Dierenarts geneest dode goudvis D 241 boeken Specimen in de spiegel een goed geklede aap r vrijdag 28 augustus 2009 Zoete mond is de titel van de nieuwste roman van Thomas Rosenboom, de schrijver van onder meer veelgelezen boeken als Gewassen Vlees, Publieke Werken en De Nieuwe Man. door Arie Storm H Zoek mond Thomas Rosenboom. oe dichter Thomas Rosenboom in zijn historische ro mans onze eigen tijd nadert, hoe meer afscheid er lijkt te moeten worden genomen. In zijn nieuw ste roman, Zoete mond, belan den we in het midden van de ja ren zestig van de twintigste eeuw. De auteur, die in 1956 geboren is, heeft die periode zelf meegemaakt en toch lijkt ze ver, ver van ons verwijderd te zijn. Alles is veranderd: het gevoel voor humor van de mensen, de gemeenschapszin, de rol van de autoriteiten. In Zoete mond wordt een wereld opgeroepen die niet meer be staat, een wereld waar je je nauwelijks nog een voorstelling van kunt maken. Maar dankzij Rosenboom komt die toch weer tot leven. En dan vooral door het romanpersonage Jan de Loper. Deze man, die eigenlijk Jan Florian van Zuylen Rothaar heet, geboren in 1900, heeft het patent op een vorm van humor die tot in de jaren vijftig misschien nog wel aansloeg, maar gaandeweg de ro man Zoete mond al oubollig en versleten raakt. De man dreigt in volledige vergetel heid te sterven. En terecht, ben je geneigd te denken, want wat is hij vervelend en wat probeert hij krampachtig de aandacht te trekken met zijn belegen grappen! Toch zit er een wending in de roman die er voor zorgt dat je uiteindelijk sympathie krijgt voor deze in drankzucht eindigende humorist. Zijn tegenspeler is de dierenarts Rebert van Buyten. Hij wordt geïntroduceerd in een spetterend hoofdstuk waarin we hem aan het werk zien in zijn praktijk in Angelen, een door Rosenboom zorgvuldig gecreëerd dorpje aan de Rijn. Een moeder en haar dochtertje komen langs met een halfvolle kom water: 'In die kom dreef een helder-oranje, maar dode goudvis'. Rebert blijkt niet voor één gat te vangen, want in alle rust verklaart hij de goudvis bewusteloos, hij moet nader onder zocht worden: 'Morgen tussen de middag kunnen jullie terugkomen voor de uitslag.' De dode goudvis wordt 'opgeno men'. En dat is niet het eerste dier: 'Bene den waren er drie konijnen in op name, allemaal goed gezond, elk in een afzonderlijk hok.' Deze bij zondere dierenartsenpraktijk is, mét de aandacht die er is voor die ren, zeker één van de charmes van Zoete mond. Het is een onzinprak- tijk, kinderen tonen vrijwel uitslui tend hun gezonde huisdier aan Re bert, en er worden geen rekeningen betaald. En toch is het een praktijk waarin wonde ren worden verricht, want het meisje gaat een dag na haar bezoek wel met een leven de goudvis naar huis. De huiveringwekken de leegte wordt met fantasieën opgevuld en zolang iedereen in die fantasieën gelooft, is er niets aan de hand. Rosenboom heeft enige tijd nodig om te la ten zien dat Rebert van Buyten zelf in feite óók een lege man is. Na het hoofdstuk waar in we hem als een Victor Frankenstein met dood en leven in de weer hebben gezien, volgt een langdurige flashback, waaruit Re bert tevoorschijn komt als een man zonder eigenschappen. Uiteindelijk belandt hij in Angelen, als een man van buiten (zie zijn naam) en daar begint de strijd met die ande re man die de inhoudsloosheid van zijn le ven heeft opgevuld met dromen: Jan de Lo per. De olijkerd en de dierenarts belanden al dan niet gewild in een duel om de titel van populairste man van het dorp. Om dit verhaal te verhevigen, is er door Rosen boom verder een onbereikbare vrouw, Lau ra Banda, tussen de twee heren geschoven. Intussen kondigt de