8|
I
JP
De straatkrant
moet het zelfver
trouwen van de ver
koper opkrikken.
En het werkt, nu al
vijftien jaar. De Rot
terdamse hoofdre
dacteur kreeg er een
onderscheiding
voor.
dinsdag 1 december 2009
Van The Big Issue tot
Het Daklozenwoord
In 1991 verscheen de eerste daklo
zenkrant: The Big Issue in Londen.
Vanwege het succes waaide het
idee ook over naar Nederland, waar
in 1994 in Utrecht de eerste Straat
nieuws van de pers rolde.
In Amsterdam volgde Z Magazine, in
Den Haag een eigen editie van
Straatnieuws, De Rotterdamse Straat
krant (in 1998 opgevolgd door
Straatmagazine dat inmiddels ook in
onder meer Dordrecht, Leiden, Nij
megen en de provincie Zeeland ver
schijnt), De Bossche Zelfkrant, het
Straatjournaal in Haarlem, Impuls in
Arnhem, Apeldoorn en Nijmegen
(door geldproblemen verdwenen en
opgevolgd door Straatnieuwsen De
Riepe voor Groningen, Friesland en
Drenthe.
De kranten verschijnen allemaal in
hun eigen gebied en beconcurreren
elkaar niet. De gezamenlijke oplage
is dit jaar bijna 1,5 miljoen; ruim
120.000 per maand.
Doel van de kranten is het verschaf
fen van een inkomen en zelfrespect
aan daklozen. Met de winst die ze
met de verkoop maken, kunnen ze
deels in hun bestaan voorzien en te
gelijk nieuwe kranten kopen. Redac
tioneel besteden de kranten veel
aandacht aan de problematiek van
daklozen, om die bij een breder pu
bliek onder de aandacht te brengen.
Een vreemde eend in de bijt is Het
Daklozenwoord. Die wordt vooral ver
kocht door zigeuners. De krant is
omstreden: ze zou volgens critici
worden beheerd door een interna
tionaal opererende Roemeense ben
de die verkopers alle opbrengsten
af laat staan. Straatkrant De Riepe
schreef in december 2005 al over
Het Daklozenwoord dat die gerund
zou worden door een illegale Roe
meen 'die zich bezig zou houden
met het smokkelen van Roemenen
naar België en Nederland, waar
schijnlijk tegen betaling'. De Roe
meen is vervolgd, maar nooit ver
oordeeld. De zaak die tegen hem
liep is geseponeerd.
Het nieuws
Big business zal het nooit
worden. Voor de meeste
verkopers is het uitventen
van de straatkrant een
vorm van dagbesteding, die
bijdraagt aan een gevoel
van eigenwaarde, zegt Sander de Kramer.
De hoofdredacteur van het Rotterdamse
Straatmagazine kreeg vorige week de Lau-
renspenning voor zijn inzet voor daklo
zen. „Het is natuurlijk een manier om
geld te verdienen. Maar je houdt ze ook
uit de criminaliteit."
De verkopers verdienen, na aftrek van de
inkoopprijs, zon vijf tot vijftien euro per
dag. Uit onderzoek is gebleken dat ze dat
geld minder snel aan verkeerde dingen
uitgeven.
„Drugsverslaafden gaan er minder door
gebruiken en bij de introductie van de
straatkrant is ook het aantal autoradio
diefstallen gedaald", zegt De Kramer.
Natuurlijk zal ook een verslaafde zich
daar beter bij voelen. Maar de vraag is of
de daklozenkrant werkelijk in een be
hoefte voorziet. Velen zullen de krant ko
pen uit medelijden en het blad verdwijnt
vaak ongelezen bij het oud papier. Veelal
betalen kopers wel de anderhalve euro,
maar nemen de krant niet mee.
Goed bedoeld, maar ondermijnt het niet
het idee dat de dakloze zelfvertrouwen
put uit zijn verkoopactiviteit? De lijn tus
sen verkoop en bedelen wordt immers
wel heel dun. Theo Schuyt, hoogleraar fi
lantropie aan de Vrije Universiteit in Am
sterdam, vindt de daklozenkrant geens
zins een verkapte vorm van bedelen. „De
verkoper laat immers zien, dat hij bereid
is er iets voor te doen om aan zijn geld te
komen. Dat is het grote verschil met be
delen."
Sander de Kramer stelt dat veel daklozen
door Joost Bosman
en Dewi Gigengack
niet eens willen bedelen. „Want dan
word je echt naar behandeld. Ik heb het
zelf een maand gedaan voor mijn boek
en ik werd regelmatig uitgescholden."
Schuyt denkt dan ook niet dat het verko
pen van de daklozenkrant stigmatise
rend werkt. Integendeel. Het ei-
gen-schuld-dikke-bult-gevoel dat men
sen wellicht bij zwervers en daklozen zul
len hebben, wordt volgens hem teniet ge
daan doordat de krantenverkopers iets in
de aanbieding hebben. „Ze werken aan
positieve beeldvorming. Veel mensen zul
len het dapper vinden wat de verkopers
doen. En dat is goed voor hun zelfbeeld"
De Kramer: „Door het verkopen van de
straatkrant staat de dakloze niet aan de
zijlijn, maar is hij onderdeel van de sa
menleving."
Niettemin zullen sceptici beweren dat de
verslavingsproblematiek in stand wordt
gehouden: net als een bedelaar zet een
daklozenkrantverkoper zijn geld immers
direct om in drugs of alcohol, zo is vaak
de redenering. Professor Schuyt vindt
dat onzin: „Hun verdiensten zijn niet zo
danig dat ze daar drugs voor kunnen ko
pen. Door die paar euro's op zak te hou
den, los je echt niets op. Beter is het te
kijken naar de achterliggende oorza
ken van de verslavingsproblematiek.
Maar helpt het verkopen van de
straatkrant daklozen ook echt naar
een beter bestaan? Want het is de
bedoeling van de straatkrant dat
de verkoper uiteindelijk weer
'echt' werk vindt. „Ja", zegt De
Kramer. „Honderden straatkrant
verkopers zijn in de afgelopen
vijftien jaar goed terechtgeko
men. Werkgevers zien iemand
twee jaar lang elke dag de straat
krant verkopen en vragen: wil
je niet bij mij -komen werken?"
Net als de dagbladen heeft de
straatkrant te maken met dalen
de oplages.
De straatkrant lijkt slachtoffer gewor
den van zijn eigen succes: de daklozen-
problematiek is op de politieke agenda
gezet, en dat heeft geleid tot meer projec
ten voor de doelgroep. „Minder mensen
hebben de straatkrant nu nodig, omdat
de voorzieningen beter zijn", zegt De
Kramer.
De dalende oplage is alleen maar een ze
gen, stelt hij. „De straatkrant was in
principe een tijdelijk fenomeen. Het
doel is jezelf uiteindelijk op te heffen.
Want wat je wilt bereiken, is dat men
sen hun leven op de rails krijgen en
niet meer afhankelijk zijn van de
straatkrant. Maar voorlopig is het nog
een blijvertje."
Een zestigjarige straatkrantverkoper uit Enschede. Hij wil liever niet met
zijn naam in de krant. foto Torna Tudor
Maria Ciriblan uit Roemenië verkoopt de Zelfkrant bij de ingang van de Sint
Janskerk in Den Bosch. foto Gérard Damoiseaux
Gerard Hendriks (51) uit
Nijmegen is al tien jaar
straatkrantverkoper.
foto Birgitta Hermans