spectrum 34 Hola Enric! Zaterdag 22 augustus 2009 STANDPLAATS door Henk van den Boom Hola Enric', zo heet ik in het Cata laans. Dan volgt een heel verhaal op mijn antwoordapparaat. Of ik mee wil werken aan een artikel in een re gionale krant. Over hoe buitenlandse correspon denten tegen Catalonië aankijken en wat zij van de Catalanen vinden. Hoewel Madrid de hoofd stad is van Spanje en het misschien logi scher zou zijn van daaruit te berichten, 'V wonen en werken toch zo'n veertig bui- tenlandse correspondenten in Catalo nië. Aan de Middellandse Zee woont het nu eenmaal een stuk plezieriger dan op de Meseta. De barre hoogvlakte, waarop Philips II vier eeuwen geleden meende de hoofdstad van Spanje te moeten stichten, jfe De Catalanen zijn er apetrots op dat be- 9 halve pensionado's ook buitenlandse correspondenten hun woonstee kiezen in deze comunidad autónoma, zoals de zeventien deelstaten van Spanje offici eel heten. Ik proef die trots ook duide lijk bij de gracieuze verslaggeefster als ze me interviewt. Zij is, zoals veel Cata lanen, een prettige mix van een minder waardigheidscomplex en seny. 'Seny' staat voor de Catalaanse volks aard. Het woord is moeilijk te vertalen, maar komt het dichtst in de buurt van wijsheid en trots. Eeuwenlang onder drukt door vreemde koningen en dicta tors is de Catalanen ingepeperd dat ze geen zelfstandig volk zijn. Hun taal wordt elders in Spanje afgeschilderd als een vreemdsoortig dialect van handelslieden en boeren, terwijl over hun nationale volksdans, de sardana, altijd wat lacherig wordt gedaan. Ik weet dat ik zeer voorzichtig moet omspringen met deze identi teiten. Het zijn de steunpilaren van Catalonië. De eerste vraag van de journaliste luidt dan ook prompt of ik De Taal spreek, hun taal. Tot mijn schande moet ik (net als de meesten van mijn veertig collega's) bekennen dat ik dat na vijftien jaar nog niet doe. „Ahum", zegt de verslaggeef ster na een lange aarzeling en vervolgt: „Wat vind je van de Catalanen?" Ik heb me voorgeno men hoffelijk maar toch eerlijk te zijn. Maar nu de Catalaanse indirect vraagt wat ik van haar vind, kan ik toch moeilijk anders zeggen dan dat de Catalanen een alleraardigst volk zijn. Net iets te geflatteerd, maar ik merk dat ik weer iets in haar achting stijg. Vervolgens weid ik breed uit over de werklust en de zuinigheid van de Catalanen, eigenschappen die door de 'luie Spanjaarden' worden verafschuwd. Ook heb ik het over de vaak geroemde gelijkenis tussen Ca talanen en Nederlanders. Daarom zouden Ne derlandse voetballers het zo goed doen bij Barce lona, terwijl ze er bij Madrid niks van bakken. Ze is het roerend met me eens en het begint ge zellig te worden. Af en toe lepel ik ook nog een korte Catalaanse uitdrukking op, zoals molt bé (heel goed), wat ze erg leuk vindt. Totdat... ja, ik moet er toch over beginnen, want mijn mening komt wel in de krant. „Begrijp jij, begin ik voorzichtig, waarom winkeliers in Cata lonië een boete van 1.200 euro krijgen als ze hun bordje met openingstijden in het Spaans ophangen in plaats van in het Catalaans? Catalo nië is officieel toch tweetalig? En wat vind je van Javier, die 600 euro moet betalen omdat hij in zijn eigen kroeg een bordje met prohibidofu- mar aan de muur hangt in plaats van prohibit de jumar, waarmee hij alleen maar wil aangeven dat er in zijn gelegenheid niet gerookt mag wor den? Mijn interviewster vindt het niet prettig dat ik de rol van kritische journalist