spectrum 6 Zaterdag 30 januari 2010 De nazorg van de NS v' Zelfdodingen. Het is een deli caat onderwerp voor de Ne derlandse Spoorwegen. Al tien jaar is er een afdeling om de nabestaanden bij te staan, vragen te beantwoorden, een bloemstuk te leggen of mensen te helpen hun traumati sche angst voor de trein wat weg te ne men. Nooit eerder trad de Spoorwegen ermee in de openbaarheid. De dood hoort, net als de levendigheid van alledag, bij een trein- bedrijf. Het is nauwelijks uit te sluiten, al wordt de laatste jaren systematisch ge werkt om plekken met veel zelfdodingen onbereikbaar te maken met hekken en met ondoordringbaar groen. Pas na aandringen wil de NS vertellen hoe ze de anonimiteit en abstractie van zo'n groot bedrijf doorbreekt voor achterblij vers. Waar moeten zij dan heen met hun verdriet en vragen? Bij wie van de 26.000 medewerkers begin je dan? In de betonnen jungle van Hoog Catherij- ne in Utrecht is een deur naar NS-kanto- ren, waar ze de zorg voor nabestaanden hebben. Vaak zullen die Cobi Nijhuis tref fen, die alle leed namens de NS aanhoort. Begrijpende ogen, ongeveinsde vriendelijk heid. Bij haar belanden de mappen over dodelijke ongelukken op het bureau. Na elk dodelijk incident wordt de begrafenis ondernemer gebeld: „Wilt u de familie vra gen of ze er bezwaar tegen hebben dat we een bloemstuk sturen bij de plechtigheid?" Meestal komt dat bij nabestaanden als ver rassing, bijna altijd wordt het in dankbaar heid aanvaard. Er zit een kaartje bij met het nummer van deze nazorgafdeling. In toenemende mate krijgt Nijhuis daarna te lefoontjes. „Ze zijn blij met een luisterend oor, dat ze kunnen praten met iemand bij de NS die hun verdriet aanvoelt. Voor nabestaanden zijn wij toch het bedrijf waar het familielid het laatst bij is geweest", zoals ze het uiter mate behoedzaam formuleert. Bij haar komt veel leed en verdriet samen, maar zo voelt het niet, zegt ze: „Ik ben blij met de persoonlijke rol die je hebt. Dat moet ook, voor mensen in de rouw is er anders een hoge drempel die men niet over kan stap pen." Na drie jaar training volgt ze nu voor het tweede jaar de opleiding rouwverwerking, om achterblijvers beter bij te staan. Die zit ten vol vragen, eigenlijk in alle gevallen. Soms al na een week, soms na zeven jaar pas. Een familielid verliezen is al een dra ma, de dood door een trein is traumatisch. „Uiteindelijk willen ze zo precies mogelijk weten wat er is gebeurd." Niet bepaald een eenvoudige opgave. De gevolgen van een treinongeluk zijn niet ge makkelijk in beelden te vangen. De kist bij een plechtigheid is doorgaans gesloten. „Toch wil men de waarheid weten. Dan hebben ze één beeld in het hoofd, altijd nog beter dan alle beelden waar je fantasie als vanzelf al voor zorgt. Ik heb gemerkt: de waarheid is uiteindelijk lang zo schok kend niet als het carrousel van gedachten hoe het allemaal geweest kan zijn." Ze treft de familie aan in stadia van woe de, ontkenning, verdriet en berusting, maar om één ding zijn ze bijna allemaal be Het verdriet is vaak verschrikkelijk. Wat moet je als NS doen als iemand onder de trein is gekomen en dodelijk is verongelukt? Stelt de familie prijs op een bloemstuk en medeleven van de Spoorwegen of juist niet? Bij de NS helpt een nazorgafdeling met verwerking van rouw en verdriet. Bijna nooit overheerst boosheid. Vaak wel de solidariteit met machinist en conducteur. „Zij zijn net zo goed slachtoffers als wij." door Jelle Boonstra zorgd: hoe gaat het met de machinist? Re gelmatig zegt de familie: 'stuur die bloe men voor ons maar naar de machinist'. Een manier om medeleven te laten blij ken. Bij de NS gaat men nooit op verzoe ken van familie in zelf te kunnen spreken met de machinist in kwestie. „Veel te con fronterend", zegt Nijhuis. „De meeste ma chinisten zeggen: 'we willen het anoniem houden, anders komt het veel te dichtbij'. Nu al is het ziekteverzuim hoog onder treinbestuurders, die getuige waren van zo'n dodelijk ongeval. „Als ze weten hoe zo'n gezin er uit ziet dat achterblijft, hoe oud de kinderen zijn, dan krijgt het zoveel reliëf dat er nauwelijks nog afstand van te nemen valt." Collega's op de bok van de trein hebben doorgaans al 'veel tijd