spectrum 4
In de Schotsman kun je heter je laarzen aantrekken
Baltsende grutto's verdrijven de winterse sfeer in de Yerseke Moer
m
TO
JZ
Zaterdag 20 maart 2010
Kievit
Het smelleken, onze kleinste inlandse roofvogel.
foto's Chiel Jacobusse
Deze week arriveerden de grutto's weer in de
Yerseke Moer. In de weilanden bruist het dan
meteen van het leven. Hun onstuimige en luid
ruchtige baltsvluchten verdrijven de winterse
sfeer, hoewel het gras nog bruin en de ganzen talrijk zijn.
Die baltsende grutto's, dat is het heerlijkste geluid wat er
bestaat, maar soms vraag je je af hoe lang nog? De grutto
gaat achteruit en het zou niet de eerste weidevogel zijn
die in Zeeland met uitsterven bedreigd wordt.
Het is al meer dan veertig jaar geleden dat het toenmalig
Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN) een model ont
wikkelde voor de waardering van weidevogelgebieden. Al
vanaf de vroege jaren '60 waren er zorgen over de achter
uitgaande weidevogelstand. Terecht hield dat - ook toen
al - de gemoederen danig bezig. Er werd aan iedere soort
een cijfermatige waardering toegekend in een schaal van 1
tot 5, waarbij de meest kritische soort de meeste punten
kreeg. Dat was de kemphaan en achteraf bleek die hoge
waardering helemaal terecht. De kemphaan is nu in Ne
derland zo goed als uitgestorven.
Watersnip en tureluur kregen respectievelijk een 4 en een
3, de grutto een 2 en de twee resterende weidesteltlopers,
die kievit en de grutto allebei 1 punt. De juistheid van de
ze waardering is helaas maar al te zeer gebleken.
Momenteel zit het aantal grutto's in Nederland in een
vrije val, er resteert nog slechts een fractie van het aantal
van enkele decennia geleden.
Zelfs voor de scholekster, één van de minst kritische soor
ten, zijn er inmiddels signalen dat het niet goed gaat. Het
bestand veroudert, wat inhoudt dat er minder jongen dan
voorheen groot gebracht worden. Natuurlijk leidt dat op
termijn tot een achteruitgang van de soort.
Maar toch is het in de wei niet allemaal kommer en kwel.
De kieviten buitelen met tientallen door het luchtruim bo
ven de Moer. Deze bekendste weidevogel doet het nog
steeds uitstekend. Afgelopen week is in Friesland alweer
het eerste ei gevonden en ook hier vind je al weer een en
kel nestkuiltje.
De weidezangertjes, graspiepers en velleeuweriken zijn
ook weer present. In de Moer komt je ze nog met tiental
len tegen, een beeld dat je nog maar zelden ziet.
De grote aantallen zangertjes blijven ook niet onopge
merkt bij hun natuurlijke vijanden. Met enige regelmaat
zie je dat de torenvalk erop duikt. Hoewel zijn hoofdvoed-
sel uit muizen bestaat versmaadt hij ook een zangvogel op
zijn tijd niet.
En dan is er het smelleken. Deze week was-ie er ineens
weer. Het is onze kleinste inlandse roofvogel, die in de
vlucht wat aan een steenuil doet denken. Dat komt door
de korte vleugels en de fladderende vlucht. Ook het drup
pelpatroon in het verenkleed herinnert aan de steenuil.
Dat is vooral het geval met de vrouwtjes, omdat die over
wegend bruin van kleur zijn. Het mannetje is prachtig
grijsblauw en die kleur heeft hem de wetenschappelijke
haam 'Falco columbaria', de duifachtige valk bezorgd.
Het smelleken is een bewoner van het hoge noorden en
daar ontmoet de vogel nauwelijks mensen.
Misschien is het daarom dat dit valkje zo weinig schuw is.
Het is altijd weer een buitenkansje om een smelleken te
gen te komen.
Natuurlijk heeft de motor van de camera weer driftig gera
teld.
QJ
CL
CL
u
1/1
"O
c
ro
tl>
<D
N
Het is zo'n een zeldzaam mooie, vroege voorjaarsdag. Een wandeling over
de Schotsmanplaat aan de westzijde van Noord-Beveland trekt me wel
aan. Ik neem het hondje Tes, dat we te logeren hebben, mee.
Op de Schotsman waan je je opeens in een ander landschap dan in de binnen-
dijkse polders. Met het op de zee gewonnen land vergeleken is het bijna onge
loofwaardig anders. Tijdens mijn wandeling kom ik al gauw tot de ontdekking
dat ik beter een paar laarzen aan had kunnen trekken. Omzichtig moet ik de
hoogste delen opzoeken om droge voeten te houden, wat me maar ten dele lukt.
Het vele water waarmee de ondergrond is doordrenkt herinnert er aan dat ik me
hier in een buitendijks gebied op voormalig zandplaten bevind. Voor het ont
staan van het Veerse Meer hadden eb en vloed hier vrij spel. Nu is het een na
tuurgebied met open weidegedeelten afgewisseld met bos. Boeiend, al was het
alleen maar omdat voor i960 stormen hier de golven eerst over de zandbanken
joegen om ze vervolgens tegen de zeewering stuk te slaan.
Plots staat Tes, met opgeheven rechtervoorpoot, stil. Nog net zie ik een bruine
schim het bos in vluchten. Even verderop steekt plotseling als uit het niets ver
schenen een reebok over. Ie verwacht dat zo'n dier de dekking op zou zoeken.
Daarom was ik verrast dat het op vijftig meter afstand, ons alert opnemend, af
stond te wachten. Meer dan een kwartier kregen we de gelegenheid het grazen
de dier te observeren.
De Schotsmanplaat is een boeiend gebied. En dan hebben we het nog niet eens
gehad over de bijzondere flora en fauna: planten, paddestoelen en broedvogels
die we hier in andere jaargetijden kunnen vinden.