12 'bo
'Oorlog tot mijn dood aan toe'
Texelse trauma's over het spreken van de slang
zaterdag 3 april 2010
door Come Verkerk
Plotselinge angsten. Al die jaren na
Bergen-Belsen komen ze nog altijd
boven. Zoals op de dag dat het oog
van Berthe Meijer, vanuit de auto, in
eens viel op de pui van de Montessori
school met het handschrift van Anne
Frank. „Ietsje naar rechts, in de Niersstraat,
was het huis waar ik voor de oorlog woon
de met mijn ouders en grootouders, in
1933." De beelden drongen zich op. Niet zo
zeer aan die straat - „Die kon beter de Nier
straat heten. Er was niks bijzonders aan" -
maar aan het familileven thuis, en aan de fa
milie Frank, op een zondagmiddag bij de
Meijers op visite. „Ik herinner me lichte zo
merjurken en zon. Er werd gedanst. Mijn
moeder danste gierend van de lach met
Anne." Die plotselinge flard uit het verleden
deed haar in snikken uitbarsten.
Het is een van de verhalen uit Meijers Leven
na Anne Frank. Een titel die doet vermoeden
dat het opnieuw om een boek vol Anne
Frank-herinneringen gaat. Maar Anne komt
slechts in een enkele, indringende, herinne
ring voor. Meijer: „Ik heb het boek zo ge
noemd omdat de dag dat zij werd wegge
voerd voor mij een scheidslijn was." De
scheidslijn tussen voor en na de holocaust.
„Ineens waren mensen weg. Verdwenen.
Opgeborgen in een kast of elders." Jaren
kon ze er niet over praten. Pas in 1961 durf
de ik Liet Dagboek van Anne Frank te lezen."
Meijer blikt terug naar het kind in het
kamp en daarna op het (over)leven in een
bevrijde wereld die geen notie had hoe om
te gaan met oorlogstrauma's. „Pas in de ja
ren zestig kwam daar, door mensen als pro
fessor Bastiaanse, verandering in. Tot die
tijd was ik een stuurloos schip." Na de oor
log moest alles zo snel mogelijk normaal
worden. „Onze bevrijders strooiden links
en rechts met kauwgum en chocola. Maar
voor mij voelde het niet als een bevrijding."
Wat ze wel voelde? Verbijstering, ziekte,
schaamte om de dingen die ze meegemaakt
had. Samen met haar zus Flory belandde ze
in het joodse kindertehuis van de Bergstich
ting in Laren. Een stil kind. Niemand die
het begreep, die plotselinge angsten, de hy-
perventlatie. „Kom op, even flink zijn", zei
den ze dan.
Ze leefde door, met alle verborgen kwetsu
ren. Een artistiek kind dat op haar 17e de
vrijheid van Amsterdam opzocht, waar ze
de Kunstnijverheidsschool bezocht en leer
de genieten van het artistieke milieu. Meijer
neemt geen blad voor de mond. Ook niet
over de mannen in haar leven. Over haar
eerste echtgenoot, een begaafd maar alcoho
lisch architect: „We waren twee mensen die
Nico Dros - De spre
kende slang - Een klei
ne geschiedenis van
laaglands fundamenta
lisme. Van Oorschot
15,00 euro.
door John Jansen van Galen
De treffendste scène uit dit
boek staat op pagina 118. Daar
krijgt de Texelse vogelwachter
Frans Stark in 1926 midden in zijn
natuurreservaat ongevraagd bezoek
van een dominee van het vasteland.
Die is door de kerkelijke autoriteiten
naar het eiland gestuurd om mogelij
ke dissidenten in het theologische ga
reel te brengen. De vogelwachter
weet dominee met Bijbelteksten van
repliek te dienen. Als deze hem ver
wijt dat hij 'geschiedenis en profetie
door elkaar haalt', bijt Stark de predi
kant toe: „Het is geschiedenis dat u
hier geweest bent en profetie dat u
hier nooit meer zult komen."
Je zou het niet geloven als je tegen
woordig het idyllische Oosterend in
loopt, maar dit voormalige vissers
dorp aan de wadkant van Texel was
in 1926 het toneel van één der hef
tigst uitgevochten kerkscheuringen
in protestants Nederland. Inzet was
de vraag of de slang gesproken had,
dat wil zeggen of men dat letterlijk
moest dan wel zinnebeeldig mocht
nemen. Inzet werd vooral ook de ge
liefde, jonge gereformeerde predi
kant van Oosterend, ds J.J. Buskes (la
ter bekend als de pacifistische 'Bus
kes van de Ruskes'), die het niet
voor zijn verantwoording kon ne
men de letterlijke uitleg van de Bij
bel 'van kaft tot kaft' dwingend voor
te schrijven en die uiteindelijk het
veld moest ruimen.