nodig om te herstellen'. De familie wil weten wat er is gebeurd met een trein na zo'n fataal incident. „Ik leg dan uit hoe de machinist de trein stil zet. Hoe de conducteur is teruggelopen om te kijken wat er is gebeurd, soms wel 600 meter tot een kilometer. Als die con stateert dat een mens is gedood, dan be dekt hij het lichaam. Dat beeld is ook vaak wel troostend voor de familie, heb ik ge merkt. In de cabine wordt vervolgens Pro rail ingeschakeld. Die zorgt voor politie en brandweer en een uitvaartondernemer. De NS zorgt voor een nieuwe treinbeman- ning. De conducteur en machinist worden direct van de trein gehaald, zij hoeven niet verder te rijden. Op stations kunnen ze praten met collega's die het ook hebben meegemaakt. En met de afdeling Vangrail kunnen ze proberen stress en trauma te verminderen." Cobi Nijhuis: „Familie vindt het ook troostrijk, dat de spoormensen niet verder hoefden te rijden. Vaak willen ze de de tails weten. Hebben slachtoffer en machi nist elkaar in de ogen gekeken? Dat wordt nagevraagd, maar wel met een paar tussen stations. Eerst de afdeling, dan de chef en dan de conducteur zelf." Er zijn Vangrail-collega's die de nabestaan den wel vis-a-vis willen ontmoeten, maar dan altijd wel van ongevallen waar ze zelf niet bij betrokken zijn geweest. In Euro pees perspectief gezien is die zorg van de NS uitzonderlijk. „Het hoort bij het maat schappelijk verantwoord ondernemen", zegt Nijhuis. Er zijn veel spoorwegonder nemingen in andere landen die dat niet doen. Er zijn er zelfs bij, die in de kilheid van het moderne managersdenken geen bloemetje sturen, maar een rekening. We gens oponthoud. Net als in de berm van de snelwegen verre zen er ook naast het spoor veel monumen tjes voor omgekomen familieleden. „We begrijpen wat het betekent die neer te zet ten, we snappen de noodzaak, maar we proberen de mensen steeds ook uit te leg gen dat het heel confronterend is voor ma chinisten, die steeds de plek passeren. Ook dat het vanuit de eigen veiligheid niet mag: het is zeer gevaarlijk je bij het spoor te begeven", zegt ze. En het is nou niet be paald de geschikte plek voor mensen met een rouwdepressie. Ze probeert steeds op bloemstukken of op kruisjes een naam te vinden. Daarna legt ze zelf contact met de familie om het monumentje weg te laten halen. „Als ik hen uitleg wat voor conse quenties het heeft voor spoorpersoneel, snappen ze dat. Ik heb er nog nooit boos heid over getroffen." Vaak wordt daarna een tocht gemaakt naar de herdenkingsplaats, die speciaal voor slachtoffers bij treinongelukken is neergezet. Dat gebeurde in 2004, aanvanke lijk ter markering van het grootste spoor wegongeluk op Nederlandse bodem (Har- melen, 8 januari 1962 - met 93 doden). In het monument dat Anton Broos in Utrecht maakte, zou je rails kunnen zien, die tot een cirkel krullen. „Eeh moment van verstilling, daarna gaat het leven weer door." Anne van der Meijden, de emeritus hoogle raar, maakte er een tekst bij, geschikt voor alle gezindten: herinneringen lopen samen op, met hen die op het spoor de wissel van de dood passeerden met onze voeten meten wij verdriet en rouw een lieve groet van dit verstild station tot weerziens op de volgende bestemming Het is geen nationaal monument gewor den, maar een landelijk. Een subtiel ver- Coby Nijhuis bij landelijk monument in Utrecht voor mensen die door zelfdoding op het spoor om het leven zijn gekomen. foto's Studio Kastermans Zelfdodingen op het spoor In 2008 sprongen volgens het ministerie van Verkeer en Waterstaat 164 mensen voor een trein met fatale afloop. k- Dat was het laagste aantal in tien jaar tijd. In 2007 waren het er nog 193. De laatste tien jaar ligt het gemiddelde rond de 180 per jaar. Sommige machinisten maken zeer regelmatig zelfdodingen mee. Er zijn treinbestuurders die het meer dan 25 keer voor hun ogen hebben zien gebeuren. Mensen die regelmatig denken aan zelfdo ding, kunnen contact opnemen met www.113online.nl. Deze organisatie biedt 24 uur per dag een luisterend oor en heeft tele foonnummer 0900-1130113. Het nummer staat ook open voor anderen, die iemand wil len behoeden voor zelfdoding.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 54