ii O/ïemMjjStLjdeHs dinsdag 16 februari 2010 foto's Lex de Meester Jorien Hoogenes, beheerster van kinderboerderij De Klepperhoeve in Middelburg. Van de week is de koeien stal leeggehaald. Stro en mest stapelen zich van december tot februari laag om laag op, tot de stal in de vroege lente wordt schoongemaakt. Dat is prikken met de riek, de plaggen op de kruiwagen zwaaien en daarna de volle kruiwagen naar de mesthoop rijden. Daar ben je tien man sterk een hele dag mee bezig, zeker met de winterstal." Zo heeft elk seizoen zijn bijzonderheden. In de herfst wordt het gevallen blad van de weiden geharkt, in het voorjaar wordt het gras bijgezaaid met zaad en kunstmest, precies zoals de zaaier het vroeger deed: vanuit de tas op de heup, met grote, gelijkmatige armzwaaien. Als het hoogzomer is, komt het hooi van het land en moeten de balen naar de hooizolder. Zo'n driehonderd balen per keer, een meter of vijf, zes hoog stapelen, tot in de nok, vertelt Jorien Hoogenes. Zij is als beheerster verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op kinderboerderij De Klepperhoeve, gelegen aan het Meiveld in Middelburg. Wat daar allemaal rondloopt: negen schapen, acht melk- en zeven dwerggeiten, twee ezels, twee varkens, een koppel ganzen, twee pony's, twee bejaarde koeien, vijftig kippen, twee ara's, een waakhond en een huispoes. En dan is er nog een bonte verzameling eenden, konijnen, cavia's, muizen en parkieten. Kortom: een hoop werk. Gelukkig wordt Jorien Hoogenes bijgestaan door assistente Millie Kooger, educatief medewerkster Mieke Huurman, dierverzorger Marjan Bosgoed en niet te vergeten een heel leger vrijwilligers, alsmede een stuk of tien stagiairs van het Edudelta College in Goes. „Loop maar even mee", zegt Hoogenes. Het is koud buiten. Helemaal niet erg: „De dieren zijn eraan gewend, en wij ook. Kwestie van laagjes aandoen, sokken onder de sokken, een maillot onder je broek, stevige schoenen, sjaals en mutsen. Maar zo'n winter geeft wel veel extra werk. De waterleidingen bevriezen en de dieren moeten toch drinken hebben. In de kou drinken ze minder, maar een koe, om maar iets te noemen, heeft dan toch nog altijd een liter of veertig per dag nodig. Dat moet allemaal in emmers naar de bakken gedragen worden." Bij het varkenskot worden we met luid geknor - zeg maar rustig gekrijs - begroet, ook in de stal waar de zwangere geiten en schapen vanwege de Q-koorts apart zitten, op de ganzen wei en overal waar we langs komen is oorverdovend duidelijk dat er iets van ons verwacht wordt: eten. „Half vier", glimlacht Hoogenes. „Dat is voedertijd, al twintig jaar. Ze weten het precies. Als je om deze tijd bij de dieren komt, en dan ook nog eens een blauwe jas draagt, zoals de medewerkers van de kinderboerderij, denken ze dat je met eten komt." Elke dag verloopt volgens een vast stramien: om 8.30 uur voeren, daarna wordt alles geveegd en schoongemaakt zodat alles netjes is als om 10 uur de deuren open gaan voor het publiek, 's Middags worden de konijnenhokken gereinigd, de dieren geborsteld, etensbakken en drinkbak ken schoongemaakt, er wordt weer gevoederd, en wéér schoongemaakt. Het werk is nooit gedaan. „Die eeltvlekken tussen mijn duim en wijsvinger: van de bezem en de schop. Je ontkomt er niet aan, je móet zakken voer tillen, stront scheppen, de koe wil altijd de andere kant op, de strobalen moeten opgestapeld. En soms moet je knokken met de koeien, als ze medicij nen toegediend moeten krijgen. Het hoort er allemaal bij, de blauwe plekken, de tand door je lip van een bokkende geit ot de ram die met z'n horens net in je knieholten duwt, zodat je voorover in de voerbak valt." En toch: „Een mooi beroep! Ik zou niet anders meer willen!" Ondinevander Vleuten winter waren er regel .\rnatigDe Dinsdag t/m vrijdag van 10.00 tot 12.00 en van 13.30 tot 17.00 uur. Zaterdag en zondag van 13.30 tot 17.00 uur OeKW iertioeNie"" ie*t^hetPots< ;ta\systeern'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 51