in Haïti
X
spectrum
V
II
Zaterdag 27 maart.2010
De bewoners van de wijk Cóte Plage 16 voe
len zich in de steek gelaten. foto's GPD
Van de eeuwenoude kerk in de stad Leogane
is alleen nog het altaar over.
komst. De bloedige opstand die uitbrak in
1791 resulteerde in 1804 in de 'eerste onaf
hankelijke, zwarte republiek' ter wereld.
Haïti heeft sindsdien veel doorstaan: een
dertigtal staatsgrepen, natuurrampen, wre
de dictaturen, buitenlandse bezettingen.
Dat land, dat al tijden behoort tot de arm
ste staten van het westelijk halfrond, werd
nu ook nog getroffen door de zwaarste na
tuurramp in de moderne geschiedenis.
Bill Clinton, de speciale gezant van de VN
voor Haïti, heeft de hoop uitgesproken dat
er 'een beter land' kan ontstaan na de aard
beving. De vraag is hoe lang de lijdende be
volking daar op moet wachten. Ruim twee
maanden na de aardbeving is de aandacht
van de media voor Haïti drastisch afgeno
men, maar de nood blijft onverminderd
hoog. Haïti oogt nog steeds als een oorlogs
gebied. Er wordt amper puin geruimd en
veel beschadigde gebouwen vormen een
gevaar voor de bevolking. De situatie is zo
ernstig dat het voor VN-medewerkers ver
boden is gebouwen in de stad binnen te
gaan.
Er zijn sinds de aardbeving geen grote on
geregeldheden uitgebroken, maar de rela
tieve rust is bedrieglijk. In het kamp bij
Champ du Mars, vlak bij het ingestorte pre
sidentiële paleis in Port-au-Prince, is de
stemming 's avonds broeierig. In één van
Buurtleider Casimir Fabiola heeft in zijn wijk
al een maand geen hulpverlener gezien.
Het woord 'wederopbouw' is misleidend,
want Haïti was al voor de aardbeving een
mislukte staat. Ontdekker Christopher Co
lumbus noemde het eiland in zijn dagboek
een 'tropisch paradijs', maar daarna ging
bijna alles mis. Na de volledige uitroeiing
van de indianen verdeelden Frankrijk en
Spanje het eiland. Op het Franse gedeelte,
een derde van het eiland, ontstond een
zeer lucratieve, maar gruwelijke slavenko-
lonie. Ruim 30 procent van alle West-Afri
kaanse slaven stierf binnen drie jaar na aan
de vele smalle steegjes tussen de tenten en
provisorisch in elkaar gezette hutjes van
planken en golfplaten, gebruiken enkele
jongeren openlijk drugs. Op vragen over
de toestand in het kamp reageren ze agres
sief, in de stijl van Amerikaanse rappers.
„Gangsters", fluisteren enkele andere dak
lozen later voorzichtig. Aanrandingen, ver
krachtingen en geweld zijn volgens hulp
verleners geen uitzondering. Jonge vrou
wen die bij de aardbeving hun mannen
verloren, zijn extra kwetsbaar. Om aan
voedsel te komen, moeten ze vaak de erg
ste dingen doorstaan. Naar schatting
50.000 daklozen leven in het centrum van
de stad. Toch is er nauwelijks politie op de
been. Voor het paleis staan drie auto's van
de Haïtiaanse politie, maar de agenten leu
nen passief tegen het hek. VN-veiligheids-
troepen hebben een patrouille opgezet,
maar ook zij dringen nooit door tot de
krochten van het enorme kamp.
Het incasseringsvermogen van Haïti is nu
tot het minimum gedaald. Een uitbraak
van geweld of ziektes in de kampen kun
nen de lokale ziekenhuizen niet aan. Nog
steeds staan er iedere dag lange rijen met
mensen voor het Hospital General in
Port-au-Prince om zorg te krijgen. Ruim
twee maanden na de aardbeving is er te
kort aan alles. Het laboratorium voor tes-
ten is ondergebracht in een tent, er zijn te
weinig operatietafels en specialisten. „Ie
dereen doet zijn best", zegt Michael Agus,
een vermaarde kinderarts uit Boston. „Ik
heb enorme bewondering voor de lokale
artsen hier, die vaak zelf familieleden heb
ben verloren tijdens de aardbeving. Ze be
houden hun professionele integriteit. Bij
iedere patiënt schrijven ze op wat er zou
moeten gebeuren, ook al weten ze dat de
faciliteiten er simpelweg niet zien. Het is
indrukwekkend, maar ook triest. Ik heb
nog nooit zoveel kinderen zien sterven als
in de twee weken dat ik hier nu ben."
Een paar uur later is het volgende sterfge
val een feit. Een vrouw loopt schreeuwend
langs de tent waar de intensive care is on
dergebracht. „Mijn kind is dood. O heer. O
heer." Een zuster probeert haar vast te hou
den, maar de vrouw loopt verder met haar
armen in de lucht. „O heer. O heer."
Binnen de regering van president Préval
bestaat het besef dat de Haïtianen aan het
einde van hun Latijn zijn. „Natuurlijk we
ten we dat het geduld van de mensen op
raakt", zegt Michel Péan, een minister die
verantwoordelijk is voor de integratie van
gehandicapten. Péans eigen ministerie is
net als zo veel ministeries volledig vernie
tigd. De regering verblijft in het hoofdkan
toor van de politie bij het vliegveld.
„Het is zaak dat we snel resultaten laten
zien, dat we het leven voor mensen iets
dragelijker maken", zegt Péan. „We moe
ten het vertrouwen van de burgers verdie
nen. Natuurlijk kan dat. Ik ben ervan over
tuigd dat we met hulp van de internationa
le gemeenschap een beter Haïti kunnen
bouwen."
reageren?
spectrum@wegener.nl
i X i-j. 3'
foto Andres Martinez£Mares/EPA