io Studentenhuisvesting Een koninkrijk voor een kamer Misschien kopen je ouders een flatje voor je. Zo niet, dan moet je als aankomend student alles uit de kast halen om in die vreemde stad een fatsoenlijke en betaalbare kamer te vinden. De nood is (weer) hoog. zaterdag 25 juli 2009 door Martin Ruesink illustratie Ronald Visser Het leek een jaar of vijf geleden zo goed te gaan met de stu dentenhuisvesting. Nederland moest kennisland worden en het groeiende aantal studenten in het hoger onderwijs verdiende van zelfsprekend goede woonruimte. Er kwam extra nieuwbouw, leegstaande kantoren werden studentenhuizen en snel gestapelde containers ledig den de ernstigste nood. Maar in de zomer van 2009 is er nog altijd een gebrek aan enkele tiendui zenden goede en betaalbare studen tenkamers. Het komende decennium zal het aan tal studenten op hbo-scholen en uni versiteiten verder toenemen, met zo'n 12.000 per jaar. Die populatie groeit daardoor van 590.000 nu tot zo'n 700.000 in 2020. Ook als (zoals nu) ruim de helft van hen thuiswonend blijft, moet er ste vig worden bijgebouwd in en rond studentensteden. De naar schatting 250.000 huidige wooneenheden zijn volstrekt onvoldoende om de groei bij te houden. „Dat is krom. Wanneer je een kennis economie wilt, moet je ook investe ren in opleidingen én studentenhuis vesting", zegt voorzitter Gerard Oos- terwijk van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). De krapte aan kamers heeft een voor spelbaar gevolg. „Er worden links en rechts nog altijd veel te hoge prijzen gevraagd en gekregen", zegt René van Genugten van de Nederlandse Woon bond. De bond hamert er bij studen ten al jaren op dat ook zij bij de Huur- commissie te hoge huren kunnen aanvechten. „Dat gebeurt nog te wei nig, uit onwetendheid en uit angst voor verstoorde verhoudingen met de huurbaas", zegt Van Genugten. Met een onderzoeksrapport zal minis ter Eberhard van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie) in september duidelijk moeten maken of er sprake is van echte woningnood onder stu denten. Zo ja, dan kan hij een nieuw Actieplan Studentenhuisvesting ma ken, zoals zijn voorgangers deden voor de periode tot 2010. Voor de stu dentenvakbond staat de noodzaak van zulke nieuwe stimuleringsmaatre gelen nu al vast. Stichtingen voor studentenhuisves ting konden tot voor kort rekenen op de steun van woningbouwcorpora ties. Uit oogpunt van maatschappelij ke verantwoordelijkheid waren de corporaties bereid in deze weinig lu cratieve huursector te investeren. Corporaties staan in 2009 niet meer vooraan om extra geld in studenten huisvesting te stoppen. Zij zijn door politieke beslissingen een fors deel van hun vermogen kwijtgeraakt aan vennootschapsbelasting en de 'Voge- laarhefFing'(voor wijkvernieuwing). En: 'Tegen alle wetten van de logica in blijft de ongelijkheid tussen zelf standige en onzelfstandige woon ruimte bestaan', schrijft voorzitter Jan Benschop van Kences in het boek je Feiten en trends 2008 van dit kennis centrum voor studentenhuisvesting. Een student die geheel zelfstandig woont (met eigen keuken en douche) kan wel huurtoeslag krijgen, maar wie een huis deelt met andere studen ten niet. Dat is oneerlijk en onnodig duur voor de maatschappij, vinden Kences en de LSVb. „Het wordt hoog tijd dat er weer echte, onzelfstandige studentenwoningen' worden ge bouwd. Dat gebeurt al jaren niet meer, juist door dit onderscheid bij huurtoeslag", vindt studenten-voor zitter Oosterwijk. De ene student pendelt uit vrije wil vanuit het ouderlijk huis naar zijn op leiding, de ander doet dat omdat de jacht naar een studentenkamer nog niets heeft opgeleverd. Om zoveel mo gelijk woonruimte voor echte studen ten vrij te maken, verplichten steeds meer verhuurders hun klanten via zo geheten campuscontracten om hun kamer op te zeggen als ze zijn afgestu deerd. Daardoor wordt een einde ge maakt aan het sterk gegroeide onei genlijk gebruik van deze betaalbare woonruimte, door (vaak werkende) oud-studenten. Wat echte woningnood is, hangt ook van de tijd van het jaar af. Tussen juni en oktober is er zoveel vraag van eerstejaarsstudenten, dat er altijd sprake van een gebrek aan woonruim te zal zijn. „De rest van het jaar is het een stuk makkelijker een kamer te vinden", zo houdt de Randstelijke stichting voor studentenhuisvesting DUWO zijn klanten voor. In Nijmegen heeft kamerverhuurder SSHN als doel om 'alle bij haar inge schreven studenten een kamer aan te bieden vóórdat de nieuwe lichting eerstejaars in juli binnenstroomt'. Ook studenten mogen-niet verlangen dat altijd binnen een paar maanden passende woonruimte beschikbaar is. Oosterwijk begrijpt dat, „maar voor een student is het wel belangrijk dat hij zo snel mogelijk dicht bij zijn op leiding kan wonen als hij dat wil. Als je maandenlang moet zoeken naar een kamer en elke dag moet reizen, vreet dat energie. Het is helemaal jam mer als je om die reden dan maar niet jouw favoriete studierichting kiest, maar een opleiding dichter bij huis." Naar schatting 3 tot 8 procent van de studenten bezit een eigen woning, of heeft het geluk dat pa of ma bereid zijn een flatje of appartement te ko pen. Een mooie oplossing, maar ook niet geheel vrij van nadelen. Nu de doorverkoop van woningen niet meer zo hard gaat als enkele jaren ge leden, blijven ouders nog wel eens met hun extra bezit opgescheept zit ten als hun kind is afgestudeerd en el ders gaat wonen. Nieuwe huurders krijgen dan soms een huurbaas die niet meer zo gemotiveerd is om zijn bezit in topconditie te houden. Omvang kamernood De exacte omvang van de kamernood is lastig vast te stellen. In de eerste plaats zijn er grote regionale verschillen. De krapte is traditioneel het hoogst in Amsterdam en Utrecht. Maar ook in Eindhoven en Wageningen zou lang (9 tot 14 maanden) moeten worden gewacht. In Nijmegen kunnen ouderejaars soms tot drie jaar wachten, omdat eerstejaars voorrang krijgen. In Enschede werden twee jaar geleden juist maatregelen genomen om leegstand terug te dringen. Een actueel betrouwbaar overzicht per studentenstad is nauwelijks te maken. Cijfers van verschillende instanties spreken elkaar tegen. De stichtingen voor studentenhuisvesting bedienen bovendien maar een kwart van de markt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 10