consument 119 Échte pepernoot is peperloos Dromen van darmen KOOPWAAR zaterdag 21 november 2009 Ooit geweten dat een pepernoot geen peper bevat? En dat de joden- koek waarschijnlijk niets met het heilige volk te maken heeft? Over namen van snoep en koek bestaan de gekste misverstanden. Hoog tijd voor wat tekst en uitleg. Theo Spil van het bakkerijmuseum in Medem- blik weet hoe het zit. door Jan Vriend Theo Spil: „Eigenlijk is pepernoot een gekke naam, omdat er helemaal geen peper in zit. Een echte pepernoot wordt gemaakt van roggebloem met honing, gemengd met wat anijs. De naam van de pepernoot stamt uit de Gouden Eeuw, toen de eerste kruiden naar ons land kwamen. In de volksmond maakte men toen geen onderscheid tussen de verschillende soorten kruiden. Ze noem den alles peper. Vandaar de naam peper noot." Dat Zwarte Piet er rijkelijk mee strooit, staat symbool voor het strooien van geluk: hoe meer lekkers je ten deel valt, hoe groter je voorspoed. Strooien is ook een vruchtbaar heidsritueel: denk aan de zaaiende boer en aan het strooien van rijst bij een bruiloft. 2. Borstplaat Borstplaat heeft niets te maken met span nende dames of erotiek. „Borstplaat werd ooit gebruikt als medicijn tegen verkoud heid. 'Amborstig zijn' of'het op de borst hebben' zijn uitdrukkingen voor verkouden zijn. De uitgekristalliseerde combinatie van suiker en slagroom hielp tegen hoest en ver koudheid", zegt Spil. In de zeventiende en achttiende eeuw was borstplaat daarom al leen verkrijgbaar bij de apotheek. Pas later groeide het uit tot decembertraktatie en gin gen bakkers met het recept aan de slag. Een pennywafel is ook dun, maar staat los van de slanke danseres Penny de Jager. Het koekje bestaat uit een wafel met een dun laagje chocolade. Theo Spil: „De naam en het recept komen uit Engeland. Vroeger kostte het koekje daar een penny. De naam verwijst naar de goedkope ingrediënten." door Wouter Klootwijk Dat van het sterappeltje klopt niet. Dat het zo'n onvergetelijk lekker appeltje was. Toch mij mert de wat oudere van dagen over het sterappeltje en hoe jammer toch dat het er niet meer is. Het is er nog wel. Oude appelrassen worden levend bewaard. Maar wie het sterappeltje proeft, vind het op geen stukken na zo lekker als moderne knalrode appels. Het zit hem in iets anders. Het is herinnering aan opwinding. Het was vroeger niet beter, maar de opwinding om wat je overkwam was heviger. Wie zijn op- windinkjes van Walibi moet hebben, heeft een minder mooie jeugd. Zoals een jeugd zonder varkens. Ik heb mijn varkens weggebracht, tweehon derd kilometer rijden, want dichterbij was er geen slager die ze hebben wou. Ze heb ben het goed gehad bij mij achter de keu kendeur. Het was eertijds doodgewoon dat varkens na een mooi leventje werden ge slacht in de herfst. Maar niet tweehonderd kilometer ver weg of nog verder. Ik kreeg een prachtige brief van een lezeres die wel iswaar heimwee heeft naar het sterappel tje, maar ook het water in de mond krijg bij herinnering aan gedroogde scharretjes. De brief: 'Maar het allerlekkerste, gebakken darmen met zoete appeltjes!' Ze vertelt hoe het indertijd toeging bij haar thuis. Teder jaar op een dag in november kwam vroeg in de ochtend de dorpsslager op de fiets naar de boerderij. Hij sleep zijn messen en leidde het varken naar een met stro bedekt plekje op het erf. Daar werd het gedood. Een gebeurtenis die mij als kind altijd erg aangreep.' Maar dan zie je een enorm ver schil met nu. Als een kind in het jeugdjour naal een half varken ziet, wordt het spon taan vegetariër voor een week of tien. Dat haalde een kind een half eeuwtje geleden niet in zijn hersens. De brief: 'Het varken werd bedekt met stro dat werd aangestoken. Daarna werd het af gespoeld en schoon geschraapt. Net voor wij naar school renden, kregen we het eer ste warme afgesneden