de sterren kan, ben je 't mannetje Natuurjournalen gebundeld dinsdag 24 november 2009 gekleurde beweegbare arm vergrootglas micrometerschroef horizon Een sextant is een nautisch navigatieinstrument waarmee de verticale hoek tussen een hemellichaam en de horizon wordt gemeten. Als de verticale hoek, de datum en het tijdstip van de dag bekend zijn, kan een hoogtelijn waarop men zich bevindt worden berekend. gekleurde schutglaasjes onnetje met behulp van een sextant. foto Lex de Meester kunt vallen. Ik vond het altijd hart stikke mooi, dus bij heldere nach ten deed ik het wel eens, een ster retje schieten. Die kunst was ik niet verleerd. Zeker als je een oceaan oversteekt en van 12 uur 's nachts tot 4 uur 's morgens wacht loopt, doe je niets anders dan naar de sterren kijken, als het een beet je rustig is. Kijken en genieten van hoe groots en prachtig de hemel is." Op het vrachtschip werden de ster renkaarten tevoorschijn gehaald, de sextant werd afgestoft en de wachten werden verdeeld. Om je positie ten opzichte van de sterren te bepalen, moet de horizon zicht baar zijn. Het kan dus overdag, met behulp van de zon - die ten slotte niets meer is dan een helde re ster - of in de schemering. Met de sextant wordt een ster op gezocht, waarna de hoek ten op zichte van de horizon gemeten wordt. Die wordt vertaald in een cirkel. Drie metingen leveren drie cirkels op; op het kruispunt van die cirkels bevindt het schip zich. „De eerste stuurman moest sterre tjes schieten tijdens de scheme ring, de kapitein deed het 's mor gens, en ik 's middags." Die drie keer werden gecombineerd en daar kwam dan een middagpositie uit. Zo ging het de hele reis, van Zuid-Korea naar Brazilië en van Brazilië terug naar Amsterdam. Dat was begin 1992. Meerburg is nu zelf docent navigatie aan het Maritiem Instituut De Ruyter in Vlissingen. „Er is altijd een groep leerlingen die het mooi vindt en erdoor gegrepen wordt. Maar de meeste leerlingen zien het net zo als hoofdrekenen: waarom zou je het doen, als je een rekencompu- ter hebt? Ie hebt aan boord toch je gps, en zelfs een tweede, mocht de eerste kapot gaan? Maar die gps krijgt zijn informatie van satel lieten. Wat doe je als die uitval len?" Om die reden vormt astronaviga- tie nog steeds onderdeel van het lespakket. Zestien uur introductie, zestien uur bestekken maken (po sitie bepalen), aan boord tijdens de stage praktijkoefening. En pas aan het eind van het tweede jaar komt de gps aan bod, zegt Meer burg resoluut. Hij signaleert een trend: „Astrona- vigatie is weer helemaal in bij eige naren van een jacht die de Noord zee over willen steken. Het is een soort nostalgie, maar ook een nieuw statussymbool: gps heeft ie dereen, maar als je kunt zeggen dat je het ook op de sterren kan, ben je helemaal het mannetje." Klopt, zegt Peter Jochems van het Amsterdams Navigatie Instituut (Sani). „In mijn laatste les had ik twaalf cursisten, van wie maar vier het echt nodig hadden vanwe ge een grote reis. De andere acht deden het om zich te onderschei den, omdat het leuk is voor op de jachtclub." Op deze plaats staat meest al het Natuurjournaal van Chiel lacobusse. Dat is nu in zekere zin ook zo. Maar dan net even anders. Dit stukje dient om bekend te maken dat een groot deel van de Natuurjournalen, die de afgelopen twee jaar in deze krant verschenen, in een boek zijn gebundeld. 80 keer ZO Mooi - Zeeuws Natuurjournaal is de titel. Donderdag wordt het boek in Wil- helminadorp gepresenteerd, lacobusse is al meer dan dertig jaar het gezicht van het Zeeuws Landschap. Wie hem ontmoet, voelt en ziet in hem de gedreven natuurman. Wijs naar een vogel, een vlinder, een paddenstoel, een grasspriet, een kreek of een kronke lig landweggetje, en er volgt een verhaal. Want dat is wel het wezensken merk van de Zeeuwse natuurjour- naalschrijver: hij is in elke vezel een verteller. Dat merk je in ge sprekken, en dat ontwaar je ook zo gauw je een stukje van zijn hand leest. Grappig is dat. Hij schreef in 1989 zijn eerste artikel voor de PZC. In de loop van de ja ren zie je hem groeien, hij weet zijn vertelkwaliteiten hoe langer hoe meer ook via zijn pen over te brengen. Verhalen over wat leeft en bloeit behoren aan een aantal dwingen de criteria te voldoen. De schrijver moet tot in de puntjes op de hoog te zijn. De enkele keer dat hij dat niet is, laat hij dat zonder gêne weten. Een tweede criterium is, dat de groene schrijver nooit mag dram men. Er kan best een snik door klinken als weer een leefgebiedje onder asfalt en beton wordt bedol ven. Maar opgeheven vingertjes en verontwaardiging zijn uit den bo ze, omdat die nu eenmaal een con tra-productief effect hebben, lacobusse weet altijd - nou ja, bijna altijd - de goede toon te tref fen. Hij geeft een aardig voorbeeld van zijn zienswijze als hij een cur siefje wijdt aan de lepelaarkolonie in het Naardermeer. Die werd door vossen belaagd. Beheerders en alle groenen hadden hun buks al op de vos gericht. Tot bleek dat de bedreigde lepelaars verhuisden en het beter deden dan ooit. Zo krijg je zomaar een lesje in beschei denheid, concludeert lacobusse. En zo is het maar net. Chiel Jacobusse: 80 keer ZO Mooi - Zeeuws Natuurjournaal - St. Het Zeeuwse Landschap, 24,50. Chiel Jacobusse aan het 'veldwerk'. foto Charlotte van Sluijs

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 41