5 spectrum
Oude vrouwtjes worden lastiggevallen
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
strandbeeld
Marjan
Berk
Zaterdag 6 februari 2010
f
Achter de laptop is mijn plek, ik ben vre
dig aan het schrijven. Buiten is het
stil, een enkele eend geeft een late
kwaak. De telefoon: „Goedenavond
mevrouw. U spreekt met de Postcodeloterij. Ik
heb goed nieuws voor U. Uw straat is uitverko
ren voor de winnende nummers. Wij mogen U
een gratis lot aanbieden. Wilt U mij even uw
bankgironummer opgeven? Dan kunnen wij
ogenblikkelijk het gewonnen bedrag aan U over
maken."
Ik schakel om. Geld overmaken op mijn bank
nummer? Dan schiet mijn nuchtere ratio in een
versnelling. „Ik denk er niet over, ik ga u mijn
banknummer niet geven!"
„Dat is dan heel jammer voor U. U grijpt U kans
niet!" Achterom kijkend in mijn lange leven zijn
er nogal wat kansen die ik niet heb gegrepen.
Maar deze kans laat ik bij vol bewustzijn aan mij
voorbijgaan. „Toch geef ik U mijn banknummer
niet!"
„U moet het zelf maar weten!" De positieve
dwingende toon van de beller wordt nu ver
vuild door een klank van onderhuids misnoe
gen. „U zult spijt krijgen!" Ik kan het niet laten
dit rare gesprek voort te zetten: „Zijn er nu veel
mensen die aan U hun banknummer opgeven?"
Ik beluister nu een kleine aarzeling. „Dat komt,
heel af en toe, voor!"
„O jee. Nu, ik geef U ook mijn banknummer
niet!" Duidelijk. Er wordt geen energie in dit
wervingsgesprek gestoken. Ik word afgevoerd
als hopeloos onwillig geval.
In de achterliggende maanden heb ik nog twee
keer hetzelfde gesprek gevoerd. Op rustige avon
den, tussen acht en tien uur, word ik lastig geval
len met dit Postcodeloterij wervingsgesprek,
waarbij mijn banknummer wordt gevraagd.
Weet de Postcodeloterij hiervan? Op mijn werk
plek in Amsterdam, gelegen op de vierde verdie
ping van een flat, waar je slechts kunt binnenko
men door je in de hal te melden bij de intercom.
Na zoli melding is de bewoner wel of niet in
staat de voordeur van de flat te openen. Maar we
derom op een rustige avond, zo rond half negen,
gaat de voordeurbel van mijn flat. Twee moge
lijkheden: een buurman die een kopje suiker
komt lenen. Of een kind, die de sleutel van mijn
voordeur is vergeten. Indachtig alle verhalen
van uitgeschudde, beroofde en vermoorde
oudjes, roep ik eerst maar eens achter de deur:
„Wie is daar?"
„Eva!"
Dat klinkt onschuldig. Ik open de deur op een
kier. Er staat een meisje met lang haar en een
identiteitskaartje op de borst. „Ik doe bevolkings
onderzoek! Mag ik even binnenkomen?" Onder
het uitspreken van deze woorden heeft zij al
een voet over mijn drempel. Ik word bevangen
door kille woede.
„Nee dank U. Ik ben aan het werk." Ik probeer
de deur te sluiten. Maar Eva laat niet af.
„Het is echt belangrijk mevrouw!" Haar voet
staat nog steeds binnen mijn deur.
„Dank U, dank U Eva. Ik heb geen behoefte aan
een bevolkingsonderzoek!" Ik begin mijn voor
deur nu te sluiten. Eva moet haar voet wel terug
trekken, anders raakt hij klem. Ik sluit de deur
en doe alle sloten er op. Pfflfl
Oude vrouwtjes, let op Uw zaak! Niemand zo
maar binnen laten. En niemand door de tele
foon je banknummer geven!