nieuwe tijd zich aan. Hoewel Rosenboom er niet voor heeft geko zen overdreven veel merknamen te laten val len of andere herkenningspunten te plan ten, zien we in deze roman de groeiende tol van de tv en de reclame: hippies melden zich en zelfs komen we de eerste jogger te gen. Die zaken benadrukken alleen maar dat in Zoete mond een wereld wordt opge roepen die al met al toch voorgoed voorbij is. En dat stempelt deze nieuwe roman van Rosenboom tot een weemoedige. Thomas Rosenboom - Zoete mond, Querido, 546 pagina's, 22,50 euro. door Paul de Vries Hannah Holmes - Een goed geklede aap. Bert Bakker, 384 pag., 27,50 euro. it dierenboek gaat over een in groepen levend zoogdier. Het verspreidingsgebied van de soort beslaat zeer gevarieerde bio topen over de hele planeet. De soort heeft nauwelijks nog een vacht en loopt op de achterpoten. Het betreft een zeer vocaal dier dat veelvuldig communiceert via een complex sys teem van klanken. Het dier, een aap achtige, heeft een gigantisch brein dat zeer veel energie verbruikt. Het is een omnivoor, die de neiging heeft zijn voedsel te bewerken met ge bruikmaking van vuur. Zoals ver wacht kan worden bij een in groeps verband levende aap met een derge lijke intelligentie, is het beest gepre occupeerd met territorium, sociale interactie en status. Als het dier in een voertuig zit en een parkeerplaats aan het verlaten is, zal het daar ge middeld twaalf seconden langer over doen als er een andere auto staat te toeteren om die plek in te nemen. Al na een paar pagina's heb je door wat wetenschapsjournalist Hannah Holmes doet in De aangeklede aap. Het resultaat is onweerstaanbaar: de mens beschreven zoals mensen die ren beschrijven. Het gaat over balt sen en voortplanting. Territoriumge drag. De zintuigen. Hoe het beest zich voedt. Ze begint op de objectie ve, afstandelijke toon die we kennen uit dierstudies, maar laat die vallen zodra de eigenaardigheden van het menselijke dier de boventoon moe ten gaan voerep, zoals wanneer de auto geparkeerd moet worden. Bijzonder openhartig wordt Holmes wanneer ze zichzelf de maat neemt. Ze staat voor de spiegel en beschrijft haar lichaam van top tot teen: haar handen en het werktuiggebruik dat die mogelijk maken, haar ogen die aan de voorkant van het gezicht staan zoals bij veel roofdieren, en de plekken waar ze haar vet opslaat - borsten en heupen - en welke uit werking dat heeft op de mannetjes van de soort. Holmes is onderzoeker en onderzochte tegelijkertijd, ze is haar eigen specimen. Ze spaart zich zelf niet: we komen te weten over welke type foute mannen Holmes fantaseert tijdens bepaalde fasen van haar menstruatiecyclus, voordat ze zichzelf verdedigt met uitwijdingen over paringsbanden, voortplantings- strategieën en testosteron. We ko men te weten dat Holmes geen kin deren heeft. Ze acht zichzelf daarom onomwonden een reproductieve mis lukking, een biologische dead end van het genenpakket dat haar voor ouders allemaal zo keurig hebben doorgegeven. Holmes vergelijkt de anatomie en het gedrag van mensen constant met dat van andere dieren, van kraaien en bevers tot luipaarden en muizen. Bijna elke pagina drukt een vanzelf sprekende verwantschap uit tussen mens en dier. Het is geruststellend, zoals we opgenomen worden in dat grote dierenrijk. Gezellig, zelfs. Het is alsof je leest over een enorme, zeer diverse maar toch herkenbare fami lie. Holmes voelt zich, zoals zoveel soortgenoten, behoorlijk slecht over het uitsterven van andere diersoor ten. Maar ze is ook wel zo eerlijk te schrijven dat elk ander beest waar schijnlijk hetzelfde zou doen, als het de kans had.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 26