spectrum 8
Meneer Davut
Zaterdag 31 oktober 2009
Elke dag komt hij twee keer langs
de deur. Meneer Davut. 's Och
tends rond een uurtje of acht met
brood en de kranten, 's Avonds
met de vraag of'ik nog wat nodig heb...'.
Davut is onze 'kapici', letterlijk vertaald
'deurman'. In het Nederlands zou je hem
waarschijnlijk conciërge noemen. De ka-
pici's zijn een bekend fenomeen in Istan
bul. Bijna alle oudere appartementencom
plexen in de oude wijken zijn inclusief
conciërge. In sommige buurten zie je ze
met fiets met rieten mand boodschap
pen doen.
Onze kapici is een jaar of 40, vader van
drie kleine kinderen. Hij woont met zijn
gezin in het appartement op de begane
grond. Hij verzorgt de tuin, brengt het af
val weg en doet dus kleine boodschap
pen. Hij haalt eieren, yoghurt, een krop
sla en voor rokers vergeten pakjes siga
retten. Voor Turkse families de normaal
ste zaak van de wereld. Voor mij
niet. Het heeft ook maanden ge
duurd voordat ik hem voor de eer
ste keer, een beetje beschaamd, om
een pakje boter heb gevraagd.
Mijn Turkse echtgenoot begrijpt
mijn ongemak niet zo goed. Het he
le appartementencomplex betaalt
meneer Davut en de goede man
doet gewoon zijn werk. Misschien
ben ik te Nederlands, te calvinis
tisch, voor zoveel service. Ik voel
me erg verwend en lui wanneer ik
hem om een boodschap vraag. En
dat werd na de lachende conclusie
van mijn zus - 'jij hebt dus een huis
slaaf - er niet minder op.
Meneer Davut zelf kijkt elke keer
wat teleurgesteld wanneer ik hem
vertel niets nodig te hebben. „Wel
goed eten, hè?", zei hij pas nog,
toen ik hem verzekerde voldoende
brood in huis te hebben.
Dienstverlening in Turkije is sowie
so van een totaal andere orde dan in Ne
derland. Zo komt ook bijvoorbeeld weke
lijks een waterman bij ons aan de deur.
Het water uit de kraan is hier niet te drin
ken. Hij brengt na een telefoontje - op
zijn scooter - voor 2,50 euro een 20-liter
tankje drinkwater drie trappen hoog.
Er is ook geen Turk in Istanbul te vinden
die zijn eigen auto wast. Toen ik een
keer aankondigde de auto bij de was-
straat in onze buurt te willen wassen,
keek manlief me meewarig aan. Volgens
hem zouden de mannen van de carwash
het echt niet begrijpen wanneer ik zelf
met borstel en tuinslang in de weer zou
willen gaan.
Zelf tanken is ook bij geen enkel benzine
station in Turkije nodig. Zeker vier of
vijf man personeel staan al te popelen
naast de pomp. En bij de meeste restau
rants hoefje nooit lang te wachten op je
bestelling. Daar zorgen de tientallen
obers wel voor.
Uiteraard is al die service een gevolg van
de enorme verborgen werkloosheid in
dit land. Daarom staan er bij de slager
om de hoek drie mannen in witte jassen
achter de toonbank en moet bij een vier
de, de man zonder witte jas, worden afge
rekend.
Maar eerlijkheid gebiedt me te zeggen,
dat al die service toch wel went. De laat
ste keer in Nederland bleef ik bij een
tankstation ook een paar minuten ge-
dachtenloos in de auto zitten. Tot ik me
realiseerde dat ik toch echt zelf mijn
tank moest volgooien.
In Turkije zelf verlies ik ook steeds meer
mijn gêne over al die service. Deze week
heb ik nog dankbaar gebruik gemaakt
van Mac-man, die met zijn scooter een
dubbele cheeseburger kwam brengen.
Chinezen en milieu? Ma
Tianjie, campagneleider
van Greenpeace in Chi
na, moet even nadenken.
„Red de Tibetaanse anti
lope, dat soort ver-van-m'n-bed-ac-
ties wakkerde het groene gevoel vroe
ger wel aan. Milieu was iets recrea
tiefs. Die houding verandert snel."
