spectrum 4 Waarom is de term passerend geel- en witgoedf zo aansprekend? m De kamsalamander wappert met zijn staart als een echte heer GS i EU lal 8® I Zaterdag 24 april 2010 De gele en de witte kwikstaart hebben als streek naam respectievelijk het koeienwachtertje en het paerdenwachtertje. Dat zijn in de context van het oude boerenland buitengewoon goed gekozen namen, maar ze verwijzen naar een verdwenen tijdperk. Via de Yahoo-groep van de vogelwerkgroep van de KNNV Bevelanden (vereniging voor veldbiologie) kwam onlangs de term 'passerend geel- en witgoed' langs en die term bekt zo goed dat ik - ere wie ere toekomt - Ton Sta pels om toestemming gevraagd heb om die in mijn stukje te mogen gebruiken. Ik heb mij het hoofd gebroken over de vraag waarom die term geel- en witgoed zo aansprekend is. Het komt waar schijnlijk doordat er tijdens de trek een hele reeks nauw verwante kwikstaarten bij ons passeert, die niet simpel weg onder de titel 'doortrekkende kwikstaarten' te van gen zijn. Een vogelaar die over doortrekkende kwikstaar ten hoort denkt alleen maar aan witte- en gele kwikstaar ten; de twee soorten die niet alleen talrijk doortrekken, maar hier ook broeden. De term geel- en witgoed geeft op een speelse manier aan dat het om meer dan alleen die twee alledaagse soorten gaat. Een tweedeling in gele en witte kwikstaarten heeft oude papieren. Tot enkele decennia geleden werden (afgezien van de nogal afwijkende grote gele kwikstaart) alle door trekkende kwikstaarten beschouwd als ondersoorten van ofwel de gele, ofwel de witte kwikstaart. Tegenwoordig worden de verschillende varianten veelal als aparte soor ten beschouwd en dat maakt de jacht om ze voor de lens te krijgen heel wat spannender. Witte kwikstaarten zijn er maar twee. Onze eigen witte kwikstaart die een grijze rug heeft en de - vooral in Enge land talrijke - rouwkwikstaart met een zwarte rug. Vooral vlak aan de Noordzeekust wil nog wel eens een rouw kwikstaart in onze contreien broeden, zelfs gemengde pa ren van witte kwikstaart en rouwkwikstaart komen voor. Volgens sommige opvattingen zou dat laatste betekenen dat het niet om soorten, maar om ondersoorten gaat; al thans voorzover de jongen van zo'n gemengd paar ook zelf weer nakomelingen voortbrengen. Genoeg theorie, nu maar weer naar de praktijk van alle dag. Onder de doortrekkende gele kwikstaarten vertoont vooral het koppatroon van de mannetjes veel variatie. Ons eigen koeienwachtertje heeft een mooi grijsblauw petje en grijsblauwe wangen. De redelijk regelmatig passe rende Engelse kwikstaart heeft groenbruine wangen en petje. De Engelse kwikstaart is niet bepaald zeldzaam. In de afgelopen weken kwam ik meermalen passanten van deze soort tegen. De Noordse kwikstaart is iets later, en passeert nu pas. Hij heeft - net als de Italiaanse, de Iberische en de Balkan kwikstaart - zwarte wangen. De drie laatstgenoemde gele kwikken zijn in Nederland, als ze al voorkomen, erg zeld zaam. Maar de Noordse gele kwikstaart wordt onder meer op en rondom de trektelpost in Breskens ieder voorjaar in rede lijk aantal gezien. Reden genoeg om er nu eindelijk eens een keer heen te gaan. Witte kwikstaart op trekkerwiel foto's Chiel Jacobusse Engelse kwikstaart Gele kwikstaart '3 c OC=] m 1 CD 4-J Het dier lijkt zo uit de prehistorie weggelopen. Met zijn grillige over de rug lopende kam heeft het een ietwat monsterlijk uiterlijk. Maar die kam is in werkelijkheid minder afschrikwekkend dan het lijkt. Het is slechts een huidflap, en als je goed kijkt zie je zelfs de adertjes erin. Je kunt met zo'n kam natuurlijk wel mooi pronken en vrouwtjes lokken. Ook het voortplantingsgedrag is minder macho dan je van deze kleine draakjes zou verwachten. Als een echte heer wappert hij in het water met zijn staart wat fero monen naar de vrouwtjes. Zo dansen de partners wat om elkaar heen in een ele gant maar ingewikkeld baltsritueel. Springen er vonkjes over, dan zet onze heer wat sperma op de bodem. De dame kruipt daar dan overheen en neemt het pak ketje op. Fantastisch dat je deze wonderlijke kamsalamanders in Zeeuws-Vlaanderen in je eigen omgeving kan zien. Al zijn ze inmiddels best zeldzaam geworden. Dat blijkt uit de inventarisaties die door de natuurorganisaties worden uitgevoerd. Vrijwilligster Annemarie Murre trekt ieder voorjaar er op uit om de salamanders in de omgeving van Zaamslag nauwkeurig te tellen. De poelen liggen verspreid op enkele fraaie erven waar de cultuurhistorie je al vanaf het oude damhek tege moet treedt. „Dit jaar telden we er nog slechts zeven, terwijl dat enkele jaren terug nog het driedubbele was. Waarom het hier niet goed gaat weten we niet, maar vooral de isolatie van de voortplantingsplaatsen lijkt een probleem. Er liggen hier veel oude en nieuw gegraven poelen, maar een steeds drukker wordende weg door snijdt de biotoop. Fauna passages onder de weg door zouden goed kunnen hel pen de dieren betere overlevingskansen te geven." De kamsalamander komt voor in Zeeuws-Vlaanderen. foto Luciën Calle

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 72