reizen Kussende mannen Getatoeëerde mannen knuffelen elkaar als lieve poesjes in de lentezon Het is onmogelijk één stad tot de mooiste van Europa uit te roepen. Het Poolse Krakau hoort in ieder geval thuis in de top tien. Birgitta Hermans bezocht het Florence van Polen. Zaterdag 1 mei 2010 reizen@wegener.nl 024-3650360 Krakau Voor wie graag hoog van de toren blaast, heeft in de Poolse stad Krakau een wereldbaan. De werkplek is op het mid deleeuwse marktplein, Rynek Glówny. Elk heel uur speelt een trompetblazer vanaf de hoogste to ren van de Mariakerk een melodie die na vier noten plots verstomt. Zittend op een terras aan de voet van de toren, lezen we de geschie denis van de trompetspeler. Het verhaal gaat dat in 1257 een toren wachter de Tataren zag komen. Hij sloeg alarm door op zijn trompet te blazen. Hij kwam echter niet verder dan vier noten, omdat een pijl zijn keel doorboorde. Maar dankzij zijn optreden konden de stadspoorten op tijd gesloten wor den. Als ode aan de torenwachter wordt sinds de negentiende eeuw elk uur van de dag en de nacht de afgebroken hejnal gespeeld. Krakauers zijn verliefd op rituelen en legendes. Hun stad heeft allure. De tijd verstrijkt er langzamer dan elders en de inwoners willen wei nig weten van ijverige vernieu wers. Nonchalance is hun levens houding. Het oude centrum is au- toluw en fietsen en brommers zijn op één hand te tellen. Iedereen is te voet. Een ideale plek voor dagdromers en genieters. Het kloppend hart van de stad is het marktplein, Rynek Glówny. Het plein is in de 13e eeuw ont worpen en is na het San Marco- plein in Venetië het grootste plein van Europa. Straatmuzikanten en terrasjes zorgen voor een bijna zuid-Europese sfeer. Aan het plein is ook de Lakenhal, het symbool van de rijke handels traditie van de stad. Onder de prachtige bogen en gewelven wor den in kraampjes sieraden, hout snijwerk, folkloristische kleding moment bij het vertrek. Een stevige handdruk, die je als het ware langzaam uiteen laat glijden. Zodra de twee middelvin gers elkaar kruisen druk je de toppen even subtiel tegen el kaar waardoor het geluid van een vingerknip ontstaat. Ge weldig als je het ziet gebeuren, maar mij nog nooit gelukt. Wel vaak iemand bezeerd met een te lange vingernagel. Omhelzen is ook al zoiets. Omdat een bezoek van mij vaak gepaard gaat met veel emoties voelen mensen over het alge meen een sterke behoefte tot dankbaar knuffelen. Ik zie dat moment altijd met angst en beven tegemoet. Nou ja, bijna altijd. Sta je daar met zo'n hele familie. Omhelzen, zoenen, huilen. Opa's, oma's, kinderen en ouders. Allemaal slaan ze even enthousiast de armen om je heen. En ik doe er uiter aard gewoon aan mee. Je kunt moeilijk een afwerend ge baar maken en hard wegrennen. Wel probeer ik de grootste risico's te mijden door onsmakelijke types met uitgestrekte hand te benaderen. Maar al te vaak wordt er dan hard aan getrokken zodat je neus in een oogwenk toch nog tussen de gebrillcreamde haren terecht komt. Misschien is het Hol lands, misschien bekrompen, maar wat is er eigenlijk mis met gewoon een hand? Moeten blijken van liefde, aanhan kelijkheid of ontroering altijd gepaard gaan met het lebbe ren aan elkaar? Voetbal heeft een voorbeeldfunctie hoor je vaak. Als er op het veld gemoord en geschoffeld wordt, doet het publiek op de tribune niet anders. Dus zouden voetballers zich moeten gedragen. Maar net zo goed zijn zij voorbeelden op het ge bied van felicitaties en vreugde. Want hoe gebeurt dat bij een doelpunt? Over elkaar tuimelend ontstaat een orgie in voetbaltenue. Aaien, knuffelen, tongen, oren, monden, wan gen. Een wonderlijk feest van lichamelijkheid dat in close- up de huiskamer binnenkomt. Ik zit er vaak verbijsterd naar te kijken. Van boven tot onder getatoeëerde mannen, niet te beroerd om een doodschop uit te delen, knuffelen el kaar als lieve poesjes in de lentezon. Onze voorbeelden! In Brazilië kijken we naar een belangrijke wedstrijd in de Li- bertadores Cup. Corinthians scoort en het hele terras in het centrum van Sao Paulo veert op. Net zoals de voetballers be springt men elkaar op het terras liefdevol. Ik doe net alsof ik iets onder de tafel heb laten vallen en kom er weer bijzit ten als de vreugde is overgewaaid. Toch ziet onze besnorde chauffeur nog kans mij op de wang te zoenen. Geschrokken neem ik snel een slokje bier. Met het WK in het vooruit zicht moet ik duidelijk nog veel leren. Ïn mijn jeugd kwam ik veel tot zeer veel in Frankrijk ter lering ende vermaak. Daardoor ontmoette ik regelmatig autochtone jongelui. Lesgargons deden onder elkaar an het stoere handenschudden. Elke keer als je iemand te- ;enkwam, moest met het uitspreken van de woorden ga va?, ook de hand gepakt worden. Niet stevig en van harte, maar een beetje slapjes en terloops. In eerste instantie doe je daar als nuchtere Hollander niet aan mee, maar na ver loop van tijd wil je erbij horen en dan ga je er voor. En ik moet toegeven, ik schudde vanaf die tijd graag handen. Jaren later nam ik op een dag afscheid van een Italiaan, die familie was van een'vriend. Een man waarmee ik dus eigen lijk niets te maken had. Hij leidde mij de wereld van het mannelijk zoenen binnen. Omhelzen, hand achter het hoofd van het te zoenen slachtoffer en dan stevig op de wang. Ik schrok me een ongeluk. Mijn omgeving had pijl snel in de gaten dat ik me ongemakkelijk voelde. Ik werd uitgelachen en gemaand niet zo zielig te doen. Daarna nam de Italiaan mijn vriend te grazen. Die leek het heel normaal te vinden. Tja, Italianen. Ik heb van dat gezoen geen gewoonte gemaakt. Handen schudden doe ik tot op de dag van vandaag nog wel met ple zier. Maar overal in de wereld doet men dat op z'n eigen ma nier. De handshake in het Caribisch gebied bijvoorbeeld. Ik kan maar niet onthouden wat je nu in welke volgorde moet doen. Ik wil echt wel hoor. Niets liever dan achteloos met een brother de shake uitwisselen. Maar moeten de gekromde vingers eerst in elkaar grijpen en daarna de vuisten bonzen, vervolgens eikaars armen pak ken, naar je toe trekken, in de vingers knippen en dan een lichte stomp op de borst ter hoogte van de hartstreek? Of moet het helemaal andersom. Nee, het blijft bij mij altijd horkerig en onafgemaakt. Hal verwege stop ik'gewoon, begin wat schaapachtig te lachen en mompel een excuus. In Afrika kent men ook zo'n mooi en onnavolgbaar

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 106