Niemand is nu gelukkiger dan Wana
spectrum 6
Zaterdag 24 april 2010
Voor de Stedenband
Vlissingen-Ambon
verricht de Vlissingse
uroloog John Vriesde
gratis operaties op
het Molukse eiland.
Hj trok zich in het
bijzonder het lot aan
van Wana, een jonge
moeder die bijna
bezweek aan de
geboorte van haar
kind en door de
verminkingen die ze
eraan overhield, uit
haar gemeenschap
werd verstoten.
door Wendy van den Hurk
Wana, met haar zoontje Arman op de armen, heeft het geluk hervonden. Dankzij de Vlissingse dokter Vriesde is ze weer gezond, heeft ze nu
een goed huis én maakt ze weer deel uit van de dorpsgemeenschap op Ambon. foto Wendy van den Hurk
Als dokter Vriesde er niet was
geweest... Wana durft niet
eens te denken aan hoe ze
er dan aan toe zou zijn. Sluit
haar ogen, draait haar mooie
koppie weg. „Dood", zegt Jopi Ilintutu
zacht. „Ja, misschien was ze dan wel
dood."
Wana heeft geen achternaam. Dat heeft
niemand uit haar gemeenschap uit Sula
wesi, die is verplaatst naar Ambon. Alle
vrouwen heten Wa, met nog iets erachter.
Voor mannen is dat Ar. En zo kwam het
dat Wa Ana Wana werd en haar man Ar-
madin kwam te heten. Hun zoontje heb-
ben ze Arman genoemd.
Arman is tweeënhalf! Wana was zeventien
toen ze van hem beviel. De vreselijkste be
valling die je maar kunt bedenken. Al voor
dat het begon, had Wana erge buikpijn.
Het kind kwam maar niet en in de kam
pong van Oli Lama was geen dokter, laat
staan een verloskundige. Wel iemand die
zei dat ze verstand had van bevallingen.
Dus toen Wana zoveel pijn lag te lijden,
heeft haar familie die vrouw er maar bij ge
haald.
Die vrouw, die begon op haar buik te du
wen. Heel hard. Ze wilde het kind naar bui
ten drukken. Dat is gelukt, maar er kwam
wel meer naar buiten dan Arman alleen.
Alles was kapot. Grof gezegd: van Wana's
vagina was niets over. Na de bevalling
heeft ze acht maanden thuis op een matje
gelegen. Ze kon niets meer. Niet lopen,
niet lachen, niet plassen. Urine viel ge
woon uit haar lichaam. Overal zat pus.
Dus toen ze eindelijk weer eens naar bui
ten kon, rook ze niet erg fris. Behalve haar
familie wilde niemand bij haar in de buurt
komen, of haar zoontje bewonderen. Wa
na's lichaam was geruïneerd, en toen werd
ze ook nog eens uit de gemeenschap ver
stoten.
Natuurlijk hebben ze er doktoren bij ge
haald. Ze zijn zelfs met haar naar het zie
kenhuis gegaan, twee zelfs, maar geen arts
die het aandurfde. Eén keer heeft ze op de
operatietafel gelegen. Ze was zelfs al ver
doofd. Maar toen ze wakker werd, zag het
er beneden nog hetzelfde uit. De chirurg
had zich bedacht. Het was te ingewikkeld.
Wana lag nog een paar dagen op de afde
ling, toen een zuster aan haar bed kwam te
staan. „Er is een uroloog uit Nederland",
zei ze. „Hij verricht gratis operaties voor
arme mensen. Misschien kan die je hel
pen." Wana was al blij dat hij naar haar
wilde kijken, vertaalt verpleegkundige Jopi
Ilintutu uit haar Bahasa. Hij was erbij, toen
dokter John Vriesde uit Vlissingen haar on
derzocht. „Dokter Vriesde zei dat het heel
moeilijk was om het te repareren, hij durf
de niets te beloven, maar hij wilde het wel
proberen. Zo goed mogelijk."
Wana heeft alleen nog gehoord hoe anes-
thesie-assistent Ronald Elderkamp haar ge
ruststelde en zei dat ze zouden beginnen.
Daarna was ze weg.
Na drie kwartier werd ze weer bij bewust
zijn gebracht. Wana durfde niet te kijken.
Maar het was gelukt. De operatie bleek
toch niet zo ingewikkeld als gedacht. „Wa
na moest heel erg huilen", weet Jopi nog.
„Al het verdriet kwam eruit. En alles deed
het weer. Ze heeft nog vier dagen een ca
theter gehad, om te oefenen met plassen,
en na twee weken was ze weer thuis."
Wana is echt nog een meisje om
te zien. Ze is ook nog maar
twintig. Ze zegt niet zo veel,
maar op haar gezicht tekent zich de blijd
schap af van het moment dat ze weer
thuiskwam. Zonder plaslucht, zonder pus.
En zo gaat dat hier: ze hoorde er weer bij.
Samen met haar man en zoontje woonde
ze weer gelukkig bij haar moeder. Een
tweede kindje zat er voorlopig niet in,
maar geslachtsgemeenschap mocht na een
tijdje wel weer en wat nog belangrijker
was: ze kon weer plassen als ieder ander.
Wana ging weer groenten verbouwen en
verkopen in de stad. Alles was weer zoals
het was.
Wat ze niet wist, is dat die 'dokter Belan-
da', eenmaal terug in Vlissingen, nog
steeds aan Wana moest denken. Ze had in
druk op hem gemaakt. Toen hij terug was
in Ambon, om weer gratis operaties te ver
richten, kreeg ze een uitnodiging van hem.
Hij wilde haar nog eens zien. Dus ze ging
naar het ziekenhuis in Tulehu, waar John
Vriesde toen was. „Hij zei dat hij een huis
voor me wilde bouwen." Wana begint te
glimlachen. „En toen moest ik weer hui
len."
Het heeft even geduurd, de juiste mensen
moesten nog worden gezocht, maar het
huis staat er. Het allermooiste huis in de
wijde omtrek. Met veel kleuren, omdat
Wana daarvan houdt. Roze buitenmuren,
paarse binnenmuren, groene kamerscher
men, roze gordijnen. Gele kozijnen, met
echte ramen erin. Het ziet er allemaal su
perstrak uit. Mochten ze het ooit kunnen
betalen, dan is de elektriciteit al aangelegd.
Er is een keuken, wat net als overal op Am-
bon niet meer voorstelt dan een vuurtje
en wat pannen, en zelfs een eigen toilet
Of ja, een eigen gat in de grond, maar dat
is al helemaal fijn. Voor meubels is geen
geld, iaat staan voor aankleding, dus er
staat niets in het huis. Geen kast, geen ta
fel, geen stoel. Nog geen korantekst aan de
wand.
Wana's gezinnetje eet nog steeds alleen
maar wat het verbouwt: bananen, casave,
sawi. Net wat er op dat moment groeit.
Vlees of vis kunnen ze niet betalen, zelfs
geen rijst. Maar nergens voel je meer geluk
dan in dit lieve huisje in Oli Lama. Ner
gens zit je liever in kleermakerszit dan op
de lekker koele vloer. Want niemand is ge
lukkiger dan Wana.
PZC-verslaggeefster Wendy van den
Hurk reist zeven weken door
Indonesië. In het kader van een door
Free Voice georganiseerde
uitwisseling helpt ze journalisten
daar met multimediaal werken -
voor de krant en voor de website.
Daarnaast bezoekt ze Zeeuwen in de
Oost.
Volg de belevenissen van
Wendy dagelijks op haar
blog: www.pzc.nl/amatoo.