5 spectrum SaabSaab overleeft! RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE windstreek Marjan Berk Zaterdag 30 januari 2010 Dit is natuurlijk geen echte SaabSaab!", hoorde ik de Spijkerman op de televi sie zeggen. Deze week werd het wel heel duide lijk: een Saab is geen gewone auto. Nu had ik dit gevoel als kind reeds. Op mijn ouwe fietsje op weg naar school, eind jaren veertig, zag ik zo'n kattenrug rijden en dacht ik: „Als ik groot ben, wil ik een Saab!" Het duurde tot mijn dertigste levensjaar en daar na nog het berijden van een ouwe Volkswagen dubbel clutchen (dat betekende dat je tijdens het schakelen tussengas moest geven en er zat ook een achterraampje met een tussenspijltje in), een Fiat 500, die we 'Dikke Door' noemden én die niet harder reed dan tachtig kilometer per uur, waardoor je nooit eens iets kon inhalen, een Opel Kadett stationcar, vanwege het groeiend aantal kinderen en vervolgens drie Peu- gots 204, een groene, een witte en een blauwe! Toen kwam die als kind al zo gewenste Saab op mijn pad. Hij was overjarig en wit en had een prettige overjarige prijs. Het was 1976, hij had nog geen stuurbekrachtiging en reed als een lo comotief. Trots nam ik collega's mee op weg naar de schouwburg in Sneek, en ik nam graag de complimenten van hen in ontvangst: „Gut Marjan, wat rijd je nu toch in een enorme tank!" Nu is de Saab het soort auto, dat, wanneer je een maal in zo'n tank zit, dan is het een kwestie van inruilen. Ik ben er nooit meer uitgestapt. Na de tank zonder stuurbekrachtiging kwant er een filmsterren-Saab, een witte driedeurs met zachtgroen getinte ramen, een EMS, die zo hard reed dat ik wel eens de politie achter mij aan kreeg, die mij tot stoppen dwongen: „Nou me vrouwtje, U reed er ons toch echt uit!" Ik geloof dat het hier een injectiemotor betrof, maar mijn technisch verstand is beperkt, ik laat het mij graag uitleggen! Daarna kwam de eerste turbo, een zilverkleurige voordelige aanbieding, ook weer een driedeurs. Vervolgens was er nog een donkerblauwe injectiemotor en daarna kwam er in 1985 een zilverkleurige driedeurs de- monstratie-Saab, waarin ik 300.000 kilometer reed en die ik vervolgens liet opknappen en aan mijn oudste zoon vermaakte. Ik won de Lotto, en ik kocht een occasion, een olijfkleurige vierdeurs automaat, die door een tweeëntachtige jarige dame total loss was gere den tegen de garagedeur. Nu ja, dat was blikscha de, uitstekend te restaureren en daardoor viel de ze snoezige vierdeurs mij dus buitengewoon voordelig in de schoot! Ik kocht er zelfs een bij passend olijfgroen jackje bij... U begrijpt lieve lezer, dat mijn hart bloedde toen ik vernam dat het einde van Saab naderde. En mijn hart sprong vrolijk op, toen ik Spijkerman hoorde zeggen dat hij met Saab verder gaat. Ik hoorde de Spijkerman op de televisie tegen een andere fanatieke Saabliefhebber praten over hoe het nu verder gaat. „Ja, het was bijna Opel geworden. Maar nu worden het weer echter SaabSaab's!" Dat is taal naar mijn hart. Het is raar, dat je zo'n hartstocht kunt voelen voor een beetje rare degelijke auto. En weet U, vroeger, toen er nog niet zoveel Saab's op de we reld waren, zwaaiden de bestuurders naar el kaar! Maar dat doe ik niet meer. Er zijn per slot van rekening grenzen aan hartstochtelijk ge- -drag.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 53