Een leven lang honger ii spectrum Zaterdag 19 december 2009 poging de hongerpijn te verdrijven. Overal in de regio liggen verbrande en ver laten dorpen. Zo'n 24.000 mensen raakten ontheemd door de gevechten tussen Din- ka's en Mundari's. Een beetje voedselhulp van de regering kwam niet verder dan het enkele tientallen kilometer zuidelijker gele gen Tarakeka. Achan vertelt hoe net na de verwoesting van hun huizen mensen el kaar hielpen. „Maar je kunt niet meer helpen als er niets meer is. Nu zitten we zwij gend onder bomen en wach ten op hulp." Het enige ande re voedsel dat er in de buurt te vinden is, zijn brandnetels waarvan Achan 's avonds een waterige soep trekt. Maar het is allemaal onvoldoende. Haar jurk is te groot geworden en slobbert om haar lijf. „Ik word magerder, maar heb ook het gevoel steeds kleiner te wor den. Alsof mijn hele lijf krimpt. En honger maakt ook zo moe. Soms val ik zo maar in slaap. En een stukje lopen om brandnetels en vijgen te zoeken, is een enorme opgave." Vier van de zes kinderen van Achan wo nen verspreid over Zuid-Sudan. Twee we ten waarschijnlijk niet in wat voor situatie hun moeder verkeert. Ze hebben geen con tact omdat ze geen telefoon bezitten. De andere twee die niet in Gemmeiza wonen, maar wel via anderen hoorden over de aan vallen op hun dorp, hebben geen geld voor transport om Achan te bezoeken, laat staan voedsel te brengen. De twee jong- sten zijn op hun moeder aangewezen en helpen eten zoeken. Ze verloor haar man tijdens de 22-jarige oorlog tussen Zuid-Sudanese rebellen en het leger van de regering in de hoofdstad Khartoem. Hij streed aan de zijde van het Sudanese volksbevrijdingsle ger SPLA, dat nu de strijd krachten vormt van het auto nome Zuid-Sudan. In 2005 te kenden Noord- en Zuid-Su dan een vredesakkoord. Maar de weduwe merkt er weinig van. „Drie jaar geleden maak ten we ook een slechte tijd mee. Toen hadden we weken lang nauwelijks te eten omdat we ontheemd waren door ge vechten tussen het witte leger en de SPLA. Maar het was minder erg dan nu." In 2006 werd er in het gebied gevochten tussen de SPLA en milities van de Nuer, een Zuid-Sudanees herdersvolk. Achan raakte haar dieren kwijt en moest zich re gelmatig schuilhouden in het bos. Haar huis bleef echter overeind staan, ook al werd het een paar keer geplunderd door zowel militiestrijders als soldaten. „We zouden hier net als in uw land geen hon ger hebben als het niet zo'n chaos was. Al tijd maar vechten. Alles wat we opbou wen, wordt elke keer weer kapotgemaakt. Mijn maag kan de geschiedenis van Zuid-Sudan vertellen." Zelfs als er geen geweld is, zorgen terugke rende droogten dat de gewassen verdor ren. Ook doen zich insectenplagen voor, waarbij de insecten de helft van de oogst opvreten. En dan is er de jaarlijkse honger- kloof, de tijd dat de gewassen nog niet rijp zijn en de voorraadschuurtjes leeg zijn ge raakt. „We kunnen nog zo'n goede oogst hebben, het is nooit genoeg om een heel jaar op te teren", vertelt Achan. Er is geen elektriciteit in Gemmeiza voor koelkasten of vrieskasten om voedsel lang goed te houden. Alles wordt opgeslagen in rieten voorraadschuurtjes, op houten pa len om te voorkomen dat ratten, mieren of ander ongedierte het voedsel opvreten. Maar de opslagplaatsen zijn slecht beschut tegen de hitte en de regen en de laatste restjes verrotten meestal voor ze genuttigd kunnen worden. De Mundari's houden ook een paar stuks vee dat ze desnoods kunnen inruilen te gen granen om de hongerkloof te over bruggen. Ook Achan zorgde altijd dat ze in ieder geval een paar geiten bezat. „In de maanden vóór we konden oogsten, moes ten we met één maaltijd per dag uitko men. Ook dan doet de honger pijn, maar minder dan nu." Die hongerkloven konden tijdens de oor log heel ernstig worden. Bovendien moest de bevolking van Zuid-Sudan voedsel af staan aan de SPLA-strijders. Achan vond dat terecht. „Ze streden tegen de vijand van ons allemaal. Zij moesten goed eten om sterk te zijn, zodat ze konden vechten. Soms kwamen er grote groepen strijders bij ons dorp langs die we te eten gaven. Dan volgde er voor ons soms een tijd dat we maar één maaltijd in de twee of drie da gen hadden." Agnes Achan leed als kind al regelmatig honger. „Als ik dan begon te huilen, stop ten mijn ouders meteen eten in mijn mond. Nu begrijp ik dat ze het uit hun ei gen monden spaarden. Dat moet ik nu ook doen. Eerst moeten mijn kinderen eten en wat er overblijft, is voor mij. Het is belangrijk dat zij hun kracht behouden voor later. Ik begin tenslotte al oud te wor den." Ze weet niet precies hoe oud ze is. Achan vermoedt zo'n 40 jaar. Gehard door een le ven van honger, vreest ze nu dat ze deze keer het gevecht gaat verliezen. Ze merkt dat het gebrek aan eten haar ook psy chisch verzwakt. „Ik was altijd trots op mezelf omdat ik de meeste tijd zonder mijn man onze kinde ren opvoedde en zorgde dat ze te eten had den. Nu voel ik me minder dan andere mensen die geen honger hebben. Ik kan niets doen aan mijn situatie, maar voel dat ik heb gefaald." reageren? spectrum@wegener.nl Agnes Achan. Ondervoeding bij meer dan één miljard mensen Driehonderd miljoen mensen in het westen, mid den en oosten van Afrika, inclusief Sudan, lijden honger, op een totaal van meer dan één miljard in de hele wereld. Honger komt ook voor in Zuid- Amerika en in Zuid- en Oost-Azië. E> De belangrijkste oorzaken van de honger zijn droogte, geweld (oorlogen) en een door ziekten zoals aids verzwakte boerenbevolking. De VN- voedselorganisatie FAO stelt daarnaast vast dat de voedselprijzen wereldwijd weer sterk aan het stijgen zijn. Toen de prijzen van basisvoedsel in 2008 piekten (gemiddeld ruim 20 procent hoger dan nu), namen honger en ondervoeding in veel landen meteen toe. In 1996 besloot de wereld op een VN-conferentie dat de honger in 10 jaar moest worden gehalveerd tot 400 miljoen mensen. In plaats daarvan is het probleem alleen maar groter geworden. EGYPTE CONGO ETHIOPIË KENIA

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 99