8| TMiden'^aeker PomI Bifrmme ]e hebt't, of je hebt't niet. Sommige mensen gaan het West- Zeeuws-Vlaamse strand op, kijken even om zich heen en staan na drie minuten met een aantal haaientanden in de hand. Terwijl anderen urenlang moeten zoeken om vervol gens moedeloos te constateren dat het vinden van de miljoe nen jaren oude fossielen, waar de regio zo bekend om zo staat, toch niet zo simpel is. Speciale zeef Paul Blomme krijgt zowel de succesvolle als de fa lende tandenzoeker regelmatig aan z'n kraam. De inwoner van Oostburg staat in het toeristen seizoen met tanden en andere fossielen op markten en braderieën in de regio. "Sommige mensen komen met zelf gevonden tanden naar me toe. Daar maak ik een ketting van, of een hanger voor. En degenen die niks hebben maar niet met lege handen terug naar huis wil len, kopen de tanden bij mij." Blomme is een bevlogen fossielenzoeker en -houder. "Dat is al begonnen toen ik leerde lopen. Mijn vader verzamelde ook fossielen, vooral schelpen. Vaak gingen we met het hele gezin het strand op om te zoeken. Toen ik een jaar of tien was, verkochten m'n broer en ik haaientanden langs de kant van de weg. We verdienden er soms honderd gulden per dag mee. Op m'n tiende!" Een vertrek in het huis van Blomme is in gericht met laden en kasten vol met, vooral, haaientanden. Op het eerste gezicht lijkt het gewoon een uitstalling van mooie exemplaren. Maar er zit meer achter, legt Blomme uit. Wie beter kijkt, ziet dat een aantal tanden is gerangschikt in kleur. In één kast zijn ze netjes bij elkaar gezet. Haaientanden zijn niet altijd zwart, zoals wij ze kennen als we ze van het strand oprapen. "Hier hebben ze die kleur omdat er veel specifieke zouten in de bodem zitten", zegt Blomme. De stoffen in de grond bepalen de huidige kleur van de tanden, legt hij uit. Waardoor exemplaren uit andere delen van de wereld zand-, roest-, of krijtkleurig zijn. Een reeks haaientanden in de kast ernaast blijkt een reis door de tijd te verbeelden. "Deze heeft nog bijspitsen", wijst Blomme op de kleine uitstulpinkjes aan weerszijden van de meest linkse tand, die zo'n vijftig miljoen jaar oud is. Hoe verder we het rijtje afgaan, hoe kleiner de bijtandjes worden. Bij een exemplaar van acht miljoen jaar oud, overigens ook een stuk groter dan zijn 'voorgangers', zijn ze verdwenen. Blomme heeft zoveel haaientanden, dat hij niet meer warm of koud wordt van een gemid deld exemplaar. "Het wordt steeds moeilijker iets unieks te vin den. Maar dat geeft niet. Ik vind steeds meer ontspanning in het zoeken zelf." Martijn de Koning dinsdag 4 mei 2010 Zoeken naar haaientanden doet Paul Blomme al lang niet meer alleen op het strand. De fossielen zijn niet alleen daar te vinden. "Zes miljoen jaar geleden lag er bij Antwerpen een ondiepe bin nenzee. Er heerste toen een subtropisch klimaat, waar zeehonden, walvissen en dolfijnen op af kwamen. En die dienden weer als voedsel voor haaien. Er zijn er daar veel gestorven. Door erosie komen de tanden nu door de Schelde deze kant op." In het binnenland liggen er net zoveel in de grond, wil Blomme er maar mee zeggen. "Alleen komen ze hier door de stroming van het water aan de oppervlakte. Maar in het Limburgse krijt vind je ze ook, net als in Belgische en Franse groeves. Ook daar was vroeger zee." Momenteel zoekt de aardrijkskunde- en geschiedenisdocent veel in de omgeving van Antwer pen. "Daar wordt het havendok uitgebaggerd. De grond wordt langs de snelweg gestort. Daar zoek ik nu vaak." Dat gaat niet met een schepje. "Ik heb een speciale, grote zeef op een statief Dat is minder belastend voor je rug."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 56