spectrum 2 dankzij transgene planten Saterdag 2 januari 2010 Minder spuiten Boeren en tuinders proberen steeds minder gif te spuiten tegen insectenplagen. Dat kan door een andere manier van telen, het lokken van vraatinsecten en de inzet van natuurlijke vijanden, zoals sluipwespen. Volgens Wageningse insectendeskundigen kunnen genetisch veranderde planten aan dit lijstje worden toegevoegd. door Peter de Jaeger Sinds de Balkanoorlog hebben maïsplanten in Europa last van een kever. Die liftte ooit mee met tanks uit de Verenigde Sta ten die in het voormalige Joego slavië werden ingezet. De larven van deze kever knagen aan de wortels van maïs. Zo dra een plant wordt aangeknaagd, zendt die een bepaalde geur uit. Daarmee lokt de plant bodem-aaltjes, die op hun beurt de keverlarven belagen. Alleen Europese maïs- variëteiten kennen deze truc. „Amerikaan se maïs heeft die eigenschap niet meer", zegt Marcel Dicke, hoogleraar entomologie in Wageningen. „Maar als je een gen uit oregano bij die maïs inbrengt, herstel je die eigenschap. Uit veldproeven van Duit se en Zwitserse onderzoekers in Amerika blijkt dat hierdoor het aantal schadelijke kevers met meer dan de helft afnam." Het is een voorbeeld van het zodanig ver anderen van planten, dat ze natuurlijke vijanden van schadelijke insecten beter aantrekken. Dicke vergelijkt het met werk nemers die het best presteren bij goede se cundaire arbeidsvoorwaarden. „Dat is een heel nieuwe ontwikkeling", zegt hij. Een ontwikkeling die al wat langer bestaat, is het zodanig sleutelen aan het genetische materiaal van een plant, dat die ongevoelig wordt voor vraatinsecten. Dicke pleit daar voor in een een artikel in het tijdschrift Trends in Biotechnology. „Met transgene planten kun je heel speci fiek zijn, zodat alleen bepaalde rupsen, vlinders,' kevers of vliegen worden bestre den. Daarmee vervang je breedwerkende pesticiden in de land- en tuinbouw, die ook nuttige insecten doden. En omdat je minder gif gebruikt, kan het aantal nuttige insecten en de biodiversiteit toenemen, wat weer van pas kan komen bij de biologi sche bestrijding in het veld", stelt Dicke. Hij benadrukt dat geïntegreerde gewas bescherming, waarbij je zo min mogelijk wilt spuiten, een samenspel is van veel maatregelen. Stel dat je rupsen specifiek kunt uitschakelen via transgene planten. Dan ben je er nog niet, want dan zul je zien dat bladluizen een probleem worden omdat die concurreren met rupsen en nu vrij spel hebben. „Als je daar alsnog met een breedwerkend pesticide opgaat, dan had je net zo goed geen transgene planten kunnen ontwikkelen. Want dat insecticide nekt zowel de rups als de bladluis. Je kunt daarom beter die bladluis aanpakken met lieveheersbeestjes. En tegen een derde plaag zet je weer iets anders in, zoals een sluipwesp. Dat Zie ik niet als een pro bleem, maar juist als een prachtige kans. Gewasbescherming kent niet één oplos sing, maar bestaat uit een set van oplossin gen, waarvan transgene planten er slechts een is." Kijk maar naar de Nederlandse kassen. Dat zijn een soort dierentuinen geworden, al dus Dicke. Iets van twintig soorten biologi sche bestrijders houden verschillende pla gen voor de kastuinder onder de duim. „De goede insecten houden de kwade in secten op zo'n laag niveau, dat er niet meer gespoten hoeft te worden." Dat geldt ook buiten op de akkers. Transge ne planten kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren, op voorwaarde dat alleen bepaalde plaaginsecten erdoor ver dwijnen. „Voordat een transgeen gewas wordt toegelaten, moet de producent eerst aantonen dat er geen nadelige effecten zijn op bijvoorbeeld nuttige insecten", vertelt de professor. In de Verenigde Staten, Brazi lië, Argentinië en ook in China worden transgene planten al op grote schaal ver bouwd. In Europa nog niet. Dicke: „Dat heeft deels te maken met de afwerende houding van het publiek, dat niet goed weet wat er speelt. Dat kun je de mensen niet kwalijk nemen, want de voor lichting is erg slecht. Consumenten moe ten op dit terrein worden opgevoed. Als je eenmaal weet dat er transgene planten zijn, die veilig zijn voor andere organis men en voor de volksgezondheid, dan staat niets introductie nog in de weg. Dan is het slechts een kwestie van tijd." reageren? spectrum@wegener.nl Het plantje zandraket Arabidopsis thaliana wordt veel gebruikt bij ge netisch onderzoek, onder meer omdat het een kor te levenscyclus heeft en omdat het genetisch in kaart is gebracht. Een Deens bedrijf paste het plantje zodanig aan, dat het landmijnen kan opspo ren. De bladeren kleuren rood als er uit de bodem stikstofoxide lekt, een stof die uit veel landmij nen ontsnapt. foto CPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2010 | | pagina 78