Ongelooflijk lijken nu de verbitte
ring en de gedrevenheid waarmee de
strijd werd uitgevochten. Toen Dros,
die bij het dorp geboren is, bijna
60 jaar later onderzoek deed naar
het conflict, wilden zijn zegslieden
hem alleen te woord staan op voor
waarde van anonimiteit. Nu nóg kan
hij ze niet bij naam noemen. De
kloof liep dwars door gezinnen, scho
len en verenigingen. Wie vasthield
aan het werkelijk spreken van de
slang, kon niet scheep gaan op dezelf
de vissersboot als iemand die dit
open wilde laten. Het ging dan ook
om iets voor protestanten zeer we
zenlijks: geloofsvrijheid versus kerke
lijke dwang.
Dros heeft dat afstudeeronderzoek
uit 1984 nu uitgebreid tot 'een kleine
geschiedenis van laaglands funda
mentalisme,' want Oosterend is
door de eeuwen heen een brand
haard geweest van orthodoxe stro
mingen en geloofstwisten. Niet voor
niets werd het dorp het Jeruzalem
van het Noorden genoemd en zelfs
de toevallige passant valt het op dat
er voor zo'n kleine gemeenschap wel
erg veel godshuizen zijn. Dros ver
bindt de geschiedenis van het eiland
en het dorp met de eb- en vloedbe
weging van fundamentalistische ten
densen en maakt - zonder in de val
kuil van een gemakzuchtig marxis
me te trappen - aannemelijk dat de
ze verband houdt met de economi
sche lotgevallen van de Oosteren-
ders: in landbouw, veeteelt, visserij,
oestervangst en toerisme.
De schrijver veroordeelt niet, dweept
evenmin, zwelgt niet in nostalgie.
Zijn stijl wordt getypeerd door sou
plesse, zijn toon door mildheid. Zo
mogen meer boeken worden geschre
ven over de kleine godsdienstoorlo
gen die overal in de bolwerken van
het Nederlandse gereformeerden-
dom hebben gewoed.
Berthe Meijer. foto Peter Eieoribaas/GPD
staan uit een opsomming van alle medicij
nen die haar lichaam dagelijks verwerkt.
Psychiater Hans Keilson drukte haar met de
neus op de feiten: „Je weet wel hoe je moet
overleven, nu moet je nog leren hoe je moet
leven." Leren omgaan met je lot. Iets anders
dan verwerken. Want dat lukt, stelt Meijer
nuchter vast, nooit meer. „Als mensen vroe
ger over hun kindertijd praatten, voelde ik
me steeds beroerder. Wat kon ik vertellen?
Dan zou hun hele avond naar de knoppen
zijn." Wie wilde horen hoe ze als kind tus
sen de opgestapelde lijken speelde, over ziek
te en dood. Met wie ze daar, naast haar psy
chiater wel kon over praten, was Ischa
Meijer, met wie ze drie jaar lang een relatie
had. „Smoorverliefd waren we." Dertig jaar
eerder ontmoette ze hem voor het eerst, in
Bergen-Belsen. „Een klein ventje, huilend
van de honger. Door zijn moeder aan mij
toevertrouwd, dwaalde hij met mij tussen al
die zieke en stervende mensen." Na al die ja
ren vonden ze elkaar opnieuw. Ischa stak,
vertelt Meijer, niet zelden de draak met een
'van haar gektes' die nooit over is gegaan: de
bomvolle koelkast. Berthe Meijer maakte
naam als culinair journalist bij de NRC. Iro
nisch genoeg, zegt ze zelf, voor iemand die
als geen ander honger had gekend. „Ischa
trok die koelkast weieens als een beziens
waardigheid voor bezoekers open onder het
uitroepen van: 'Tataaü!" Niet alleen moet
haar huis voorzien zijn van een volle koel
kast, ook een 'onderduikplek' is een vereis
te. „Hier hebben we een prima plek. Een kel
der, met een luik, en een grote kruipruim
te." 'We' zijn Meijer en echtgenoot Gary
Goldschneider, musicus, astroloog en schrij
ver, met wie ze alweer jaren gelukkig is.
In Leven na Anne Frank heeft ze veel re
search gestoken. 'Ik heb', schrijft ze, 'mijn
verhaal zo zorgvuldig mogelijk gecheckt en
toch zullen mijn details verschillen van die
van andere overlevenden. Het zij zo'. Een
paar jaar geleden keerde ze voor het eerst te
rug naar Bergen-Belsen. „Elf grafheuvels en
je weet niet eens waar je eigen ouders begra
ven liggen." Rust bracht het haar niet. „Er
is", concludeerde ze na haar bezoek, „geen
vrede. Het blijft oorlog tot mijn dood aan
toe."
Berthe Meijer - Leven na Anne Frank.
De Bezige Bij, 18,90 euro.
Berthe Meijer overleefde, als peuter,
het concentratiekamp Bergen-Belsen.
Over die periode, maar vooral over het
leven daarna, schreef ze het
openhartige Leven na Anne Frank.
allebei al zoveel hadden meegemaakt. Mi
sery unites." Al dat uitbundige leven kon
niet verhinderen dat Meijer in een diepe cri
sis belandde. Verdrongen trauma's kwamen
boven. Plotselinge hyperventilatie bij even
zo plotselinge herinneringen of confronta
ties, allerhande ziektebeelden waarvan er de
nodige te herleiden waren tot het verleden.
Nog altijd. Drie pagina's in het boek be-