Wendy Keza zet haar verdriet
spectrum 8
Zaterdag 27 maart 2010
Wendy Keza vluchtte op zeventienjarige
leeftijd uit haar geboorteland Burundi, nadat
haar ouders vermoord waren tijdens de
genocide in dat land. Nu, bijna negen jaar
later, is ze één van de beste studenten van de
opleiding International Business
Management Studies aan de Hogeschool
Zeeland. Deze week won Wendy een Echo
Award, een landelijke aanmoedigingsprijs
voor talentvolle allochtone studenten in het
hoger onderwijs.
door Cornelleke Blok
Over Arnemuiden zul je Wen
dy Keza nooit iets negatiefs
horen zeggen. De 25-jarige
Burundese woont er al ja
ren, samen met haar zoon
tje Darren (6). „Het dorp heeft mij een
thuis gegeven. De mensen hebben mij ge
accepteerd, hoewel ik buitenlands ben en
donker. Er bestaan veel vooroordelen over
Arnemuiden, maar ik wil niet stereotype
ren. Ik ben daar zélf slachtoffer van. Ik
weet hoe het voelt. Van mijn ouders heb
ik geleerd om niemand te veroordelen.
Mijn papa zei altijd: als je met één vinger
naar iemand wijst, dan wijzen er drie vin
gers terug naar jezelf."
Wendy groeit op in Burundi als enig kind
van een Hutu-vader en een Tutsi-moeder.
Tijdens de burgeroorlog begin deze eeuw
worden haar ouders vermoord. In 2001
komt ze op zeventienjarige leeftijd via
VN-bemiddeling in Nederland terecht.
Een cultuurschok in alle opzichten, zo om
schrijft ze haar eerste maanden in het asiel
zoekerscentrum in Middelburg. Ze is ge
traumatiseerd, helemaal alleen en woont
in een land waar ze nog nooit van ge
hoord had. De Burundese vluchtelinge
heeft niemand om haar gevoelens mee te
delen.
Ze is wanhopig op zoek naar een steunpi
laar. Die vindt ze in Irene Duden. Zij geeft
Nederlandse les aan jonge vluchtelingen
bij neveninstroomproject Het Molenwater
in Middelburg. „Elke les klampte ze zich
letterlijk aan me vast", herinnert Duden
zich. „Ik dacht: ik móet dit meisje nu op
weg helpen. Ik heb een keer gevraagd of ze
mee wilde naar huis voor een kopje thee.
Dat wilde ze heel graag. Ze vertelde over
alles wat ze had meegemaakt. Ik wilde
haar even een ongecompliceerde thuissi
tuatie bieden. Ze kwam vaker: we kletsten,
ze hielp met eten maken, we wandelden,
of keken samen televisie."
Wendy valt op in de klas. Ze is heel se
rieus en stort zich op het leren van de Ne
derlandse taal. Ze brengt veel tijd door in
de bibliotheek en ontcijfert de ondertite
ling op televisie. „In zeven maanden had
ik het onder de knie", vertelt Wendy. Het
is een afleiding. „Er was niks te doen in
het asielzoekerscentrum: je kon er alleen
maar afwachten wat je toekomst zou wor
den."
Ondanks haar verdriet maakt Wendy met
een makkelijk contact. Duden: „Ze had het
effect op mensen dat iedereen haar wilde
helpen. Ze was open en leuk in de om
gang. Ze had mensen om zich heen nodig,
en door haar innemende persoonlijkheid
en eigen inzet lukte dat ook. Zo creëerde
ze een nieuwe familie."
Tijdens een zomercursus voor jonge vluch
telingen ontmoet ze Franky Berhitu. Hij
en zijn vrouw Karin nodigen Wendy regel
matig thuis uit. „Ze dacht dat ze alleen op
de wereld was", vertelt Franky. „Wij wil
den wat extra's voor haar betekenen. Zij
wilde ons graag pa en ma noemen. Dat
vond ik mooi."
Wendy is een domineesdochter
met een passie voor muziek.
Ze meldt zich ook aan bij het
Middelburgse gospelkoor Glorify. Daar ont
moet ze Ad Riemens uit Arnemuiden, die
op dat moment voorzitter is. Riemens: „Ik
herinner me nog goed dat haar tas gesto
len was, waar ook haar koormap met dure
bladmuziek in zat. Ze schreef me in haar
beste Nederlands een briefje. Er stond in
dat ze het zo erg vond en vroeg om wat be
grip. Dat raakte mij zó." Riemens bezoekt
Wendy, samen met een vrouwelijk koor
lid, en luistert naar haar verhaal.
Riemens en zijn vrouw Giovanna nodigen
Wendy uit op sinterklaasavond. Daar ont
moet ze ook Riemens' schoonouders. Kort
daarna wordt Wendy erg ziek. Ten einde
raad belt ze Riemens op. Die haalt haar op
van haar Vlissingse studentenkamer en
brengt de zieke Wendy onder bij zijn
schoonouders in Arnemuiden, waar ze
een halfjaar woont. „Zij hebben haar ge
adopteerd als kleinkind", vertelt Riemens.
„Niet iedereen begreep dat, maar zo zitten
ze nou eenmaal in elkaar. Je bent er om el
kaar te helpen, vinden ze. Mijn vrouw en
ik zijn Wendy's broer en zus geworden."
Wendy: „Als ik over opa en oma praat,
dan kan ik bijna huilen. Ze hebben het le
ven weer in mij geblazen. Dat soort liefde
heb ik alleen van mijn eigen ouders ge
kend. Ze stonden altijd voor mij klaar, in
alles."
Wendy is intelligent en heeft veel in haar
mars, merken docenten en familieleden al
snel. Ze ging naar school in haar thuisland,
maar heeft geen diploma's om dat te bewij
zen. Ze volgt een opleiding tot verzorgen
de aan het ROC Zeeland, en rondt die suc
cesvol af.
Haar droom is om verloskundige worden.
„Ik vroeg altijd aan mijn ouders waar baby'
tjes vandaan komen. Als je ouder bent,
mag je dat uitzoeken, zei mijn moeder.
'The pen never rots'. Als je blijft leren en
naar school gaat, kun je het ver schoppen.
Dat heb ik onthouden. Ik hoorde steeds de
stem van mijn ouders."
Ze gaat verder met de mbo-opleiding ver
pleegkunde, werkt als verzorgende in Ar
nemuiden en zorgt ook nog voor haar
zoon Darren. Over zijn geboorte wil ze
niet veel kwijt. „Dat is privé."
De jonge alleenstaande moeder heeft een
tomeloze doorzettingskracht. De mensen
om haar heen moeten haar wel eens afrem
men en aansporen om ook voor zichzelf te
zorgen. „Als ze iets van plan is, dan is ze
daar heel moeilijk van af te brengen", zegt
Riemens.
Wendy is een opvallende verschijning in
Arnemuiden, maar wordt wel geaccep
teerd. Riemens: „Dat kwam door haar hou
ding, zorg en lieve glimlach. En ook omdat
mensen wel wisten hoe ze in Nederland
gekomen was. Daar werd natuurlijk over
gepraat in het dorp."
Wendy: „Ik respecteer mensen. Dat vind
ik heel belangrijk. Ik vergeet mijn achter
grond nooit, maar toch probeer ik te inte
greren. Een demente mevrouw zei eens:
'Hé, zij kan mij niet helpen, dat is een don
kergekleurde zuster. Ik zei: wil je even voe
len? Ik heb een donkere huid, maar dat
komt doordat ik veel meer pigment heb.