UWtfl II
Hefcgedvetm vmi de vüsw
Zedj-ajM vMtgm,
dinsdag 18 mei 2010
en biertje
s
Een vis aan de haak slaan is niet alleen een kwestie van
geluk. Er komt ook techniek en kennis bij kijken, stelt
Kees Otte. Hij is een door de wol geverfde visser. Wil hij
zijn grootste visgeheim prijsgeven? „Wat erg goed werkt,
is de vis van tevoren drie weken lang voeren." Otte heeft
zelfvan gaas voedselkorfjes gemaakt. „Ik stop daar vlees
in en zet die met pinnen op de over vast." Het vlees gaat
na verloop van tijd rotten en niet snel erna komen de
maden vrij. „Die vallen dan door het gaas in het water.
De vissen vinden die heerlijk." Otte zet meestal op vier
vaste stekken van die korfjes neer.
Kees Otte is er stellig over: Wie vist, moet ook
zelf voor aas zorgen. Zijn favoriete aas zijn gar
naaltjes die in de watergangen rond Nisse zit
ten. „Met de verkaveling zijn ook watergangen
gekomen. Het kwelwater is daar nog best zilt.
Het zit barstensvol garnaaltjes. Die hopen zich
op in hoekjes bij stuwdammetjes. Daar kun je
ze met handenvol tegelijk wegscheppen." Otte
kookt de garnaaltjes, droogt ze en vriest ze dan
in plastic zakjes in. Ook gebruikt de Nissenaar
wormen. In zijn tuin heeft hij een compost-
hoop met extra veel uien en wat paardenmest.
Daar komen veel wormen op af „Ook die kun
je dan met handen tegelijk opscheppen."
de waterkant van de watergangen, de Zwaakse
Weel, de Brilweel, de Valweel of de Stelleplas
bij Heinkenszand te vinden. Anderhalf uur
voor het donker wordt, heeft hij zijn stoeltje
uitgestald en een blikje pils opengetrokken.
„Een uur nadat het donker is geworden, is het
afgelopen. Dan bijten ze-niet meer. Soms zit ik
in het donker te vissen, hoor ik opeens geritsel
naast me. Dat zijn dan ratten die uit het water
klimmen. Daar heb ik het niet zo op hoor."
Iedere visser krijgt die ene vraag voorgescho
teld: Wat is nou de grootste die je ooit gevan
gen hebt? „Ach", wuift Otte die vraag meteen
weg, „visserslatijn. Bij vissers werkt het zo:
Zeggen ze dat ze er eentje van tien kilo hebben
gevangen, dan was ie eigenlijk zes kilo. En
hebben ze er één van twintig kilo aan de haak
geslagen, nou dan was ie maar twaalf hoor."
Weegschaaltje en meetlint zitten dan ook niet
in de visuitrusting van Otte, behalve als zijn
zoon mee gaat vissen. „Dan is er opeens wel
een wedstrijdverband. Dan zitten we fana
tiek te vissen en doen we wie het eerst een vis
heeft gevangen. Die meten we dan wel. Kan
mijn zoon thuis weer vertellen hoe pa verloren
heeft." Otte kan uren en uren vertellen over
het vissen. Zoals over die keer dat hij een wel
heel bijzondere vangst had: Zijn eigen hand.
„Dan zit je midden in de polder met een haak
in je hand. Probeer zo maar eens naar huis te
fietsen." Of die andere keer dat hij een vismaat
aan de haak had. Ook in het water vallen,
hoort er klaarblijkelijk bij. „Dan was die vis iets
te groot", knipoogt hij, terwijl hij nog een teug
van zijn blikje bier neemt. Want ja, dat hoort
ook bij het vissen: Genieten van wat het leven
je biedt.
Dennis Rijsbergen
al." En dus vist Otte vaak op het randje van
stropen. Nee, hij gaat die grens zelfs ook over.
In zijn tuin staat bijvoorbeeld een kliko waarin
hij zelf gevangen palingen houdt. Hij heeft de
afvalbak uitgerust met een filter en een pomp.
„Een week of drie kunnen de palingen er dan
in zwemmen. Dan raken ze hun
moddersmaak kwijt. Daarna rook
ik ze zelf" In de tuin heeft Otte
ook een vijver waarin enkele
gevangen exemplaren rond
zwemmen. Een karper, voorn,
baarzen. „Als ik iets aparts
heb gevangen, gaat het mijn
vijver in."
Soms zit Otte ook in de
dorpspias aan de kerkring te
vissen. „Daar ga ik alleen zit
ten vissen als ik met mensen
een praatje wil maken. In de
polder vis ik voor de rust. Daar wil ik niemand
achter mijn rug hebben staan die steeds vraagt:
'En heb je al iets gevangen?' Nee, ik wil dan
relaxen, biertje erbij, een zak spek om wat te
knauwen te hebben en naar mijn hengel sta
ren. Uren. Heerlijk." Ook 's avonds is Otte aan