IOl Het vmbo viert de ze week zijn tienja rig bestaan. Sinds de geboorte is kri tiek niet van de lucht, maar onder is zoekers zijn posi tief. 'Met de meeste leerlingen gaat het heel goed.' 'Het vmbo staat als een huis, dat moeten we meer uitstralen' Het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) is een samenvoeging van vbo (voorbereidend beroepsonder wijs), mavo (het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs) en sommige vormen van (voortgezet) speciaal onderwijs. Doel was een betere aansluiting op het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) en havo (hoger algemeen voortgezet onder wijs). Het vmbo begint, net als alle soorten voortgezet onderwijs, met de onderbouw. Die duurt twee schooljaren en biedt een breed vakkenpakket. Aan het einde van de tweede klas kiezen leerlingen een leerweg en een sector. Elke leerweg biedt andere doorstroommogelijkheden naar het mbo en kent een andere manier van leren. De basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen zijn voor praktisch ingestelde leerlingen. De theoretische leerweg is bedoeld voor theoretisch ingestelde leerlingen. De gemengde leerweg is een combinatie tussen theorie en praktijk. Per leerweg en per sector zijn vakkenpakketten vastgesteld. Een vakkenpakket bestaat uit drie delen: een gemeen schappelijk, een sectorgebonden en een vrij deel. Het gemeenschappelijk deel is verplicht voor alle leerlingen. Dit be staat uit Nederlands, Engels, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en kunstvakken. Leerlingen met leerachterstanden of gedragsproblemen, die voldoende capaciteiten hebben om een vmbo-diploma te halen, kunnen leerwegondersteunend onderwijs volgen. Praktijkonderwijs is gericht op een beperkte groep leerlingen voor wie het niet mogelijk is een vmbo-diploma te ha len. Terry Theunissen (16), zit in het vierde jaar van het vmbo-t. „Mijn lievelingsvakken zijn gym, natuurkunde en engels. Dit is een heel spannend jaar voor mij om dat ik moet kiezen wat ik later ga worden. Ik heb tech niek gekozen met natuurkunde, scheikunde en wiskun de in mijn pakket. Het liefst wil ik architect worden, maar dat betekent dat ik een hbo-studie moet doen. Mogelijk kies ik voor tech nisch bouwtekenaar, dat kan op mbo-niveau. A/s dat niet lukt, word ik auto- spuiter. Ook leuk." foto's Mariska Hoffman dinsdag 13 oktober 2009 reageren? nieuwsredactie@wegener.nl 'Genoeg voor een reden feestje' door Niek Opten "^T" etgaathart- W I fi stikke goed jtTrnT...rJ,S met het vmbo, er is veel in bewe- JL Jb. ging, ook op de werkvloer is men enthousiast. Dat is in het verleden met onder wijsvernieuwingen wel eens an ders geweest." Aan het woord is Pieter Hendrikse, lid van de raad van bestuur van Ons Middelbaar Onderwijs (OMO), met 63.000 leerlingen het grootste schoolbe stuur van Nederland. „Het be roepsonderwijs is eigentijdser ge worden, er blijven minder leerlin gen zitten, de samenwerking met de roc's verloopt beter. Maar we zijn er nog lang niet." Het vmbo heeft last van een ima goprobleem. En wel op twee ma nieren. Allereerst staat 'de vmbo-school' te boek als een on persoonlijke leerfabriek waar de criminaliteit welig tiert. „Vmbo- leerlingen vormen een heel grote groep en het zijn over het alge meen niet de sterkste leerlingen. Dan kun je makkelijk een slecht imago krijgen. Maar de vmbo- scholen kunnen in principe prima opleidingen bieden", zegt Nico van Kessel, als onderwijsonderzoe ker verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Van alle leerlingen in het voortgezet onder wijs gaat 55 procent naar het vm bo. Daarnaast zien veel ouders liever dat hun kind in een beroep te rechtkomt waar het geen overall draagt. „Helaas, want werken met de handen past heel goed bij een grote groep kinderen", zegt Van Kessel. Bovendien is er nog steeds grote behoefte aan ambachtsmen sen, kenniseconomie of niet. Het vmbo is een fusie tussen on der andere mavo en het lager be roepsonderwijs. Veel mavo's maak ten daarvoor deel