Soms droom ik dat het gewoon een foutje is HZ ls ik 's nachts wakker lig, zet ik de radio aan. Of ik lees een of andere thril ler. Dat doe ik alleen. Ik belast mijn omgeving al genoeg. Ik lig wakker omdat ik bang ben om dood te gaan. Ga ik gewoon slapen, blijf ik helder, krijg ik pijn? Wat is de dood eigenlijk? Daar maak ik me druk om, ik vind de dood eng. Ik vraag niet naar scenario's bij de artsen, ik zoek ook niks op op inter net. Dat kan ik niet aan. Ik wil lie ver niet meer naar het ziekenhuis. We gingen er steeds met goede moed naar toe, maar de berichten werden steeds erger. Met de huis arts heb ik het al wel over euthana sie gehad. De verklaring is klaar. Ik hoop dat het óf in één klap ge beurt, doordat ik bijvoorbeeld een hersenbloeding krijg, óf dat ik eraan toe ben. Niet dat doktoren een her senbloeding voorspeld hebben of zo, maar ik denk zelf wel dat dat kan. Omdat de kanker ook in mijn hoofd zit. Als het niet in één keer gebeurt, hoop ik in ieder geval dat ik levensmoe ben. Dat is nu nog niet het geval. Ik droom wel eens dat de artsen een foutje gemaakt hebben. Dat mijn oog in één keer goed is. Dat is levensdrang, die heb ik nog heel sterk. Dat doodvonnis is nog steeds heel onwezenlijk. Ik was altijd zo sterk en gezond. Dan snap je gewoon niet dat je ineens ernstig ziek bent. Dat wil je ook niet, pa tiënt zijn, afhankelijk zijn. En toch ben ik dat. Met mijn linkeroog zie ik bijna niks meer. Autorijden en boodschappen doen, doe ik bijvoor beeld niet meer alleen, in huis pro beer ik wel gewoon alles te doen. Zo lang het gaat, onderhoud ik de boel zelf Ook al omdat je dan even met iets normaals bezig bent. Je kunt niet 24 uur per dag met de dood bezig zijn, dan word je gek. Je kunt ook niet permanent huilen. Ik probeer heel bewust er soms niet aan te denken, maar dat is heel moeilijk. Het beste lukt dat wan neer we niet thuis zijn. We zijn met de familie bijvoorbeeld een weekje naar Drenthe geweest. Dan kan ik soms nog genieten, van een boswan deling, lekker eten en koken, van het in bad doen van Sterre. Tegelij kertijd zit er altijd een zwart randje om en is het soms ontzettend pijn lijk, bijvoorbeeld toen we in het Dolfinarium waren, andere gezinne tjes op vakantie te zien. Daar ben ik dan jaloers op. Dat het geluk voor hen zo vanzelfsprekend is. Die men sen beseffen niet eens hoe goed ze het hebben. Van de andere kant: that's life. Als je gezond bent, sta je nou eenmaal niet dagelijks stil bij je geluk. Ik vind het wel cru dat ik ziek word op een moment waarop ik net het geluk gevonden heb, waarnaar ik ja ren op zoek was. De laatste drie jaar samen met Ary zijn de gelukkigste van mijn leven. Ik hoop maar dat er een soort bedoeling achter zit. Soms denk ik ook wel eens: geloof de ik maar. Dan was het misschien gemakkelijker. Maar ik ben bang dat, wanneer ik mijn ogen dicht doe, dat het dat dan was. Mijn idee was altijd: je leeft voort in wat jij voor anderen betekend hebt. Sterre neemt een stukje van mij mee, zo leef je voort. Maar nu hoop ik toch dat er misschien iets meer is na de dood. Dat ik mijn moeder te rugzie. Die overleed toen ik 12 was aan een hersentumor. Ik hoop maar dat het niet eenzaam is daar. Het zou fijn zijn bekenden tegen te ko men, dat zou verzachtend zijn. Maar er is nog nooit iemand terug gekomen die kan vertellen hoe het is om dood te zijn. Weet je, je beeld daarover verandert wanneer het dichtbij komt, maar dat is pure angst. Soms heb ik het er wel met Ary over, of met mijn zus Simone of mijn vader, maar ik wil hen er niet heel de tijd mee opzade len. Het is ook vervelend voortdu rend het middelpunt te zijn, vind ik. Daarom hou ik de boot ook een beetje af met bezoek. Ik begrijp wel dat ze mij allemaal nog willen zien, maar het is ook pittig steeds hetzelf de verhaal te moeten vertellen, over jezelf, over je ziekte. Mijn wereldje is klein geworden, ik maak niks bijzonders meer mee. Over iets anders praten, is nauwe lijks nog mogelijk. Dat is heel con fronterend. Het is wél heel fijn te merken hoe iedereen met je mee leeft en dat mensen graag bij je wil len zijn. Zelf heb ik niet meer de be hoefte iedereen