io delta vol technologie Als de dijk maar blijft staan woensdag 23 september 2009 Hans van der Sande: „Het veiligheidsniveau is gigantisch gestegen. Wat vroeger de de kruin van de dijk was, werd de buitenberm." foto Ronald den Dekker Gras. Het is niet het eerste waar je aan denkt als stevige dijkbekleding. Maar het werkt in de golfoploopzone, het gedeelte van de dijk bo ven boven water. Zolang je het gras niet te veel verwent met mest, zodat de wortels de diepte in gaan en zich goed hechten in de klei. Het hoeft dus niet altijd beton of asfalt te zijn die het onderliggende dijk- lichaam beschermt. Goed grasbeheer leidt tot een stevige erosiebestendige grasmat. Het is een voorbeeld van de proeven waar aan waterschap Zeeuwse Eilanden mede werking heeft verleend naar de toepassing van materialen voor dijkversterking. „In het zeldzame geval dat golven over de kruin van de dijk slaan, heb je het gemid deld over maximaal t liter per strekkende meter per seconde. Dat was geen probleem voor het gras. We hebben er tot too liter per seconde over heen gegooid. En de gras mat hield het vol! Gras blijkt gigantisch veel weerstand te bieden tegen over de dijk slaande golven. De sprietjes gaan lig gen en vormen een beschermend tapijt", vertelt Hans van der Sande. Hij is als cala miteitencoördinator en senior beleidsmede werker betrokken bij het maken van plan nen voor de zeewering. De tamp van 1953 was het keerpunt in het denken over de zeeweringen. Tot die tijd werd geredeneerd uit de praktijk. De dijk- hoogte werd bepaald op basis van de tot dan hoogste waterstand. Na een overstro ming werden dijken een stukje opgehoogd. Het peil dat het water in '53 bereikte was sinds mensenheugenis niet voorgekomen. Er was dus ook geen praktijkervaring mee Na eeuwen van zeeweringen moet de blauwdruk voor de ideale dijk er liggen. Maar toch, nieuwe materialen en nieuwe inzichten over de beheersing van de risico's leiden tot het zoeken naar en toepassen van nieuwe technieken. door Theo Ciele opgedaan. Na de watersnoodramp deed de statistiek zijn intrede. Reageren op de hoogst opgetreden waterstand werd antici peren op de theoretisch mogelijk water standen. „Het veiligheidsniveau is gigan tisch gestegen", vertelt Van der Sande. „Om een idee te geven: wat vroeger de kruin van de dijk was, werd bij de deltaver zwaring de buitenbermDat zegt toch wel wat." De zwakste schakel. Daar draait het om in het dijkwerk. Het kan een ontbrekende steen zijn. Een barst in het asfalt, een on achtzaam geslagen aftasteringspaaltje in het groene dijktalud. En risicobeheersing. Want als het water dan greep krijgt op een onderdeeltje, moet niet de hele dijkbescher- ming als een kaartenhuis in elkaar zakken. Het denken over zeeweringen is na de vol tooiing van de Deltawerken in de jaren tachtig niet stil blijven staan. Sinds halver wege de jaren negentig is de bekleding van de dijken langs de Noordzee, de Ooster- en de Westerschelde vernieuwd en verste vigd. Een gigantische operatie: in Zeeland 150 kilometer dijk langs de Oosterschelde 140 kilometer aan beide zijden van de Wes terschelde en 20 km langs de Noordzee worden aangepakt. Een klus die bij aan vang werd begroot op één miljard gulden, 450 miljoen euro. Later, toen bleek dat de Oosterschelde ook geheel aangepakt moest worden, is het bijna een miljard euro ge worden. In 2015 moet de klus geklaard zijn. Aan die operatie ging een omslag in het denken over de dijkbekleding vooraf Van der Sande: „Vroeger beschouwde men de bekleding, vaak basaltzuilen en betonblok ken, als verf op een kozijn, als een slijtlaag. Na een storm legden de dijkwerkers de weggeslagen stenen gewoon weer terug. Het was de tijd dat arbeid goedkoop was. Er waren veel dijkwerkers. In Westkapelle waren ze continu bezig met het herstellen van de bekleding." Maar arbeid werd duur der. Het steeds maar terugleggen van al die stenen en blokken werd onbetaalbaar. „In de jaren tachtig ontstond het idee dat de bekleding van de zeewering moest blijven liggen. De verf op het kozijn werd onder deel van de constructie." Die dure arbeid dwingt de dijkbe- heerders en de aannemers tot het zoeken naar eenvoudig machinaal te zetten stenen. Eerst waren er de basal- ton zuilen. Een puzzel van zeventien zui len die samen een vierkante meter vorm den. Die vervingen het natuurproduct ba salt dat steeds moeilijk verkrijgbaar was en zeer arbeidsintensief om te zetten. Eind ja ren negentig zijn de hydroblocks ontwik keld. Die kunnen door hun speciale vorm gemakkelijker in bochten gelegd worden dan rechthoekige blokken. Een kraantje en twee mensen kunnen de klus klaren. Er worden ook proeven gedaan met verlijm- de steenslag (Elastocoast) als dijkbekleding. Van een testproduct van de olie-industrie worden asfaltachtige zwarte blokken ge maakt. Als proef toegepast op een haven- dam bij Ellewoutsdijk. Het Rijk spoort de waterschappen ook aan om naar andere materialen te zoeken. Nieu we materialen werden uitgeprobeerd, oude materialen anders gebruikt. Een voor beeld van het laatste: betonblokken die vroeger als tegels op de dijk lagen, worden machinaal rechtop gezet zodat ze feitelijk twee tot drie keer zo dik worden. Door het beton te mengen met zwaardere stoffen neemt het soortelijk gewicht aan zienlijk toe. Allemaal om ervoor te zorgen dat de bekleding de krachten van de gol ven kan weerstaan. Overslagbestendig, erosiebestendig. Het zijn sleutelwoorden bij de beoordeling van de zeedijken. Van der Sande: „Het hoeft niet erg te zijn als er door golfslag water over de dijk komt tijdens die superstorm die eens in de vierduizend jaar voorkomt. Want daarop zijn onze dijken berekend. Dan kan door die overslaande golven het water in een polder langzaam met twintig, dertig centimeter stijgt. Dan heb je nog geen ramp. Het gaat erom dat de dijk blijft staan. Dat-ie niet aan de landzijde wordt weggevreten en plots doorbreekt. Want dan stroomt het zeewater met alle kracht in een keer de polder binnen en heeft nie mand tijd om weg te komen."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 88