giro d'itaüa 15
HEILIGE MADONNA
WAAKT OVER
DE WIELERHELDEN
Lekke band
vrijdag 7 mei 2010
Een eerbetoon aan Marco Pantani.
Pietro Spreafico bij het beeld van Cino Bartali
foto's Frits Bakker
vooralsnog de enige bezoe-
jcer. „Kom in de zomer maar
eens terug, dan loopt
het hier vol met toe
risten", zegt hij met
een trots gebaar
naar al het moois
dat er te bewonde-
kampen verdeelden. „Wie voor Fausto Co-
ppi, die overspel pleegde met de beroem
de Witte dame, was, kon niet voor Gino
Bartali, de gelovige, zijn." Fausto Coppi
draagt op zijn monument een lauwer
krans, daaronder staat: re popoio e gli spor-
tivi d'Italia. Gino Bartali, gebeeldhouwd
met een fietsband rond de nek, wordt
geëerd met de spreuk: Atleta perfetto cristi-
ano.
Getekend: Papa pio XII.
Pietro Spreafico, op zijn splinternieuwe
racefiets uit de stal van Liquigas, wil er wel
even poseren. En overpeinst tegelijk: „Ja,
de helden van toen, ik twijfel er niet aan
dat ze ook al doping gebruikten. Ik accep
teer het gewoon. Wie ook maar iets van
de medische wetenschap kent, zal beseffen
dat onmenselijk zware sporten zoals wiel
rennen niet zonder middelen kunnen wor
den beoefend. Het is gezonder om de Gi
ro met doping te rijden dan
zonder."
Hij keert te
rug naar de
entree van
het kerkje,
met het op
schrift 'Ma
donna del
Ghisallo, pa-
trona dei cicli-
sti'.
Boven de in
gang, binnen
in het kerkje,
hangen historische shirts. De regen
boogtrui van Mario Cipollini (Zolder,
2002), die van Alfredo Binda (1927,1930,
1932), Gianni Bugno (Stuttgart 1991, Beni-
dorm 1992), Ivan Basso als wereldkampi
oen junioren'in 1998, Alessandro Ballan
van 2008. De gele truien van Eddy Merckx,
Bernard Hinault en Miguel Indurain, want
niet alleen de Italiaanse helden krijgen de
plaats die ze verdienen in het kerkje.
Eduardo uit Saronno, in zijn vale wielers-
hirt, wijst naar een vergeelde foto aan de
muur. „Hij was mijn ploegleider toen ik
nog wedstrijden reed", vertelt hij. De man
die even later, schuifelend aan de arm van
een jongere vrouw, binnenkomt, moet
van een nog vroegere generatie zijn. Hij
staart alleen maar, in devotie, alsof het zijn
laatste wens was om nog één keer het hei
ligdom binnen te treden.
De tijden van vroeger herleven niet meer.
Met volksidolen als Coppi en Bartali was
alles anders dan nu. „De Italiaanse kranten
hebben altijd geprobeerd om weer zon he
roïsche tweestrijd op te voeren. Met
Bugno en Chiapucci, met Cipollini en Pe-
tacchi, maar hoe goed ze ook waren, hel
den zijn het nooit geworden. We zijn een
voetbalgek land geworden. Het hart voor
de wielersport klopt niet meer zoals vroe
ger." Behalve dan in Madonna del Ghisal
lo, waar het kerkje zijn klokken laat luiden
als het peloton van de Ronde van Lombar-
dije voorbijsuist. En waar Don Luigi Fari
na, de wielerpastoor van Italië, waakt over
de relikwieën uit de glorieuze jaren.
t-