maar blij en tevre den te maken, maar mensen om je heen willen allemaal iets voor je doen. Ik heb mijn collega's van BN/DeStem gevraagd een brief of kaartje aan Sterre te schrijven. Voor als ze zich later afvraagt van wie ze al die gekke eigenschappen heeft. De reacties zijn echt hartverwar mend. Dan denk ik: goh, wat zijn mensen eigenlijk allemaal lief Mijn beeld van mijn omgeving is positie ver geworden. Ik merk ook dat ik een soort balans opmaak van mijn leven. Veel men sen zien mij als een lachebek en een vrolijk type, dat schrijvén ze tenminste allemaal in hun brieven aan Sterre. Dat verbaast me, ik was •me daar nooit zo bewust van. Ik zie mezelf vooral als een sterk en trots iemand. Zo wil ik ook herinnerd worden. Niet ziek, zwak en misse lijk. Het liefst zou ik willen dat nie mand mij met mijn pruik en bril ziet. Dat zijn voor mij minpuntjes. Ik wil niet zwak overkomen, ik heb altijd zelf overal voor gezorgd, was altijd onafhankelijk. Ik heb overal voor moeten knokken, kreeg niks voor niks. Ik ben niet altijd gelukkig geweest, maar ik heb er wel veel uit gehaald, uit het leven. aai was het nooit: ik heb op topniveau gejudood, ik ben in de rimboe van Thai land verdwaald geraakt, nachten aan het slempen geweest, relaties gehad die stuklie pen. Ik heb altijd hoge eisen aan me zelf en anderen gesteld. Vaak dacht ik: dit moet beter kunnen. Of het nou op het werk was of privé. Vaak begin ik aan iets waarbij ik later denk: waarom doe ik dit mezelf aan? Op de een of andere manier wilde ik altijd per se bepaalde doe len bereiken. Mijn enige doel nu is: dingen verza melen voor Sterre, zodat ik een soort wegwijzer voor mijn dochter kan zijn. Ik wil dat ze weet van wie ze vandaan komt. Ik schrijf brieven aan haar voor als ze 10,12 of 16 is. Bijvoorbeeld over typische meiden dingetjes als liefdesverdriet of onge steld worden. Mijn vader deed des tijds heel erg zijn best, haalde kar renvrachten vol maandverband in huis, maar toch miste ik mijn moe der toen erg. Ik zou het heel leuk hebben gevonden iets tastbaars van haar te hebben. Daarom laat ik ook een ring ontwerpen voor Sterre. Ik laat het aan Ary over wanneer hij het moment geschikt vindt die te geven. Als ze 18 is of als ze trouwt. Wie of wat Sterre ook wordt, als ze maar geluk kig is. Ze moet proberen het leuk te hebben, een beetje minder perfectionistisch en minder streng voor zichzelf zijn dan ik. Dat probeer ik haar in mijn brieven mee te geven. Over haar toekomst maak ik me niet zulke zorgen. Ary is een harde werker en heeft ver antwoordelijkheidsgevoel. Fi nancieel en zakelijk hebben we het goed voor elkaar. Maar na tuurlijk is het voor hem emotioneel ook hartstikke zwaar. Hij is alleen begonnen in de bakkerij, terwijl we dat met zijn tweeën zouden gaan doen. Ik stimuleer hem erg om door te gaan. Hij moet verder, sa men met Sterre. Hoe het afscheid van hen zal zijn, weet ik niet. Daar heb ik geen voor stelling van. Dat lijkt me heel akelig. Ik hoop gewoon thuis. Met mijn zus heb ik al wel gepraat over een kist en over hoe de afscheidsbijeen komst moet zijn. Maar zo lang het li chamelijk allemaal nog gaat, wil ik zo weinig mogelijk met de dood be zig zijn. Ik probeer zoveel mogelijk mezelf te blijven. Het leven is zwaar der geworden, maar pas als ik in de spiegel kijk en ik zie mijn kale hoofd en die bril met dat zwarte glas, denk ik 'tjee ik ben ziek, ik heb kanker'. Toen mijn haar uitviel na de bestra ling, die uiteindelijk niks heeft ge daan voor mijn oog, heb ik het afge schoren. Dat was heftig hoor. Daar door kwam de ziekte een stap dich terbij, ook al voel ik buiten wat lich te druk in mijn hoofd niet veel. On bewust wacht ik op signalen dat ik ziek ga worden. Laatst had ik pijn in mijn rug. Ik dacht: nou gaat het beginnen.. Het zit immers ook in mijn longen. Dokter erbij gehaald, bleek ik alleen verkouden. Ik voel me verraden door mijn lichaam, dat laat me in de steek. Ik hoop dat het me nog wat tijd geeft en dat het ziek zijn niet te lang duurt." Susanne Boogers met als jong meisje. hoedje) DONDERDAG 24 DECEMBER 2009

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 129