zwoerdje. Er be stond toen niets lekkerders!' Het liefst zou ik de hele brief overschrijven, het is eigen lijk een culinair historisch document. Maar ik heb niet zoveel plek op deze bladzijde en beperk me tot het meest bijzondere. De brief: "s Middags waren we net op tijd uit school voor het meest spectaculaire on derdeel van de slacht, het schoonmaken van de darmen. De slager zat op een kruk met een lange schraapplank tussen zijn knieën. Uit een emmer naast zich viste hij een handvol darmen, sneed ze in stukken en schraapte ze leeg op de plank waarna ze binnenste buiten werden gekeerd en ge spoeld in afwisselend koud en kokend wa ter. Tegen etenstijd werden in een braad pan met veel verse reuzel de darmen met partjes zoete appeltjes gebakken. Nu, tien tallen jaren later, heb ik nog de heerlijke, niet te omschrijven geur in m'n neus. Een avondmaal van tarwebrood met gebakken darmen en zoete appeltjes, waar vind je het nog?' Heimwee! Dan te weten dat jon ge lezers die niet meteen afhaakten toen het over de darmen ging, alsnog zitten te gruwen, terwijl ze gisteren nog een frika del met ketchup naar binnen kaanden. Iets van die tijd van toen zou ik graag terug willen. Een slager op de fiets die bij me thuis komt en me met moderne middelen helpt om van mijn varkens worst te ma ken. Maar de reizende slager is uitgestor ven en ik kan mijn varkens ook niet meer dicht bij huis naar een zelfslachtende sla ger brengen. Daarmee is er ergens tussen 1959 en nu iets heel erg mis gegaan. Geef ons de slachtende slager terug, regering. reageren? klootwijk@wegener.nl 4. Jodenkoek Het bolletje van opgeklopt eiwitschuim met een jasje van chocolade. Het zoete idee kwam rond 1800 uit Denemarken en kreeg in heel Europa navolging. De Denen noem den het een Negerkys, de Duitsers doopten het tot Negerkuss, de Britten hebben het over Negro Kisses en de Fransen zeggen Tête de Negre. Na protesten tegen de naam, die pijnlijk zou zijn voor negers, veranderde marktleider Buys de naam in gewoon 'zoe nen'. Met wat fantasie kun je hem een ko pie van de moorkop noemen. Spil: „Ik heb er geen problemen mee. Maar als je conse quent bent, zou je die naam ook moeten veranderen." „De eerste spekken werden van marsepein gemaakt. Het recept voor de spekken zoals we die nu kennen, kwam na de Tweede We reldoorlog uit Amerika." Structuur en kleur verwijzen naar vlees van het varken. „Rijke mensen lieten vroeger rond deze tijd van het jaar een varken slachten om met het vlees de winter door te komen. Het spek werd dan in de schoorsteen gerookt. Wie niet genoeg geld had voor een varken, zocht een goedkoper alternatief. Dat werd snoep- spek. Zo konden ze tóch wat lekkers eten. Door het spek te noemen, deden ze zich ei genlijk rijker voor dan ze echt waren." De neiging jezelf belangrijker en welvaren der voor te doen herkent bakker Theo Spil nog altijd in de wereld van vandaag. „Smaak verandert. Mensen niet." reageren? consument@wegener.nl Over de achtergrond van deze naam lopen de verklaringen uiteen. Bakker Spil houdt het erop dat de grote platte koek van zandge- bak zijn naam dankt aan zijn schepper: bak ker De joode. „Volgens zeggen kwam deze bakker uit Wieringen. Hij had zó veel suc ces met zijn koek, dat zijn vondst al snel in heel Noord-Holland werd nagemaakt. In pa pieren uit 1852 komt zijn naam al voor." Anderen beweren dat het recept afkomstig is van een joodse bakker in Amsterdam. „Dat verhaal werd al snel uitgebreid met de verklaring dat de koek werd gemaakt met goedkope ingrediënten, waarmee zogenaam de kenners verwezen naar de zuinigheid van joden. Of naar hun smalle beurs, die ze dwong goedkoop in te kopen. Ik hou vast aan de geschiedenis die vertelt dat koek van bakker De joode komt, die verklaring komt van mensen die het écht kunnen weten."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 19