uit van een scho lengemeenschap, samen met havo en vwo. In de nieuwe situatie is de mavo opgegaan in de grote massa van het vmbo. „Er is helaas een tweedeling ontstaan tussen ener zijds havo/vwo en anderzijds vm bo", concludeert Annemieke de Vries, onderwijsonderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Vaak zitten ze in verschillende schoolgebouwen. Uit praktisch oogpunt, maar het legt de nadruk op de verschillen. De oude mavo, nu vmbo-t, is niet duidelijk her kenbaar meer." Doorstromen van de theoretische leerweg (vmbo-t) naar havo werd bovendien moeilijk, omdat de les pakketten niet meer goed op el kaar aansloten. Inmiddels zit het aantal doorstromers naar havo weer flink in de lift. Gelukkig, vindt Van Kessel. „Doorstromen van mavo naar havo is een goede zaak. De aansluiting tussen mbo en hbo verloopt ook niet altijd even soepel. Een deel van de leer lingen kan beter via havo naar het hbo, zodat ze meer algemene ken nis als rekenen en taal krijgen." Een van de redenen om tien jaar geleden vmbo in het leven te roe pen was dat de mavo te theore tisch was en niet goed aansloot op het middelbaar beroepsonderwijs. De Stichting Beter Onderwijs vindt dat daarin weinig is veran derd, vmbo-leerlingen krijgen vol gens de leden nog steeds te weinig praktijkles. De oude ambachts school zou daarom weer terug moeten komen, menen critici. Om aan deze kritiek tegemoet te ko men zijn de afgelopen jaren zoge noemde vakcolleges ingevoerd, waar de nadruk meer ligt op de praktijk. Maar algemene vakken blijven noodzakelijk, benadrukt Van Kessel. „Een monteur moet ook een Engelstalige handleiding kunnen lezen." Dergelijke aanpas singen vindt de Nijmeegse onder zoeker geen teken van zwakte. „Onderwijs is een levend iets. Wat aanpassingen onderweg, dat hoort et bij." Het aantal vmbo'ers dat de school verlaat zonder diploma ligt rond de 5 procent. Dat is ruim twee maal zo veel als het totaal in het voortgezet onderwijs. Toch spreekt De Vries van een laag cij fer. „Anders dan bij havo en vwo vallen onder het vmbo leerlingen van verschillende niveaus, waaron der kinderen uit de laagste mi lieus. Die hebben nou eenmaal een grotere kans om vroegtijdig uit te vallen." De slechte reputatie van vmbo leeft vooral bij de buitenwacht, weet schoolbestuurder Hendrikse. „Het imagoprobleem leeft niet bij ouders en leerlingen, maar bij mensen die nog nooit een moder ne vmbo-school van binnen heb ben gezien. We hebben last van in cidenten die breed uitgemeten in het nieuws komen. Maar het vmbo staat als een huis, dat moe ten we meer uitstralen." Onderzoeker De Vries steunt hem daar in. Uit de bereikte resultaten blijkt dat vmbo-scholen het over het algemeen goed doen. „De meeste scholen spannen zich ont zettend in voor de leerlingen. Ze ondernemen veel en zijn betrok ken. Tien jaar vmbo vind ik reden voor een feestje. Alleen al om te la ten zien dat het met de meeste leerlingen gewoon goed gaat." Dion Floris (14) zit in de tweede klas van het vmbo-t. Wat hij later worden wil, weet hij nog niet. Hij is het niet eens met het rapport over oud-vmbo'ers die zeg gen dat de stof wel wat pittiger en de leraren strenger mogen zijn. „Pfff, leraren zijn streng genoeg. Zeker als je er al na drie minuten wordt uitgestuurd. Alleen maar omdat ik even aan het praten was. Ik vind het best leuk op het vmbo. Ik merk niets van een slechte naam. Of ik niet liever wil dat we het mavo noemen? Mavo? Wat is dat?" Rebecca Heuveling (13), zit in de tweede van het vm bo-t. Ze is uit de klas gestuurd omdat ze steeds zat te kletsen met haar vriendinnen. Haar lievelingsvakken zijn gym en tekenen. „Van de slechte naam van het vmbo heb ik nog nooit last gehad. Veel vrienden van mij doen vmbo-b, waar je nog minder theorie krijgt. Zij vinden mij al een nerd dat ik vmbo-t doe! Ik weet nog niet zo goed wat ik later wil worden. Misschien wel dierenarts. Maar ja, dan moet je wel doorstuderen. En ik haat leren."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 88