overneem. Ze mompelt nog iets over een oude wet van tien jaar geleden en besluit dan dat het inter view is geëindigd. De krant pakt in de eerstvolgende weekendbijla ge groot uit. Over de volle breedte lees ik: Ens troben massa Catalans. Ze (de buitenlandse cor respondenten) vinden ons erg Catalaans. Mijn huurbaas, trouwe lezer van het krantje, is ver guld met de buitenlandse mening: 's Avonds sms't hij: 'Ik heb het artikel gelezen. Visca Cataluna! Lang leve Catalonië.' Het Chinese dorp Huaxi is het paradijs, vinden de inwoners. Ze eten er gratis, krijgen allemaal een villa en verdienen goud geld. Het lijkt de enige plek op aarde waar communisme een succes is. Maar Huaxi is ook een gevangenis: wie het dorp verlaat, verliest alles. door Remko Tanis, foto's Frans Schellekens/GPD Ge Xiu Fang is een gepensio neerd serveerster. Haar man werkt bij het gemeen tearchief Samen bezitten ze twee villa's en hebben ze een jaarinkomen van ruim een miljoen yuan, dik 100.000 euro. „Niets bijzonders hier, om twee villa's te bezitten", zegt de 60-jarige vrouw, terwijl ze uitrust in de serre van haar huis. „Het is handig te kunnen kiezen waar je wilt zijn. Soms blijven we een paar dagen in het ene huis, andere dagen zitten we lie ver hier." De villa van Ge en haar man is immens voor Chinese normen, maar normaal voor Huaxi, het dorp waar ze wonen. Het huis heeft een speelkamer met een kaart tafel, een conversatiekamer, een eetkamer met ingebouwde bar, een tv-salon met le deren fauteuils en een badkamer met groot ligbad en een aparte douche- en stoomcabine. En dat is nog maar de bega ne grond. „Het leven in Huaxi is erg goed", zegt Ge. „De gemeente zorgt voor alles., Ie huis, je eten, je baan. Je hoeft je nergens zorgen over te maken. Alles is hier gratis. Dit is het paradijs." Huaxi is absurd. Het is het rijkste dorp van China, een status die het heeft bereikt door een aloud communistisch ideaal: al les in het dorp is van iedereen en ieder een deelt evenredig in alles. Zolang er ge noeg van dat 'alles' is, gaat het goed. In Huaxi is voorlopig meer dan genoeg. Het puissant rijke dorp, 150 kilometer ten noordwesten van Sjanghai, verdiende vo rig jaar 45 miljard yuan (5 miljard euro) aan zijn industrie. Elk van de 2.000 inwo ners verdient gemiddeld 80.000 yuan (8.250 euro) per maand. Een kapitaal, waarvoor een gemiddelde Chinees ruim 2,5 jaar moet werken. De rijkdom komt uit de 73 fabrieken in het dorp. De Huaxi Ijzer- en Staalfabriek was veertig jaar geleden de eerste en is nog steeds de grootste geldbron, maar het geld stroomt nu ook binnen dankzij che mische industrie, kledingfabrieken en het toerisme. Iedere oorspronkelijke inwoner van Huaxi heeft recht op aandelen in de Huaxi Group, de holding waar alle bedrijven on der vallen. Hoe meer verantwoordelijk heid iemand heeft, hoe meer aandelen hij krijgt. Doordat de Chinese economie ex plosief groeide, kwam het geld met bak ken binnen bij de fabrieken van Huaxi. En dus ook bij de inwoners. De winst van alle fabrieken wordt be heerd door het dorpsbestuur. Dat koopt er eten van, dat ieder huishouden vervol gens gratis kan afhalen. Het bouwt er vil la's van, waar elke bewoner gratis in woont, en het zorgt voor een baan. Het Chinese dorp Huaxi, 150 kilometer ten noordwesten van Sjanghai, is volgens de inwoners het paradijs. Ze eten er grati lijkt de enige plek op aarde waar het communisme een succes is.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 120