Zelfs op het hoogste niveau in Peking
heeft men dat door. Minister van Mi
lieubescherming, Pan Yue, wees eer
der dit jaar, zonder exacte cijfers te
noemen, op een stijging met eender
de van het aantal protesten rond ver
vuiling. Tianjie: „Chinezen zien om
zich heen dat hun land onleefbaar
wordt, met vuile grond, smerig water
en verstikkende lucht. Ze zien de
noodzaak dat er iets moet gebeuren,
dat milieu meer is dan het behoud
van mooie beekjes in de bergen."
Het kan ze ook nauwelijks ontgaan.
Prik geblinddoekt je vinger in een
kaart van China en de kans is groot
dat je een milieuprobleem aanwijst.
De wazige lucht bovenSjanghai. Of
het platteland van Henan, waar droog
gevallen rivieren zijn verworden tot
openbare stortplaatsen voor elk soort
afval. Grenzend aan graanakkers lig
gen bergen plastic flesjes, verroeste
fietsen en autobanden. Dat alles over
woekerd door een dor onkruid. Hon
derden kilometers naar het noorden:
Shanxi, de smerigste provincie van
het land, waar kolenmijnen en kolen
centrales de lucht de vreemdste kleu
ren geven. Even ver naar het zuiden
zorgen loodsmelterijen voor een olie
achtige laag op het rivierwater. Bin
nenkort worden 15.000 mensen geëva
cueerd uit dit onbewoonbaar verklaar
de gebied. Meer dan 1.000 kinderen
hebben er loodvergiftiging opgelopen.
In 2007 nam China de titel van meest
vervuilende land ter wereld over van
de Verenigde Staten. Volgens de We
reldbank liggen twintig van de dertig
smerigste plekken op aarde in China.
Elke week gaat een nieuwe kolencen-
China, de grootste vervuiler ter were
wordt groen. Dat gaat veel sneller dan
de rest van de wereld denkt.
door Remko Tanis
China van
trale in bedrijf Jaarlijks sterven
750.000 Chinezen voortijdig door ver
vuiling, aldus de Wereldbank. Slechts
1 procent van de bevolking ademt
lucht in die, volgens Europese nor
men, schoon is. Te midden van zoveel
smerigheid is het moeilijk te geloven
dat er een revolutie plaatsvindt in Chi
na: het rode land wordt groen. Niet
stapsgewijs, maar met grote sprongen.
Niet langer kiest de Chinese overheid
alleen voor economische groei, maar
ook voor een beter milieu. Het land
moet wel, gedwongen door de verstik
kende vervuiling van dertig jaar onge
breidelde economische groei. Advi
seurs van de overheid maakten vorige
maand een glashelder punt: 'Als de
economie blijft groeien en we daarbij
blijven leunen op kolen en andere fos
siele brandstoffen, is het in 2050 afge
lopen', schreven ze in een rapport. 'Te
gen die tijd heeft China jaarlijks
100 miljard ton kolen nodig om vol
doende energie op te wekken. Dat is
ruim vijf keer meer dan de hele we
reld in 2008 aan kolen opstookte en
zonder twijfel meer dan de aarde aan
kan'. Ze voegden eraan toe: 'Dit ver
plicht China leider te worden in ener
giezuinige technieken, milieuvriende
lijke woningen, meer openbaar ver
voer, minder auto's'.
De voortekenen dat de Chinese over
heid die plicht serieus begint te ne
men, zijn onmiskenbaar. Wie naar
China vliegt en vlak voor de landing
uit het raam kijkt, ziet tegenwoordig
de schittering van zonnepanelen op
de daken van huizen. Door het hele
land branden verkeerslichten op ener
giezuinige led's. In hoofdstad Peking
mogen sinds vorig jaar alleen nog au
to's rijden die voldoen aan dezelfde
strenge eisen voor uitlaatgassen als
die in Europa. Volgend jaar geldt dat
voor het hele land, waarmee China
een forse, groene voorsprong neemt
op de VS. Nieuwe woningen in Sjang
hai moeten vanaf 2010 regenwater op
vangen en recyclen. Binnen mogen al
leen nog energiezuinige lampen han
gen. De twee grootste steden van het
land zijn samen thuisbasis voor de
grootste vloot autobussen ter wereld,
die op vloeibaar natuurlijk gas rijden,
veel schoner dan diesel.
Peking pompt sinds vorig najaar 400
miljard euro extra in de economie om
de crisis te lijf te gaan. Ruim 150 mil
jard daarvan gaat naar bedrijven die
groene energie opwekken of schonere