spectrum 'De dragers trokken een streep bloed' 'Bommenluiken gingen open' Hoofdplaat Schoondijke honderd burgerskwamen om, en eenderde van alle gebouwen in de streek werd verwoest. Vier West-Zeeuws-Vlamingen ha len beelden op van hun bevrij ding. [Schelde Zaterdag 24 oktober 2009 West-Z eeuws-Vlaanderen Rolant Quist bron: Nationaal Archief van Canada Bob Eekhout (Schoondijke, 1924) zat ondergedoken op de boerderij van J. Dieleman aan de Sasputse- weg. Hij had er in het kader van de arbeidsinzet een jaar als hulppostbode opzitten in Berlijn. Daar voelde hij het oostfront naderen. Tijdens zijn verlof - zomer 1943 - besloot hij niet meer terug te gaan. Hij dook onder, eerst op de kafzolder van J. Risseeuw, later bij Dieleman. Op de elfde september 1944 stond hij buiten op het erf. Opeens kwamen er vanuit het zuiden 36 bommenwerpers aange vlogen. Precies boven zijn hoofd gingen de bommenlui ken open. Drie kilometer verder wierpen ze hun dodelij ke lading op Breskens. „Toen knikten mijn knieën en moest ik op de regenbak steunen", herinnert hij zich. ting Driewegen leek een veiliger oord. Daar schuilden Hubert, zijn ouders, twee zussen en een broer tien dagen in een aard appelkuil. Duitse militairen hadden koek jes achtergelaten. Zeebeschuit, herinnert Wijffels zich. „Nee, hoewel er veel werd geschoten, ben ik nooit echt bang geweest. Van het één op het andere moment waren de Canadezen er. Ik zie nog altijd hoe een Canadese militair tegen het hoofd schopt van een gesneuvelde Duitser." Het hele dorp werd geëvacueerd. Eerst de vrouwen en kinderen, een dag later de mannen. Ze werden in een vrachtwagen naar de Braakman gebracht. „Toen ik van de auto sprong, splijtte één van mijn klom pen. Dat soort dingen vergeet je niet, ik moest verder op een klomp en een sok. In een amfibievoertuig de "Braakman over was pure sensatie. Zo de dijk over, hup het water in." Het gezin bleef zes weken in Hulst, bij schilder Wouters in de Gentse straat. Bij terugkeer bleek Hoofdplaat rede lijk gespaard. „Alle ramen zaten er nog in", zegt Wijffels. „Maar de Canadezen hadden wel overal ingebroken. Ik had voor mijn 17e verjaardag een prachtige rode accor deon gekregen, met 24 bassen. Toen we geëvacueerd werden, had ik het instru ment onder een stapel matrassen verstopt. Ik heb het nooit meer gezien." Wijffels is na zijn militaire diensttijd en een aantal jaren zwerven slager geworden in Vlissingen, in de Kasteelstraat. Nu steekt hij een handje toe bij zijn zoon, die een slagerij in Middelburg heeft. Er was meer luchtactiviteit. „Ik had toevallig een kijker bij me, van de boer. Vier kleine vliegtuigen boven Schoondij ke, de eerste en de derde gooiden bommen op het empla cement van de tram, de ZVTM. Het laatste toestel kreeg door de ontploffing een zwieper, maakte een salto en vloog zo in de schuur van Jan Ramondt." Nadat de geallieerden bij Hoofdplaat waren geland, kon je aan de Sasputseweg de tanks horen brullen. Een dag voor Schoondijke op 10 oktober werd gebombardeerd - „er wa ren waarschuwingspamfletten uitgegooid" - kwam er een Duitse militair met een bazooka op de fiets. 'Kaffee ma- chen', zei hij tegen mevrouw Dieleman. Die deed of ze hem niet verstond. Nadat hij met zijn geweer dreigde, be greep ze hem wel. 'Hij laat alweer koffie zetten', zeiden zijn kameraden die even later arriveerden. Op de boerderij zat ook Wannes van Maele, één van de notabelen van Schoondijke. Bij elk alarm kwam hij met een kruiwagentje vol met waardepapieren en zilvergeld naar buiten gehold. Na de geallieerde landing werden alle burgers naar Groe- de geëvacueerd. „Het was daar met alle vluchtelingen een grote ellende", vertelt Eekhout. „We werden beschoten vanuit Vlissingen. Veearts Haak verloor een arm. Een Pools vliegtuig wierp een bommetje, precies in de molen. Ik heb de familie Jansen uit Schoondijke, die daar zat, op een baar langs zien komen. De Duitsers kregen uiteinde lijk met hun gewonden een vrije aftocht." Terug in Schoondijke lag het hele dorp in puin. Er was een bom midden in het huis van de familie Eekhout geval len. „Daar stonden we, met twee fietsen, twee koffers met kleren, en wat contant geld: meer hadden we niet. In de gang van het huis bungelde nog een porseleinen lampe kapje. Dat was vreemd genoeg nog heel." Als hij terugkijkt naar de oorlog, komt er maar één woord boven: sensatie. Zeventien jaar was Hu- bert Wijffels in 1944. Zijn vader Gustaf was slager in Hoofdplaat. Ze hadden een winkel aan de Zuidlangeweg, tegenwoor dig de Koningin Julianastraat. Onder de I slachtplaats zat een ruime kelder. De zolde ring was - schat hij - zeker tien centimeter dik beton. „Van welke kant er het meest werd geschoten - de Duitsers vanaf Bres kens en Walcheren, of de Canadezen van af de Braakman - ik durf. het niet te zeg gen. We zaten met een man of twintig in de kelder." De Canadezen waren met amfibievoertui- gen vanuit Terneuzen aan de kant van Hoofdplaat geland. „We zaten met de hele buurt in onze kelder, een man of twintig. Onze directe buurman was Fien Martens, ieen beurtschipper op Rotterdam. Hij wil de niet bij ons schuilen en bouwde van I pakken stro een eigen kelder bij zijn huis. I Toen we na een beschieting weer naar bui- I ten gingen, vonden we hem, zijn vrouw I en zijn dochter dood. Een granaat was pre- I cies voor de ingang van hun schuilkelder ontploft. Ze waren alle drie doormidden. Hun hoofden, hun armen: weg. We heb ben baren gehaald en ze naar het knekel huisje op het kerkhof gebracht. De dragers j trokken als het ware een streep bloed door het dorp. Zelf weet ik het niet meer, maar volgens mijn moeder ben ik een week van streek geweest." De hofstede van Fons Temmerman rich- tekst Jan van Damme foto's Peter Nicolai en Ruben Oreel Antwerpen Zuid-Bevdand Zeeuws--Vlaanderen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 47