241 zeeland 'Wij zijn geen duizend-dingen-doekjes' De roep om Bromsnor keert steeds terug ZEEUWSE POLITIE Chef recherche bepleit betere samenwerking bij aanpak overlast vrijdag 11 december 2009 De Zeeuwse politie heeft niet alleen een nieuwe korpschef en plaatsvervan gend korpschef; ook het hoofd recherche is nieuw - én vrouw. Hildegard Bui- tink: 'Er moeten meer keu zen worden gemaakt' door Emile Calon Meer integraal werken. Dat is echt nodig, al dus divisiechef Hilde gard Buitink van de Zeeuwse recherche. Ze wijst naar een stad als Vlissin- gen waar de criminaliteit alleen aangepakt kan worden als ieder een samenwerkt. Ze doelt dan op gemeente, woningcorporatie, wel- zijnsinstellingen, jeugdzorg, Open baar Ministerie en politie. Volgens haar begint dat samenwerken te lukken. „We zijn bezig aan een in haalslag." Tot nu toe is er te veel alleen naar politie en Openbaar Ministerie ge keken als het aankwam op de be strijding van overlast en criminali teit, vindt de vijftigjarige hoofd commissaris. „De politie wordt ge zien als een soort duizend-din gen-doekjes." Dat ligt volgens haar ook deels aan de politie zelf. Agen ten willen nu eenmaal aanpakken, zijn doeners. „Als er gebeld wordt dat er een kat in een boom zit, springen we direct in de auto." Zij raadt haar collega's echter aan om bij problemen eerst na te den ken of het wel om een politiezaak gaat. Dat is vooral nodig omdat de werkdruk enorm is, en er dus steeds meer keuzes gemaakt moe ten worden. Sinds een aantal maanden is ze de nieuwe chef van de Zeeuwse re chercheurs. Wat haar opvalt, is dat er hard wordt gewerkt en dat haar manschappen ook veel resultaten bereiken. Tegelijkertijd ziet ze wel dat er een achterstand is op het ge bied van cursussen en opleidin gen. En het valt haar op dat recher cheurs echt van klus naar klus hol len. „Ze dichten de gaten." Ook is de werkwijze soms wel heel onorthodox. Die werkwijze le vert beslist resultaten op, maar moet volgens haar wel verande ren, omdat recherchewerk steeds meer gebonden is aan protocollen die het Landelijk Programma Verbetering Opsporing en Vervol ging de politie oplegt. Buitink zou graag meer recher cheurs hebben, maar met de korps leiding is afgesproken dat er op de eerste plaats voor gezorgd moet worden dat het aantal 'blauwe' agenten op peil blijft. Dat heeft ab solute voorrang. Pas daarna komt de recherche. Ze maakt zich zorgen over de ge volgen van de bezuinigingen voor de Zeeuwse politie. Volgens haar zit er echt geen grammetje vet op de botten van het korps en zal el ke bezuiniging gevolgen hebben voor het werk. „Wij kunnen niet schuiven." Ze geeft ook aan dat ze door de bezuinigingen niets extra's meer kan uitdelen. „En al het werk gaat door." Als voorbeeld noemt ze vele groot schalige onderzoeken en de zeden zaken. „Elke dag nieuwe meldin gen. Het stopt nooit." Ook wijst ze naar Vlissingen, waar politie-inzet nodig blijft om te voorkomen dat Hildegard Buitink het daar niet uit de hand loopt. Daarom ook benadrukt ze dat een gezamenlijke aanpak van zulke problemen noodzakelijk is. i Hildegard Buitink werkte als politie vrouw in vele regio's, onder andere Groningen, Apeldoorn, Utrecht en Den Haag. Ze was de eerste motor agente van Nederland en werkte ook bij de dienst Koninklijke en Di plomatieke beveiliging. Zij heeft als rechercheur gewerkt op de Ne derlandse Antillen en Aruba, bij een Criminele Inlichtingen Eenheid en bij verschillende observatie teams. In haar laatste functie werk te ze bij het Nederlands Politie In stituut als secretaris van de board Intake en Noodhulp van de Raad van Hoofdcommissarissen. door René Schrier De wijkagent staat weer in het middelpunt van de belangstelling. Het moet een politieman of -vrouw worden die precies weet wat er in de wijk speelt. Hij of zij moet ook aanspreekbaar zijn voor de bevolking. Allemaal dingen die niet nieuw zijn, vertelt Albert Kort uit 's Heer Hendrikskinderen. Zo'n wijkagent vertoont sterke overeenkomsten met de veldwachter van vroeger, ontdekte hij. Kort verdiept zich al jaren in de geschiedenis van de veldwachter. Hij is van plan vol gend jaar met een boek over dat onderwerp te komen, met als titel 'Bromsnor in Zeeland'. „Het is op vallend dat je met een zekere golf beweging de roep om een veld wachter terug ziet komen. Exact tien jaar geleden was er ook een roep om wijkagenten." Kort is in 2001 gepromoveerd op de armenzorg op Zuid-Beveland en kwam in zijn onderzoek nogal eens een veldwachter tegen.. „Het waren geen dikbetaalde ba nen. Niet zelden had zo iemand er een baantje bij. Iedere gemeente had een eigen veldwachter. Ze werkten vooral op het platteland; in de steden had je agenten van po litie. De veldwachter moest van on besproken gedrag zijn en kunnen lezen en schrijven. Meestal waren het ex-militairen of marechaus sees. De burgemeester maakte een voordracht voor de benoeming van de veldwachter en de commis saris van de koning moest er een handtekening onder zetten. Het baantje was redelijk populair, want het bood zekerheid." Er is nog een andere reden voor Kort om in de geschiedenis van de veldwachter te duiken, want zijn eigen opa, Willem Nicolaas Kort, was er ook een. Het fenomeen veldwachter is in het leven geroepen door de Fran sen (de garde champêtreen afge schaft door de Duitsers in 1943. Van dat Franse woord is ook de term sjampetter afkomstig, die in Zeeuws-Vlaanderen lang te horen was. Dat garde champêtre moest lange tijd letterlijk genomen wor den, want een van zijn hoofdta ken was het 'bewaken van velden en boomvruchten'. Daar ging de ene veldwachter soepeler mee om dan de andere. Vandaar dat er bur gemeesters waren die eisten dat een veldwachter ook boeren hele maal aan de rand van de gemeente bezocht, en die in het notitieboek je van de veldwachter een paraaf van de boer verlangden als bewijs dat de veldwachter er inderdaad was geweest. Ook moest de veldwachter toezien op de orde en het sluiten van de kroegen. En dat waren er vroeger veel. In Waterlandkerkje, een dorp met 300 inwoners, waren niet minder dan zes herbergen. Werd het erg moeilijk, dan werd de rijksveldwachter ingeschakeld. De gedachte achter de aanstelling van de veldwachter is volgens Kort duidelijk. Er moest meer blauw op straat. Daar wordt nu nog over ge sproken. En nog maar een paar jaar geleden nam minister Ter Horst 15.000 handtekeningen in ontvangst van politiemensen die aandrongen op een hoger salaris. „Zo veel is er niet veranderd", con stateert Kort. Veldwachter P. Groenleer, Kapelle. Rechercheonderzoek na een moord in het Middelburgse asielzoekerscentrum, zomer 2008. De nieuwe chef van de Zeeuwse recherche, Hildegard Buitink, zou graag meer rechercheurs hebben, maar het 'blauw' op straat krijgt voorrang. foto Manfred Berrevoets Abraham Rottier, 's-Heer Abtskerke.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 26