spectrum 6
'Als ik alleen ben, smaakt het
eten me net zo lekker'
Zaterdag 8 mei 2010
Marjan Berk: „Mijn handen staan naar zorgen.'
Ze hebben de nachtegalen
horen zingen. Vanoch
tend al vroeg, voor zes
uur stond Marjan Berk sa
men met haar oudste
zoon Peter bij de buiten
deur. Kleindochter Belle sliep nog. „Dit
was al de derde ochtend dat ik wakker
werd van hun gezang. Ze jubelen, het is
een voorjaarsroep in het donker."
Vanuit de voormalige bakkerswoning die
ze in 1968 kocht, heeft ze uitzicht op de
Kalenbergergracht. Een eindje verderop
aan de overkant van het water woonde
tot zijn dood in 1966 de dichter J.C.
Bloem. Hij schreef één van haar favoriete
verzen: 'Ik heb van 't leven vrijwel niets
verwacht/ 't Geluk is nu eenmaal niet te
achterhalen./ Wat geeft het? - In de kou
de voorjaarsnacht zingen de onsterfelijke
nachtegalen."
Het aanrecht en de keukentafel staan vol
borden, kopjes en etenswaren. De men
sen die haar kennen weten het. Slijtages
aan rug en schouder ten spijt, Marjan
komt altijd thuis met grote tassen bood
schappen en zorgt ervoor dat de gasten
goed gevuld naar huis gaan. Haar bij
naam is niet voor niets Kanga, naar de
moederlijke kangoeroe in Winnie the
Poeh. „Kijk in de kast en neem wat je lek
ker vindt", zegt Kanga tegen haar vriend
jes in het Woud. „Ach Peter, neem alsje
blieft die spinazie mee", dringt Marjan
Berk aan. „Willen jullie brood met heer
lijke tonijnsalade? Van een lekkere trai
teur uit Amsterdam. Wie wil er nog kof
fie of sap?"
Haar oudste zoon Peter is slagwerker en
al jaren muziekdocent aan het Zwols con
servatorium. Hij verloor in 2005 zijn
vrouw Roos aan baarmoederhalskanker,
ze was veertig. Marjan Berk schreef hier
over het ontroerende 'Boek voor Belle'.
Zo blijft Roos levend voor haar klein
dochter die haar moeder nauwelijks
heeft gekend. Belle is nu zes. Zij eet met
kleine hapjes van de tonijn en kijkt ern
stig rond in de keuken van 'oma Moes'.
Als deze voor de vierde keer Peter herin
nert aan de verse spinazie, merkt ze op:
„Dat heb je al heel vaak gezegd, oma."
Zorgen ligt in haar aard. Berk kan niet an
ders. „Foerageren." Ze deed het als kind
al voor haar broertje en zieke moeder.
Ook het leven van haar eigen kinderen
blijft bron van zorg. „Als ik ergens in heb
geïnvesteerd, is het wel in familie", glim
lacht ze. „Mijn handen staan naar zorgen.
Natuurlijk redden de kinderen zichzelf al
lang. Je raakt uit het gezichtsveld en als
moeder word je absoluut overbodig."
De honger waarvan ze als kind al bewust
werd tijdens de oorlogsjaren zal ongetwij
feld een rol spelen. „Hoezo, het lekkerste
voor het laatst bewaren. Ik eet het altijd
meteen op." Zoon Peter is het gewend.
„We mogen nooit zeggen dat we vol zit
ten of dat we iets niet lusten. Veel eten is
belangrijk en op een fatsoenlijke manier."
Berk erkent: „Eten is de bindende factor.
Het mag best een rommeltje zijn maar ta
felmanieren vind ik belangrijk. De jon
gens waarschuwden nieuwe vriendinne
tjes altijd: bij mama nooit met je vette
bek uit een glas drinken, en niet met vol
le mond praten. Dat heeft voor mij alles
te maken met een ander geen overlast be
zorgen", verklaart ze gedecideerd.
Als zoon en kleindochter naar Amers
foort vertrekken, hangt Berk snel het was
goed op in haar achtertuin waar ook de
reeën zich graag tegoed doen. „Ze eten al
les, behalve de hyacinten. Op advies van
een vriend strooi ik hier paprikapoeder
omheen."
Als zij in Kalenberg is, moet ze al
tijd even iets aan de lijn hangen.
„Het is als koeien melken. Het
plattelandsgevoel, buiten leven. Denk je
dat het nog droogt vanmiddag? Ik moet
straks weer naar Amsterdam."
Berk pendelt in haar Saab bijna wekelijks
tussen Kalenberg en de hoofdstad. Mor
gen heeft ze een lezing in Zeeland en een
interview over haar nieuwste boek 'Het
schreien niet verleerd'. De uitgever noem
de het gekscherend: 'Het vrijen niet ver
leerd'. Maar na twee echtscheidingen en
een avontuurtje verwacht ze geen gelief
de meer in haar leven. „Ik word dit jaar
78 en ben al zolang alleen. Dat is de ze
gen van ouderdom, alleen thuiskomen in
eigen territorium. Je kunt je eindelijk per
mitteren een raar kreng te worden." Berk
constateert nuchter: „Oh ja, als ik alleen
ben, smaakt het eten me net zo lekker."
Ze houdt van praten en heeft aan zelf
spot geen gebrek. In haar nieuwe boek
schrijft ze over 'exotische spreekdrang',
dë 'spraakwaterval' en in een angstige
noodsituatie rept ze over 'monomane ka
kelkip'. „Ik geef graag mijn gedachten ver
baal vorm. Als je thuis niemand hebt,
spreek je op straat mensen eerder aan.
Als ik iemand zie, ga ik lullen."
De brugwachtster van Kalenberg houdt
het op het understatement: „Marjan Berk
is altijd in voor een praatje." Ja, zij bab
belt zelfs hardop in zichzelf. Haar jongste
zoon zag haar onlangs alleen door Am
sterdam lopen terwijl haar mond be
woog. Zijn reactie was: 'Je wordt een beet
je raar mam.'
Het contact met een psychiater was van
korte duur. Na het vertrek van haar twee
de man, musicus Ruud Bos, ging het een
periode niet goed. „Hij was als een klim
op die maar niet van de muur af wil." In
haar nieuwste boek constateert ze na tien
sessies monter: „Op een bepaald mo
ment hoorde ik mezelf praten en zag de