundel komt deze week uit,
een opvolger staat al in de steigers.
„Het is heerlijk dat ik los ben van
verplichtingen en afspraken. Ik
moet nu helemaal niks meer. Daar
door voelt het alsof de toekomst
nu helemaal voor me openligt.
Maar ik wil blijven schrijven, want
mijn hoofd zit nog vol verhalen."
M En het werd zomer - Rik Felder
hof, uitgeverij TVF,
prijs 12,50 euro.
Reageren?
redactie.media@wegener.nl
ZORRO
In de serie Heimwee TV worden elke week
tv-series uit het verleden belicht die de
geur van nostalgie ademen.
Antonio Banderas mag
dan in The mask of Zor-
ro zijn best gedaan heb
ben om een leuke Zor-
ro neer te zetten, hij
haalt het niet bij Guy Williams.
Dat is en blijft de beste Zorro ooit.
Guy overleed in 1989 in Argentinië
aan een hersentumor, maar zijn
Zorro is eeuwig. Van 1957 tot 1959
verscheen hij op tv als de wufte
Don Diego, die 's nachts verander
de in de stoere, goedlachse held en
hoeder van arme sloebers en ande
re verschoppelingen in het door
boeven en soldaten beheerste Cali-
fornië van rond 1800.
Tientallen suffe soldaten en slecht
geschoren paardendieven zette hij
met één machtige zwiep van zijn
sabel letterlijk in hun onderbroek.
Maar ontwapenender en dodelij
ker dan zijn sabel was de glimlach
van Zorro-Williams. Geen dom
grimlachje a la Banderas maar een
joviale, jongensachtige lach als hij
slechteriken weer eens te kakken
had gezet met een slimmigheid.
Banderas ging het om de actie, het
vechten, springen en heel hard op
een paard rijden. Williams om het
plezier en de kunst van het spel
met de domme slechtheid van
trouweloos gespuis en inhaligheid
van onbetrouwbare regenten.
Zorro was zó goed, die speelde je
niet na op straat. Ivanhoe wel,
want die had een domme knecht
en een hulpje, dat je tenminste ge
vangen kon nemen. Maar Zorro
was alleen. Voor kleine jongens,
die het liefst in clubjes denken, is
daar niet zoveel aan. Bovendien
kon je nooit iemand vinden die
Bernardo, de doofstomme knecht
van Zorro wilde zijn. Had je net
de hele dag op school je mond
moeten houden, moest je na
school nog een keer je kaken op el
kaar houden omdat je Bernardo
was.
Eén keer ben ik Zorro geweest.
Met carnaval. Mijn moeder had
een mooi konijnenpak voor me
klaarliggen. Dat paste ook goed bij
mijn melkgebit, waarvan toen nog
twee grote voortanden over wa
ren-Maar ik moest en zou Zorro
zijn. Een ramp. Er bleken nog tien
andere Zorrootjes rond te lopen.
In mijn zenuwen had ik met een
zwartverbrande kurk een veel te
dikke snor gemaakt. Toen ze me
zagen, riepen de jongens van de
zesde klas plagerig: „Wegwezen,
jongens. Daar komt Snorro Si-
moen aan. Beresterk is hij. Kijk, hij
heeft een spoorwegbiels op zijn
bovenlip." Vloekend mompelde ik
in mezelf: „Volgend jaar gewoon
weer konijn of anders die suffe ser
geant Garcia." Ray Simoen