spectrum 4 SpSpt; Voorlopig duikt er elke dag een nieuwe lentebode op De grijze kleur is uit Noord-Frankrijk meegebracht Zaterdag 10 april 2010 Groot hoefblad Maarts viooltje is nu op de top van zijn bloei. foto's Chiel Jacobusse Klein hoefblad heeft nog volop bloemen. Toegegeven... De eerste bloemen van het jaar zijn al uitgebloeid. Krokussen en sneeuwklokjes heb ben plaatsgemaakt voor narcissen en hyacinthen en zelfs die zijn alweer op hun retour. Maar andere voorsjaarsbloemen zijn op hun hoogtepunt. Het maarts viooltje bijvoorbeeld. Anders dan de naam zou doen vermoeden valt de hoofd- bloei van dit mooie wilde viooltje in de eerste helft van april. Zijn wetenschappelijke naam is dan ook veel beter gekozen. Die luidt 'odorata'; dat betekent welriekend. En lekker rui ken doet het maarts viooltje. De geur doet mij altijd aan die van een ouderwets snoepwinkeltje uit de jaren zestig denken. Er is een op het maarts viooltje gelijkende soort die de heerlijke geur mist. Dat is het hondsviooltje, dat vooral in de duinen en op de zandgronden groeit. Het voorvoegsel 'honds' wil in dit ge val zeggen minderwaardig, omdat de karakteristieke geur ontbreekt. Precies zoals de hondsroos zijn naam dankt aan het feit dat hij de appeltjesgeur van de egelantier mist Met de geur van het maarts viooltje is iets merkwaardigs aan de hand. Als je eventjes aan de bloem blijft ruiken dan lijkt het alsof de geur verdwijnt. In werkelijkheid treedt er geurverzadiging op, wat inhoudt dat je vermo gen om te ruiken aan zijn einde is. Het maarts viooltje kiemt het beste in rulle grond en de plant heeft een heel mooi foefje om te zorgen dat het zaad op de meest kansrijke plekken terecht komt. De zaden zijn voorzien van een zogenaamd mierenbrood je: een aanhangsel waar mieren helemaal dol op zijn. Die gaan met de zaden op sjouw en laten na het verorberen van het mierenbroodje de zaden achter rond hun eigen nesten; inderdaad de meest rulle plaatsen onder struweel en in jong bos. Het hoefblad is ook op zijn retour, maar toch staat her er hier en daar nog prachtig bij. Het klein hoefblad is uiterst algemeen. De stralend gele bloemetjes kunnen al vanaf half februari in bloei zijn, maar pas nu verschijnen de eerste bladeren, Die bladeren verzamelen energie uit het zonlicht (via zo genaamde koolzuurassimilatie) en die energie wordt in de vorm van voedingsstoffen opgeslagen in het ondergrond se wortelstelsel. De voorraad is groot genoeg om te zorgen dat de bloe men in het eerste voorjaarszonnetje al kunnen ontluiken. Het groot hoefblad lijkt alleen op het klein hoefblad door zijn (grotere) hoefVormige bladen. De roze bloeipluimen en de bouw van de bloemen ma ken direct duidelijk dat - ondanks de naamsgelijkenis - de planten niet tot dezelfde familie behoren. Groot hoefblad is in Zeeland verre van gewoon. Je vindt het in beschaduwde slootkanten en soms ook wel aange plant in wilde tuinen. Nu de temperatuur zo hoog is, stijgt het aantal bloemen explosief Paardenbloemen, pinksterbloemen, paarse dovenetel, klei ne veldkers, grote ereprijs... Elke dag valt er wel weer een nieuwe lentebode te begroe ten. We rijden door het landschap van Tholen richting Oud-Vossemeer. Een erf omringd door hoge bomen doemt op in de verte. Bijna licht blauw lijkt de typisch Zeeuwse schuur in het groengrijze landschap. Op de 'Kouwenberg' van familie Van Os lopen de deelnemers aan de excursie 'streekeigen erf nieuwsgierig rond. Als erfbezitters komen ze graag even in de keuken van een ander kijken, om ideeën op te doen en kennis te vergaren. Excursieleiders Gerard Smallegange van Boerderijenstichting Zeeland en Rudie Geus van Landschapsbeheer Zeeland maken de geschiedenis van de streek en haar bewoners weer levend. Ze tonen de cultuurhistorische waarde van de ver schillende elementen. Gerard wijst op de schuur. Veel houten Zeeuwse schuren zijn zwart met wit en van oorsprong gepotdekseld. Ze zijn goed herkenbaar door dat de planken over elkaar heen vallen. De schuur van Kouwenberg is begin 19e eeuw gebouwd in rabat structuur. De grijze kleur is door de toenmalige eigenaar uit Noord-Frankrijk meegebracht, een kleur die daar in die tijd veel voorkwam, aangevuld met de witte randen, die weer typisch Zeeuws zijn. We mogen in de bakstenen bakkeet kijken. De oven waar brood werd gebakken is er nog in oorspronkelijke vorm, net als de plafondbalken en de vloertegels. De ovendeur heeft dezelfde authentiek rode kleur als het houten hondenhok. Bui ten ligt een hoop oude bakstenen. Vooral laten liggen is het motto. Mossen groeien hier in overvloed. Over het erf vliegt een duumke, langs de Zeeuwse haag. Gerard steekt zijn duim erbij op. In de houthoop onder de populier wordt het winterkoninkje herkend. Er is veel te koesteren. Vol goede voornemens vertrekken de deelnemers naar het volgende erf.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 136