Ontslag met wederzijds goedvinden s ontslag Deeltijd-WW wmÊÊmmr^ door Mary Ernst BREDA/GOES - Ten onrechte den ken velen dat door een ontslag met wederzijds goedvinden de werkne mer zijn recht op een werkeloosheids uitkering verliest. Dat is gelukkig niet zo, mits partijen zorgvuldig zijn en goed communiceren. Bij ontslag met wederzijds goedvin den heeft de werkgever overeenstem- Bedrijven die gezond genoeg zijn om de onzekere tijden door te komen maar tijdelijk onvoldoende werk hebben, kunnen sinds 1 april 2009 ge bruikmaken van de regeling Deeltijd-WW. Op deze manier kunt u als werkgever uw vakkrachten behouden voor het bedrijf. Vanaf 20 juli 2009 geldt een nieuwe, aangescherpte regeling. Met die aanscherping wil Minis ter Donner van Sociale zaken bereiken dat bedrijven zorgvuldiger kijken op welke manier ze gebruikmaken van de regeling. Daarnaast zijn er ook strengere regels voorzien om fraude met de deel tijd-WW te voorkomen. Een paar belangrijke kenmerken van de regeling zijn: Werkgevers kunnen zelf bepalen in welke mate zij de deeltijd-WW no dig hebben en voor welk deel van hun-personeel. Wel is er een drempel. Werkgevers moeten de werktijd van medewerkers met ten minste 20% en ten hoogste 50% verkorten en het voornemen hebben minimaal zes maan den van de regeling gebruik te maken. De duur van de deeltijd WW is af hankelijk van het aantal medewerkers dat aan de regeling deelneemt. De WW-uitkering komt in mindering op opgebouwde WW-rechten van de medewerker. De medewerker bouwt geen nieuwe WW-rechten op over de niet-gewerkte uren. De medewerker blijft voor de gewerkte en niet-gewerkte uren in dienst van de werkgever. Werkgever en medewerker moeten afspraken maken over scholing ge durende de periode van deeltijd WW. Het budget van de regeling is opgehoogd waardoor er weer volop gebruik van kan worden gemaakt. Laat u echter goed informeren over alle voor waarden; de toetsing of de regeling deeltijd WW aansluit op uw bedrijfssi tuatie is altijd maatwerk. Uit elkaar gaan met een vriendschappelijke handdruk. De economische situatie leidt helaas bij veel bedrijven tot inkrim ping van het personeelsbestand. De impact daarvan is vooral bij MKB-ondernemingen vaak voelbaar in het gehele bedrijf. Een zorg vuldige begeleiding van werktijdverkorting of zelfs ontslag is dan ook van groot belang. Die zorgvuldigheid begint met goed geïnformeerd zijn over de mogelijkheden. Daarom in dit artikel vier opties als in krimping bedrijfseconomisch noodzakelijk is. ming bereikt met de werknemer over het ontslag; de werknemer is het er dus mee eens. Er is eveneens overeen stemming bereikt over de voorwaar den waaronder partijen uit elkaar gaan. Denk hierbij ondermeer aan de datum waarop de werkgever en werk nemer uit elkaar gaan en een eventue le financiële afhandeling van het ont slag, zoals de hoogte van een ontslag vergoeding of aanvullingsregeling. De afspraken worden doorgaans vast gelegd in een beëindigingsovereen komst, ook wel een vaststellingsover eenkomst genoemd. In deze overeen komst wordt duidelijk vastgelegd dat het initiatief voor beëindiging bij de werkgever ligt. Daarnaast wordt vast gelegd dat er geen sprake is van een 'ontslag-op-staande-voet-situatie'. De ze twee aspecten zijn van belang bij de toetsing van de verwijtbare werk- loosheidïTevens verklaren partijen in de overeenkomst dat zij niets meer van~Hkaar te vorderen hebben, nadat de afspraken uit de vaststellingsover eenkomst zijn nagekomen. Dit wordt ook wel de finale kwijtingsclausule ge noemd. Het nut van het sluiten van een vaststellingsovereenkomst blijkt als één van de partijen later terug komt op zijn besluit de arbeidsover eenkomst te beëindigen. De vaststel lingsovereenkomst dient dan ook vooral als bewijsstuk. Bewust akkoord De werkgever doet er verstandig aan zich er (bij voorkeur schriftelijk) van te overtuigen dat de werknemer écht akkoord gaat met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werkge ver mag er niet te snel vanuit gaan dat een bepaalde uiting van de werkne mer als ontslagneming kan worden opgevat. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een uitspraak tijdens een ruzie. De werkgever moet de werknemer ook tijd gunnen voor beraad. De werkgever mag er alleen van uitgaan dat een werknemer instemt met beëin diging of zelf ontslag neemt, als de werknemer dit duidelijk en ondubbel zinnig verklaart. De werkgever moet zich ervan overtuigen dat de werkne- - mer weet wat hij doet en de gevolgen van zijn handelen begrijpt. Het slagen van deze ontslagmogelijk heid valt en staat met de wijze waar op de werkgever communiceert met de werknemer. In de praktijk gaat het op dit punt nogal eens fout. Dat is zeer jammer. Ontslag met wederzijds goedvinden is namelijk de snelste en eenvoudigste manier waarop u af scheid kunt nemen van uw werkne mer, zonder dat dit WW-risico's voor uw werknemer met zich meebrengt. UWV WERKbedrijf Als een medewerker niet wenst mee te werken aan een ontslag met weder zijds goedvinden, dan kunt u er voor kiezen een ontslagvergunning aan te vragen bij UWV WERKbedrijf. Het UWV WERKbedrijf gaat in dat geval toetsen of er voldoende bedrijfsecono mische redenen aanwezig zijn om over te gaan tot ontslag. Tevens zal zij onderzoeken of het zogenoemde afspiegelingsbeginsel correct is toege past. Dit is de methode om de ontslag volgorde te bepalen. Het UWV WERKbedrijf doet over het alge meen binnen 6-8 weken uitspraak. Krijgt u de vergunning, dan kunt u daarna het dienstverband met de werknemer opzeggen, met inachtne ming van de geldende opzegtermijn. Die opzegtermijn kan met één maand worden verkort als de UWV-procedu- re is gevolgd en de ontslagvergunning is verkregen. Als de opzegtermijn bij voorbeeld drie maanden bedraagt, kan de werkgever na binnenkomst van de ontslagvergunning opzeggen met een termijn van twee maanden. De wet vereist wel dat er minimaal één maand opzegtermijn overblijft. Beroep Er is geen hoger beroep mogelijk te gen het verlenen van een ontslagver gunning. Wel kan de werknemer op grond van de procedure 'kennelijk on redelijk ontslag' bij de kantonrechter herstel van de dienstbetrekking of een schadevergoeding vorderen als hij vindt dat de opzegging zeer onrede lijk is. Een van de belangrijkste rede nen om die procedure te starten is als de gevolgen van het ontslag onevenre dig zwaar zijn voor de werknemer in vergelijking met het belang van de werkgever. Van 'onevenredig zwaar' kan sprake zijn als de getroffen voorzieningen on voldoende zijn (er is bijvoorbeeld geen afvloeiingsregeling) en als de werknemer geen of moeilijk ander passend werk kan vinden. In de prak tijk komt het zelden tot het herstel Foto: ANP van de dienstbetrekking. Wel komt het regelmatig voor dat een werkne mer via de kantonrechter een schade vergoeding vordert. Op dit moment is er- veel discussie over de vraag hoe de hoogte van de schadevergoeding dient te worden vastgesteld. Er zijn inmiddels diverse uitspraken geweest over de vraag of een schadevergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag volgens dezelfde formule zou moeten worden begroot als de ontbindingsvergoeding door de kantonrechter (de zogenoemde 'kan- tonrechtersformule'). De gerechtsho ven in Amsterdam, 's-Hertogenbosch en Arnhem hanteren de zogenaamde XYZ-formule. Deze komt neer op de helft van de ontslagvergoeding vol gens de 'kantonrechtersformule'. Het gerechtshof 's-Gravenhage heeft be slist dat de kantonrechtersformule moet worden gehanteerd, maar dan met aftrek van 30%. Binnenkort gaat de Hoge Raad zich buigen over dit vraagstuk. Duidelijkheid is dus pas te verwachten als de Hoge Raad haar oordeel heeft uitgesproken. Als een medewerker niet wenst mee te werken aan een ontslag met weder zijds goedvinden, of als het ontslag niet in overeenstemming is -met het hiervoor genoemde afspiegelingsbe ginsel, dan de werkgever de kanton rechter vragen om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kanton rechter kent in de meeste situaties een ontslagvergoeding toe. Het procederen bij een rechtbank ver eist specifieke kennis en ervaring. Daarom laten wij het procederen al tijd over aan advocatenkantoren. Ui teraard kunnen wij u wel nader infor meren over de inhoud van een derge lijke procedure. Dit artikel is geschreven doormr. Mary Ernst. Mary werkt als arbeidsjuriste bij DR V Accountants en Belastingadviseurs, vestiging Breda, en adviseert ondernemers in liet MKB over het goed en zorgvuldig doorlopen van het traject van (tijdelijke) in krimping.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 92