hoe meer leven hij bij zich draagt Beestachtig dinsdag 2 februari 2010 foto's Peter Nicolai Minder vitale bomen zitten toch vol leven. Een appelboom, bijna geveld, kleurt groen door klauwtjesmos. oudste, nog steeds levende fruitbo men daar zijn waarschijnlijk ge plant toen huis en schuur kort na 1750 werden gebouwd. We stappen met Lucien Calle de boomgaard in. De grond sopt, laar zen zijn aanbevelenswaardig in dit jaargetijde. Voor wie het wil zien, het erfje ademt nostalgie. Poelen zoals ze vroeger hadden, heggen uit grootvaders tijd, een knotwilg van wel honderd jaar oud die vaak wordt gesnoeid om te voorkomen dat hij uit elkaar breekt, een twee eeuwen oude eik die zes jaar gele den na een storm was geveld en n het Zeeuwse beleven we maar zelden extreem lage tem peraturen, zoals in het noor den en oosten van het land. Toch kan het zijn dat met een straffe noordoosten wind, ook al vriest het maar een paar graden, de ge voelstemperatuur ettelijke graden lager ligt. Het is dan behoorlijk ril len. Hoe zou dat voor de dieren zijn? De vogels in onze volière, van oorsprong afkomstig uit sub tropische gebieden, hebben schijn baar maar weinig last van de kou. Tijgervinkjes uit Midden-Afrika zingen er in een witte wereld lus tig op los. We observeren onze kat als ze in de witbesneeuwde wereld naar buiten gaat. Van ril len is geen sprake, hooguit kijkt ze wat verwonderd om zich heen om dan op een gegeven moment lekker in die witte poeder te gaan vervolgens met succes weer terug werd geplant. Ook houtrillen, maar die zijn duidelijk van deze tijd. En fruitbomen. Een appel, een peer, een kers, een walnoot, een mispel, een moerbei. Calle houdt de benamingen alledaags. De ech te soortnamen moeten ooit door dichterlijke plattelanders zijn be dacht. Van de bergamotte heraute peer en yellow bellefleur tot zigeu nerin appel. De landschapsstich ting heeft enthout van dergelijke soorten beschikbaar. Dat enten is een bijzonderheid die van belang liggen rollen. Voor onze begrip pen moet ze het bar koud hebben zonder extra bescherming. Zelf kleden we ons zo goed mogelijk. Hoe meer afsluitende lagen, hoe meer stilstaande lucht die de li chaamswarmte vasthoudt. Kleden wij mensen ons warm, dieren doen niet anders. Onze kat is om deze tijd heel wat groter dan in de zomermaanden. In de loop van het najaar al is haar vacht heel wat dikker geworden door aan groei van vooral haar ondervacht. Bij de vogels is dat al niet anders. Ook zij zien er overhet algemeen wat gezetter uit. Ze zetten hun ve ren op om de luchtlagen daartus sen te vermenigvuldigen en groter te maken. In onze ogen hebben zij het koud. Dat valt meestal mee. Alleen wanneer de stilstaan de lucht tussen vacht of veren in is: elke fruitboom bestaat in feite uit drie delen - een onderstam, een middenstam en een kroon. Meestal zie je dat niet, maar bij één van de exemplaren die we te genkomen blijkt de middenstam harder gegroeid te zijn dan de twee andere onderdelen, zodat de overgangen duidelijk zichtbaar zijn. Ouderdom brengt leven. Dat is wel het minste wat je van de be jaarde bomen mag zeggen. Het gaat bij die vaak getekende exem plaren niet zozeer om de op brengst. beweging komt - door bijvoor beeld een straffe wind - vermin dert de isolerende werking. Ook dieren zoeken een beschutte plaats op onder zulke omstandig; heden. Van de kou zullen ze ech ter maar zeldensterven. Gebrek aan voedsel is daar meer debet aan. De vogels in onze volière eten in die koudeperiode gemid deld 25 procent meer dan in de zo mer. Hun lichaamswarmte kan maar op een manier op peil wor den gehouden: genoeg eten. Bij een dichtbesneeuwde wereld is dat voor veel in het wild levende dieren moeilijk. Wintervoedering is dus wel degelijk van belang. Zo lang er voldoende voedsel bereik baar is zal de verbranding die no dig is om de lichaamstemperatuur op peil te houden maar weinig problemen opleveren. Interessanter is wat ze allemaal aan leven óp hun bast meedragen. Calle pulkt een beetje aan de we reld van de mossen. Soms vind je twintig soorten op één boom, ver telt h'ij. Ook hierbij hebben naam gevers hun best gedaan: kauwgom mos, groot dooiermos, kapjesvin- germos, klauwtjesmos. De eerste drie zijn korstmossen, de laatste is een bladmos. De natuurman voegt het er maar even aan toe, voor de scherpslijpers onder ons. In een holte gedijt ook het viltig ju dasoor, een paddestoelensoort die dood hout helpt verteren. - De oude stammen bieden volop leefruimte voor vogels en wespen. Soms vind je een spechtennest, een wespennest en een vleermui- zennest bij elkaar in één boom. Calle noemt dat een kwestie van woningnood, die dieren dwingt voordeurdeler te worden. Nog maar net februari. Alle bo men die half of heel overeind staan schrijven hun leven tegen de grijzen luchten. De jaren tellen. Lucien Calle zegt het zonder iro nie: hoe versletener hoe waarde voller. boerderij Veerstraat

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 39