7 spectrum
Ode aan opa
Paspoort
Ze geeft graag haar gedachten 'verbaal vorm'. Met
gevoel voor zelfspot schrijft Marjan Berk in haar boe
ken over 'spreekdrang' en 'monomane kakelkip'.
Haar nieuwste bundel is een ode aan opa Jan, een
man met verantwoordelijkheidsgevoel naar wie ze
haar hele leven tevergeefs zocht. „Dat is de zegen
van ouder worden, alleen thuiskomen in jouw eigen
territorium. Je kunt het je eindelijk permitteren een
raar kreng te worden."
Zaterdag 8 mei 2010
Marjan Berk
Marion Groenewoud
'Ik had een diepe wezenlijke liefde voor hem, en hij voor mij.'
Naam: Marie-Janne van Baaren,
beter bekend als Marjan Berk. Deze achter
naam is van haar eerste man
Geboren: Zeist, 11 juli 1932
Woonplaats: Kalenberg en Amsterdam
Burgerlijke Stand: Alleenstaand, twee keer
gescheiden; vijf kinderen en acht kieinkinde-
Beroepen: Verpleegkundige, cabaretière, lied
tekstschrijfster, scenarioschrijfster en auteur
van 35 boeken. Columniste bij Algemeen Dag
blad, Provinciale Zeeuwse Courant, Margriet,
Caykrant en Buitenleven.
Bijzonderheden: Volgende week verschijnt
haar nieuwste boek, 'Het schreien niet ver
leerd', Uitgeverij Atlas.
man op de klok kijken, het was tijd om te
gaan."
Zij schreef vaker over haar grootvader,
maar het nieuwste boek van Berk is bo
venal een ode aan opa Jan van de Wall.
„Ik had een diepe wezenlijke liefde voor
hem, en hij voor mij. Hij vertrok voor de
Rotterdamse Droogdok Maatschappij
naar Afrika. Vol verlangen keek ik uit
naar zijn terugkomst maar hij stierf daar,
in maart 1945."
Altijd was ze op zoek naar een
man als hij. „Niet krenterig. Ie
mand met wie je kon lachen. En
stout", schreef ze eerder over hem. „In
mijn zoons zie ik hem terug. Sterke lange
mannen met veel verantwoordelijkheids
gevoel."
Opa's portret hangt net als dat van oma
Van de Wall in haar Kalenberger keuken.
„Dankzij hem hebben we de oorlog over
leefd", kan Berk nu stellen. In het 'Het
Schreien niet Verleerd' wordt de hoofd
persoon geconfronteerd met zestig hand
geschreven brieven van haar moeder aan
de Rotterdamse Droogdok Maatschappij,
het bedrijf waarvoor haar opa werkte in
Afrika. De brieven zijn verre van fictie.
„Een aardige archivaris had ze voor me
verzameld en klaargelegd. Deze vondst
kwam voor mij volslagen onverwacht. Al
les viel op zijn plek."
De brieven van haar moeder bevatten
keurig geformuleerde, korte smeekbedes
om een bijdrage in het levensonderhoud.
Tijdens de oorlogsjaren had haar moeder
niet alleen de zorg voor haar en haar
broertje maar zij bood ook onderdak aan
meerdere joodse onderduikers. Haar va
der was met een andere vrouw vertrok
ken en liet zich niet meer zien. Van diepe
armoede naar rijkdom, het veranderde
Berk niet. Ook zijzelf moest later na haar
scheidingen sappelen. „Werk is mijn red
ding. Het voelt alsof ze je nog nodig heb
ben."
Als freelance schrijfster en columniste
was het allerminst een vetpot. Tot ze drie
jaar geleden maar liefst een miljoen euro
in de Lotto won. „Rijk, ineens. Nou ja, de
belasting haalt er veel af De kinderen krij
gen wat. Ik ben ervan op vakantie ge
weest. Het huis is opgeknapt, ik heb twee
nieuwe bedden aangeschaft want ik sliep
al jaren in de kuilen. Een tweedehands
Saab en een tweedehands piano gekocht.
Je gaat 's uit eten, maar dat deden we al.
'Mam, je hebt altijd als een miljonair ge
leefd', zeiden de kinderen. Nu staat er
nog wat op de bank voor een mooie be
grafenis."
De dood houdt haar momenteel
niet bezig. „In de herfst van mijn
leven wil ik daar niet teveel aan
denken."
Ze heeft ooit gezegd dat ze graag op het
kerkhofje in Paasloo wil liggen. Maar
sinds het overlijden van haar broer Jan
Cees in 2003 denkt ze er anders over.
„We hebben zijn as uitgestrooid in de
Noordzee. Hij was zeeman. Ik had bloem
blaadjes in een mand. Ze bleven drijven.
Het was zo mooi. Een grafsteen moet je
onderhouden. Dan dwing je die arme
schapen helemaal naar Paasloo af te rei
zen om de steen van hun moeder te be
zoeken: Hier ligt Kang, zij was niet bang.
Nee, ik geloof niet dat ik dat wil."
Haar eigen moeder overleed aan borst
en botkanker toen ze achttien was. Sa
men met oma, die na de dood van opa
uit Afrika kwam, verzorgde Marjan Berk
haar de laatste jaren. „In Utrecht is ze be
graven. Ik ben na die dag nooit meer bij
het graf geweest. Dat zei me niets. Ik
droeg mijn moeder bij me. Sinds kort
weet ik dat de steen al na vijftien jaar is
geruimd. Mijn vader heeft het ons nooit
verteld."
De man die haar en broer Jan Cees op de
wereld zette, heeft zich niet om hen be
kommerd.
De schrijfster spaart haar vader. Slechts
een regel in het nieuwe boek verwijst
naar zijn gewelddadigheid. „Ik ben niet
rancuneus", zegt Berk zacht. „Hij is er
niet meer om zich te verweren."
De nacht op de dag van zijn crematie, 35
jaar geleden, begon ze te schrijven. „Ik
was altijd bang voor mijn vader. Toen
durfde ik eindelijk, alles los. Nog een ge
luk dat hij geen negentig is geworden",
lacht Berk terwijl ze de kussens binnen
haalt en haar neus erin drukt. „Oh, wat
ruiken ze lekker fris."