Breskens werd helemaal zwart
3 spectrum
Zaterdag 5 september 2009
Jaap Keijmel
Was 8 jaar tijdens bombardement
Adres: Steenovens (aan het Molenwater)
We speelden aan de dijk. Er was daar van
alles te zien: paarden, karren, complete
gaarkeukens. Toen we de vliegtuigen zagen
komen, vlogen we naar binnen. Omdat het
warm was, waren de rolluiken dicht. Het
werd helemaal zwart. Door de luchtdruk
kwam er heel veel wind. We zaten binnen
met mijn moeder, vader, broer, twee
zussen. Mijn zusje van 13 en mijn tweeling
broer hebben het niet overleefd. Door de
luchtdruk, waarschijnlijk, dan barsten je
longen. Bij mijn vader is een been afgezet.
Zo'n gebeurtenis raak je nooit meer kwijt.
We hebben later een Engelse piloot aan de
lijn gehad, die naar een herdenking wilde
komen. Hij wist van geen burgerslachtof
fers. Dat vond ik zo erg. Hij is niet gekomen,
ik weet niet wat er gebeurd zou zijn als hij
hier bij het monument had gestaan.
Annie Roest
Was 21 jaar tijdens bombardement
Adres: Eerste Zandstraat 29
Ik zat thuis met mijn zusje Marie in de zon
te handwerken. We haakten van die
kleedjes, voor op tafels en stoelen. Mijn
vader was beurtschipper. Hij zat bij een
oom ondergedoken, er kwamen steeds
Duitsers aan de deur die wilden dat hij voor
hen zou varen. We hoorden geronk van
zware vliegtuigen. Ik ben in huis gevlucht,
naar mijn moeder boven. Door de
luchtdruk van de ontploffingen stond ik in
één klap weer beneden, zonder een tree
geraakt te hebben. In de gang zat ik gehurkt
tegen de muur, mijn zus Marie tegenover
me en mijn broer Piet tussen ons in.
Moeder stond over ons heen gebogen, met
haar armen gespreid. Het leek wel nacht, zo
donker werd het. De deuren vlogen uit de
sponningen. Eén bom viel pal achter ons
huis. Opeens zag ik een stuk been van Piet
liggen. En een pink van Marie, van haar
rechterhand. Bij mezelf zag ik bloed aan
mijn linkerarm, bij mijn elleboog. Ik
voelde geen pijn. Ik had zo'n half schortje,
daar heb ik mijn arm in gewikkeld.
Eenmaal buiten werd ik naar de Rode
Kruisbunker op het Spuiplein gebracht.
Een Duitse dokter gaf me een prik tegen
tetanus. Uiteindelijk ben ik in een auto
naar het ziekenhuis in Oostburg vervoerd.
Ik kon mijn duim en wijsvinger nog
bewegen. Maar er was geen chirurg. Op 30
september werd mijn arm afgezet, tegelijk
met het been van mijn broer.
Jenny Focke
Was 5 jaar tijdens bombardement
Adres: Burg. Van Zuyenstraat 2
Niet weglopen, riep mijn moeder boven
door het raam. Ze was bij mijn jonge
broertje Henk, net een maand oud. Ik was
buiten met mijn zeven jaar oudere broer
Adri. Die wilde naar het land, kijken wat
er op de Duitse karren lag. We kropen
onder een heg door onze tuin uit. Toen
zagen we de vliegtuigen komen, mooi
zilver, met een zonnetje erop. Op het
moment dat de eerste bommen vielen,
vluchtten we bij onze buren Visser naar
binnen in de kelder. Ik kwam op een pan
met jus te zitten. We hadden toen gebreide
onderbroeken. Weer buiten, hoorde ik
mijn moeder roepen: 'Nou zijn Adri en
Jenny niet thuis'. Ik liep snel naar haar toe,
en vertelde dat ik een vieze broek had. Ze
gaf me een snok aan mijn arm. 'Geeft: niks',
zei ze. Pas veel later besef je hoe die
mensen in spanning hebben gezeten. Mijn
vader heeft geholpen met de identificatie
van de slachtoffers. Van een meisje
bewaarde hij een ringetje met een hartje
erop. Pas een jaar later kwam er familie
terug in het dorp en kon hij de ring geven.
'Die heb je vast gestolen', zeiden ze. Ja, dat
was wel een klap.
Johan Provoost
Was 13 jaar tijdens bombardement
Adres: Prinses ]ulianastraat 8 (tijdens de
oorlog: Philips van Cleefstraat)
We speelden op de achterplaats van het
Evangelische kerkje, naast ons huis. We
hoorden vliegtuigen. Moeder riep: 'Gauw,
naar huis, ze gaan weer schieten'. Bij de
eerste bommen vlogen bij ons de ramen
er meteen uit. We waren met zijn elven in
huis, mijn moeder, broer, zus, mensen uit
de buurt. En een Duitse soldaat. 'Waar
zijn de bunkers', riep hij steeds. Er vielen
bommen op onze achteruit. Ons huis
klapte voorover, naar de straatkant. Het
platte dak schoof als één geheel naar de
overkant. Er stond alleen nog een
deurkozijn overeind. We lagen onder het
puin. De Duitser riep zo hard, dat er snel
soldaten kwamen. Mijn moeder, mijn
zusje, nog twee anderen en ik zaten vast.
Ik zat onder de trap. Mijn moeder lag over
mijn benen heen, de Duitser naast me.
Hoe lang het duurde weet ik niet. Je had
geen besef van tijd: een uur, tien minuten,
ik weet het niet. Er waren vier doden in
huis, onder wie mijn zusje.
Jan van de Velde
Was 13 jaar tijdens bombardement
Adres: De Hulludwarsstraat 3
Met een paar vriendjes stond ik op de
Kaai naar de Duitse bedrijvigheid te
kijken. We hoorden de luchtafweer
schieten. Met zijn drieën zijn we in het
fabriekje van Verhulst gaan schuilen,
achter zakken aardappels. Jaapje van de
Vijver was zo bang. Even later lag hij dood
naast ons, door de luchtdruk of een
scherf We zaten precies in de lijn van de
bommen. Het lawaai viel wel mee, je
hoorde ploef-ploef, zeker niet oorverdo
vend. Na afloop ben ik met mijn broer
naar huis gelopen. Daar stond vader op
een puinhoop, de huizen waren over
elkaar heen gezakt. Een tante werd
vanonder anderhalve meter puin bevrijd.
Ik ben het huis ingegaan, door een kozijn
dat er nog stond. Ik kon onder een tafel
geraken, op zolder komen. In totaal
hebben we tien familieleden verloren.
Mijn moeder werd pas 2 februari 1945
onder het puin gevonden.
Overlevenden van het bombardement op Breskens bij het monument ter herdenking van de slachtoffers, vlnr: Jaap Keijmel, Annie Roest, Jenny Focke, Johan Provoost, Jan van de Velde.
foto Peter Nicolai